ECLI:NL:RBNHO:2022:8228

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
HAA 21/1663V
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake belastingkwestie

Op 19 september 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De opposant had op 8 maart 2021 een e-mail gestuurd naar de inspecteur van de Belastingdienst, die deze e-mail als beroepschrift had aangemerkt. De rechtbank had op 12 juli 2022 geoordeeld dat het beroep van de opposant niet-ontvankelijk was, omdat het beroepschrift na de beroepstermijn was ingediend. De opposant heeft verzet ingesteld tegen deze uitspraak, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het verzet ongegrond is. De rechtbank benadrukte dat het aan de opposant zelf is om tijdig beroep in te stellen en dat de redenen die de opposant aanvoert voor het indienen van het beroep na de termijn, voor zijn rekening en risico komen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak en heeft de beslissing om het verzet ongegrond te verklaren in stand gelaten. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/1663 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 september 2022 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant.

Procesverloop

Opposant heeft op 8 maart 2021 aan de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam (de inspecteur) een e-mail gestuurd. De inspecteur heeft deze e-mail aangemerkt als een beroepschrift, omdat er al uitspraak op het bezwaarschrift was gedaan. Op grond van artikel 6:15 Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de inspecteur het e-mailbericht bij brief van 9 maart 2021 ter verdere behandeling aan deze rechtbank doorgezonden.
Bij uitspraak van 12 juli 2022, verzonden op 15 juli 2022, heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Opposant heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat het beroepschrift niet binnen de beroepstermijn is ingediend.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
3. Opposant voert tegen de uitspraak van de rechtbank al het volgende aan. Allereerst stelt opposant het erg jammer te vinden dat zijn inhoudelijke argumenten niet zijn behandeld. Opposant stelt vervolgens dat hij de voor hem van belang zijnde informatie, buiten zijn schuld om, pas laat ontvangen heeft. Omdat deze informatie zo belangrijk was, heeft opposant alsnog beroep ingesteld. Daarnaast merkt opposant op dat hij de werkwijze van de inspecteur, nu zijn uitkomst wezenlijk afwijkt van anderen in zijn positie, heel scheef en onrechtvaardig vindt.
4. De rechtbank overweegt thans als volgt. In de uitspraak van 12 juli 2022 is terecht geoordeeld dat het beroep van opposant na de beroepstermijn is ingediend. In de beroepsclausule van het bestreden besluit is duidelijk is vermeld dat opposant binnen zes weken na bekendmaking van het besluit beroep moet instellen wanneer hij het niet eens is met de beslissing. Dat opposant na afloop van de beroepstermijn tot de conclusie is gekomen dat de beslissing op bezwaar onjuist, scheef en onrechtvaardig is, moet voor rekening en risico van opposant blijven. Het is immers aan opposant om zich binnen de beroepstermijn een mening te vormen over de juistheid van de bestreden uitspraak op bezwaar. Gesteld noch gebleken is dat opposant niet in staat was voor het einde van de termijn een beroepschrift in te dienen, zo nodig op nader aan te voeren gronden. Tot slot overweegt de rechtbank dat het aan opposant, door niet tijdig beroep in te stellen, zelf te wijten is dat hij geen inhoudelijke beoordeling van zijn beroep krijgt. Het staat de rechtbank niet vrij om van wettelijke termijnen af te wijken. Daarmee komt de duidelijkheid en dus ook de rechtszekerheid over door de rechtbank gestelde fatale termijnen te veel in het geding.
5. In wat opposant heeft aangevoerd, ziet de rechtbank dus geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 12 juli 2022. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De uitspraak is in het openbaar uitgesproken op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.