Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het handelen in strijd met een geslotenverklaring, zoals aangegeven door bord C2 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerssignalen (RVV) 1990. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 19 april 2022 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde de beslissing.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de overgelegde stukken en het aanvullend proces-verbaal van 2 februari 2022. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij had moeten worden staande gehouden, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was, aangezien betrokkene wegreed na een stopteken van de verbalisant. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd aan de kentekenhouder, omdat de verbalisant niet in staat was om betrokkene staande te houden.
Betrokkene erkende de gedraging, maar stelde dat hij het verbodsbord niet had gezien door de slechte weersomstandigheden. De kantonrechter oordeelde echter dat betrokkene zich had moeten vergewissen van de aanwezigheid van het bord en dat de omstandigheden voor zijn rekening en risico kwamen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.