Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, uitspraak gedaan op 3 mei 2022 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren voor een in- en/of uitrit op eigen terrein. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De betrokkene was niet verschenen op de zitting van 19 april 2022, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie de beslissing handhaafde en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter overwoog dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant en foto’s van de gedraging. De betrokkene betwistte de gedraging niet, maar voerde aan dat hij voor zijn eigen uitrit parkeerde en dat dit geen overlast veroorzaakte. De kantonrechter stelde vast dat volgens artikel 24 lid 1 sub b van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 het verboden is om te parkeren voor een inrit of uitrit, ongeacht of het om een eigen uitrit gaat. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd.
Daarnaast stelde de betrokkene dat hij geen aankondiging van de beschikking had ontvangen, wat zijn verdedigingsbelang zou hebben geschaad. De kantonrechter oordeelde echter dat de aankondiging niet noodzakelijk was voor de mogelijkheid om zich tegen de beschikking te verweren. De kantonrechter zag geen reden om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond, zonder proceskosten toe te kennen. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.