ECLI:NL:RBNHO:2022:8244

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
9987328 \ VV EXPL 22-87
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontruiming van bedrijfsruimte met betrekking tot contractuele boetes en incassokosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde, waarbij gedaagde niet is verschenen. Eiser heeft gedaagde gedagvaard vanwege een huurachterstand van 13 maanden voor een kantoor- en bedrijfsruimte. Eiser vordert ontruiming van het gehuurde, betaling van achterstallige huurpenningen, contractuele boetes, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 juli 2022, waarbij de gemachtigde van eiser aanwezig was. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiser grotendeels toewijsbaar is, gezien het spoedeisend belang en de niet-onrechtmatigheid van de vordering. De kantonrechter heeft gedaagde veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen drie dagen na betekening van het vonnis en tot betaling van de achterstallige huur en boetes. De gevorderde boete over de openstaande huurpenningen vanaf augustus 2022 is afgewezen, omdat deze nog niet opeisbaar is. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar tot het wettelijke tarief. De proceskosten komen voor rekening van gedaagde, die grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9987328 \ VV EXPL 22-87
Uitspraakdatum: 26 juli 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser 1]en
[eiser 2]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. K. Friggen
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[handelsnaam]
wonende te [woonplaats] en zaakdoende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft [gedaagde] op 11 juli 2022 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 juli 2022. Daarbij was de gemachtigde van [eiser] aanwezig. [gedaagde] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Tegen [gedaagde] is verstek verleend.
1.3.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen de gemachtigde van [eiser] . naar voren heeft gebracht.

2.De beoordeling

2.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt tot (kort weergegeven):
- ontruiming van de kantoor- en bedrijfsruimte aan [adres] te [plaats] , binnen drie dagen na dagtekening van dit vonnis;
- betaling van € 19.662,50 aan achterstallige huurpenningen, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente;
- betaling van € 3.900,00 aan contractuele boetes, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente;
- betaling van een boete over de openstaande huurpenningen vanaf augustus 2022, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente;
- betaling van de huurpenningen danwel een gebruiksvergoeding vanaf 1 augustus 2022 van € 1.512,50 inclusief btw per maand (of gedeelte van een maand) tot het moment van ontruiming, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente;
- betaling van € 1.010,63 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente;
- betaling van de proces- en nakosten, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente;
2.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij aan [gedaagde] ten behoeve van zijn eenmanszaak [handelsnaam] een kantoor- en bedrijfsruimte verhuurt aan [adres] te [plaats] (hierna ook: het gehuurde), maar dat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen niet nakomt. De huurachterstand (13 maanden) is zo groot dat het aannemelijk is dat de kantonrechter in een bodemprocedure de huurovereenkomst ontbindt. Daarop vooruitlopend vordert [eiser] ontruiming van het gehuurde. Door met betaling in gebreke te blijven is [gedaagde] op grond van artikel 23.2 van de algemene bepalingen behorend bij de huurovereenkomst ook een boete van € 300,00 per maand verschuldigd bij iedere wanbetaling. De buitengerechtelijke incassokosten is [gedaagde] verschuldigd op grond van de wet.
2.3.
De vordering wordt – met uitzondering van het hieronder vermelde – toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en [eiser] hierbij een spoedeisend belang heeft.
2.4.
De kantonrechter ziet aanleiding de termijn waarbinnen [gedaagde] het gehuurde dient te ontruimen te stellen op drie dagen na betekening van dit vonnis in plaats van binnen drie dagen na dagtekening van dit vonnis.
2.5.
De gevorderde boete over de openstaande huurpenningen vanaf augustus 2022 zal worden afgewezen. Het betreft een toekomstige vordering en die is nu nog niet opeisbaar. De gevorderde wettelijke (handels)rente over de toekomst huurpenningen cq gebruiksvergoeding vanaf 1 augustus 2022 zal om diezelfde reden worden afgewezen. Die toekomstige huurtermijnen zijn immers ook nog niet opeisbaar.
2.6.
[eiser] maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten is echter hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief dat hoort bij de gevorderde hoofdsom. De kantonrechter zal de vergoeding daarom toewijzen tot het wettelijke tarief dat aansluit bij die hoofdsom, dus tot een bedrag van € 971,63.
rente over de huurachterstand
2.7.
[eiser] vordert naast contractuele boetes ook wettelijke (handels)rente over de huurachterstand. Op grond van artikel 6:92 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) treedt hetgeen ingevolge een boetebeding verschuldigd is, in de plaats van de schadevergoeding op grond van de wet, tenzij partijen daarvan afwijken. Niet is gebleken dat partijen hebben bedongen dat naast de contractuele boete ook schadevergoeding op grond van de wet verschuldigd is. De kantonrechter zal daarom alleen de gevorderde contractuele boete toewijzen en de gevorderde wettelijke handelsrente over de huurachterstand afwijzen..
rente over de boetes, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten
2.8.
Over de al verschuldigde contractuele boetes, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten is geen wettelijke handelsrente verschuldigd omdat het hier niet gaat om betaling van een geldsom die berust op nakoming van een (primaire) verplichting uit de handelsovereenkomst. De wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW is wel toewijsbaar. De wettelijke rente over de contractuele boetes wordt eerst verschuldigd na schriftelijke aanmaning op de voet van artikel 6:82 BW (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 5 september 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD3127). De schriftelijke aanmaning van 17 juni 2022 voldoet aan dat vereiste, zodat de wettelijke rente over de contractuele boetes toewijsbaar is vanaf 26 juni 2022 De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, omdat [eiser] in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kan maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
2.9.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] omdat hij grotendeels ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten en nakosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om het bij hem in gebruik zijnde gehuurde, de kantoor- en bedrijfsruimte aan [adres] te [plaats] , met al wie en al wat zich daarin, daarop of daaraan vanwege hem bevindt, binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden, alsook de kantoor- en bedrijfsruimte leeg en in goed onderhouden staat, aan [eiser] ter vrije beschikking te stellen met overgave van alle sleutels en andere toegangsmiddelen, een en ander conform hetgeen daarover bij Huurovereenkomst is bepaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 19.662,50 aan achterstallige huurpenningen per 11 juli 2022, te voldoen binnen drie dagen na dit vonnis;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 3.900,00 aan boetes ex artikel 23.2 van de van toepassing zijnde algemene bepalingen, te voldoen binnen drie dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 1.512,50 inclusief BTW per maand (of een gedeelte van een maand) aan huurpenningen/gebruiksvergoeding vanaf 1 augustus 2022 tot het moment van ontruiming, een en ander te voldoen binnen drie dagen na ontruiming van het gehuurde, bij gebreke daarvan te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 971,63 aan buitengerechtelijke incassokosten, te voldoen binnen drie dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
3.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 133,57
griffierecht € 693,00
salaris gemachtigde € 498,00 ,
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.7.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.9.
wijst de gevorderde voorziening voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter