ECLI:NL:RBNHO:2022:8035

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
9726763 \ CV EXPL 22-1170
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroepingsrecht bij consumentenkoop en waardevermindering van een buitenboordmotor

In deze zaak heeft eiser, een consument, een buitenboordmotor gekocht via de webshop van de besloten vennootschap Allesmarine B.V. Op 18 juni 2021 heeft eiser de motor aangeschaft voor € 1.050,00 en deze op 23 juni 2021 ontvangen. Na enkele gebruiksproblemen heeft eiser op 1 juli 2022 de motor teruggebracht naar Allesmarine en aangegeven dat hij de overeenkomst wilde herroepen. Eiser heeft vervolgens op 9 juli 2022 schriftelijk zijn herroepingsrecht ingeroepen en verzocht om terugbetaling van de koopprijs. Allesmarine heeft echter geweigerd het aankoopbedrag terug te betalen, met als argument dat er sprake zou zijn van waardevermindering van de motor.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser tijdig een beroep heeft gedaan op het herroepingsrecht, aangezien hij de motor binnen de wettelijke termijn van 14 dagen na ontvangst heeft teruggebracht. De rechter heeft vastgesteld dat Allesmarine niet voldoende heeft onderbouwd dat er sprake was van waardevermindering van de motor. De stelling van Allesmarine dat de motor niet meer als nieuw kon worden verkocht, werd niet voldoende onderbouwd met bewijs. Daarom werd beslist dat Allesmarine het volledige aankoopbedrag aan eiser moest terugbetalen, inclusief buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De tegenvordering van Allesmarine tot betaling van stallingskosten werd afgewezen, omdat er geen grond was voor deze vordering.

De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij een herroepingsrecht en de verplichtingen van verkopers om informatie te verstrekken over deze rechten. De rechter heeft ook aangegeven dat de verkoper moet aantonen dat er waardevermindering is opgetreden, wat in dit geval niet is gebeurd. De proceskosten werden toegewezen aan eiser, aangezien Allesmarine als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9726763 \ CV EXPL 22-1170
Uitspraakdatum: 21 september 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser in conventie, verweerder in reconventie
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: J. Werter (Armare gerechtsdeurwaarders)
tegen
de besloten vennootschap Allesmarine B.V.
gevestigd te De Goorn
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
verder te noemen: Allesmarine
procederend bij: [naam 1] (directeur)

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 23 februari 2022, met producties, een vordering tegen Allesmarine ingesteld. Allesmarine heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 25 augustus 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] een schriftelijke reactie op de tegenvordering ingediend.
is ter zitting in persoon verschenen, vergezeld door zijn echtgenote en de gemachtigde. Namens Allesmarine zijn [naam 1] en [naam 2] verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting op hun standpunten naar voren hebben gebracht. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft via de webshop van Allesmarine op 18 juni 2021 een buitenboordmotor van het merk Mercury gekocht voor zijn boot. De koopprijs bedroeg € 1.050,00, die [eiser] dezelfde dag heeft voldaan.
2.2.
[eiser] heeft de motor op 23 juni 2021 ontvangen.
2.3.
Op 26 juni 2021 heeft [eiser] met de buitenboordmotor gevaren, maar ervaarde hij op enig moment problemen met het gebruik. De buitenboordmotor sloeg volgens [eiser] af en hij kon hem daarna niet meer starten. [eiser] heeft de motor op 28 juni 2022 bij Allesmarine terug gebracht. Op 30 juni 2022 heeft [eiser] de motor weer gebruikt, maar hij ervaarde toen dezelfde klachten.
2.4.
Op 1 juli 2022 heeft [eiser] de motor wederom naar Allesmarine gebracht. [eiser] heeft de motor daar achter gelaten, omdat hij deze niet meer wilde. Dit heeft hij aan Allesmarine medegedeeld.
2.5.
Per e-mail van 1 juli 2022 heeft Allesmarine aan [eiser] onder meer bericht dat de motor na ingebruikname niet meer kan worden geretourneerd zonder rekening te houden met waardevermindering. Daarnaast heeft Allesmarine aangekondigd per 1 juli 2022 stallingskosten in rekening te brengen van € 25,00 per week.
2.6.
Per brief van 9 juli 2022 heeft [eiser] aan Allesmarine medegedeeld dat hij een beroep doet op het herroepingsrecht en heeft hij aanspraak gemaakt op terugbetaling van het aankoopbedrag.
2.7.
Allesmarine heeft het aankoopbedrag niet terugbetaald.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert (
in conventie) dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Allesmarine veroordeelt tot betaling van € 1.250,53, waarvan € 1.050,00 aan hoofdsom, € 190,58 aan buitengerechtelijke kosten en € 9,95 aan rente, berekend tot en met 22 februari 2022. Verder vordert [eiser] betaling van wettelijke rente over € 1.050,00 vanaf 23 februari 2022 tot aan de algehele betaling. Ten slotte vordert [eiser] dat Allesmarine in de proceskosten wordt veroordeeld.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort samengevat – dat hij tijdig een beroep op het herroepingsrecht heeft gedaan en dat Allesmarine daardoor het aankoopbedrag aan hem terug moet betalen.

4.Het verweer

4.1.
Allesmarine betwist de vordering. Volgens Allesmarine is het beroep van [eiser] op het herroepingsrecht niet juist en is dat beroep ook niet tijdig gedaan. [eiser] meent dat de motor niet goed werkt en zegt daarmee dat de motor niet-conform is. Dat is iets anders dan een beroep op het herroepingsrecht. Allesmarine betwist dat de motor niet goed werkt: de motor is getest in de waterbak bij Allesmarine en functioneerde prima. Bovendien moet Allesmarine bij non-conformiteit in de gelegenheid worden gesteld de motor te repareren.
4.2.
Allesmarine voert als verweer aan dat als het beroep op het herroepingsrecht wel slaagt, er sprake is van waardevermindering van de motor en dat daarmee rekening moet worden gehouden. De motor is gebruikt en kan niet meer als nieuw worden verkocht. Er is langer met de motor gevaren dan noodzakelijk om die te testen.
4.3.
Allesmarine wil graag weten of zij het juridische gelijk aan haar zijde heeft.

5.De tegenvordering

5.1.
Allesmarine vordert bij wijze van tegenvordering (
in reconventie) dat de kantonrechter [eiser] veroordeelt tot betaling van € 1.000,00 aan stallingskosten. Allesmarine stelt daartoe, kort gezegd, dat [eiser] de motor bij Allesmarine heeft achtergelaten zonder dat er een reden voor was. Daardoor heeft Allesmarine de motor bij haar moeten stallen en daarvoor heeft zij kosten gemaakt. Voor die kosten is [eiser] aansprakelijk.

6.Het verweer tegen de tegenvordering

6.1.
[eiser] betwist de vordering van Allesmarine en voert aan dat de stallingskosten niet verschuldigd zijn, omdat hij een beroep heeft gedaan op het herroepingsrecht. Hij verzoekt om Allesmarine in de proceskosten te veroordelen en deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

7.De beoordeling

De vordering van [eiser]
Welke regels gelden er voor het herroepingsrecht?
7.1.
Als een consument via een webshop een aankoop doet, heeft die het recht om de koop gedurende een bepaalde periode te herroepen. De termijn daarvoor is in principe 14 dagen, vanaf de dag na ontvangst van de zaak (artikel 6:230o Burgerlijk Wetboek hierna BW). De consument mag gedurende die periode de zaak testen. Dat testen mag niet meer omvatten dan noodzakelijk is om de aard, de kenmerken en de werking van de gekochte zaak vast te stellen. Als het gebruik verder is gegaan dan het enkel testen van de zaak en de consument herroept de koop, dan is de consument aansprakelijk voor de waardevermindering van de zaak.
7.2.
De verkoper is verplicht om de consument voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst informatie te verschaffen over bepaalde rechten die een consument heeft. In de wet staat welke informatieverplichtingen dat zijn (artikel 6:230m lid 1 BW). Die informatie kan ook in algemene voorwaarden zijn opgenomen, maar de informatie moet wel in duidelijke en begrijpelijke taal zijn opgesteld [1] . De informatie mag niet in de algemene voorwaarden zijn “verstopt”. Als niet aan de informatieverplichting wordt voldaan, dan wordt de herroepingstermijn verlengd. De consument is dan niet aansprakelijk voor de waardevermindering van de gekochte zaak, ook al is het gebruik verder gegaan dan noodzakelijk om de werking daarvan vast te stellen.
7.3.
De rechter moet zelf toetsen of Allesmarine aan de informatieverplichting heeft voldaan. Daartoe moet hij beschikken over de stukken waarin die informatie staat. Allesmarine heeft ter zitting gesteld dat de informatie in de algemene voorwaarden is opgenomen, maar heeft die niet in het geding gebracht. Allesmarine wordt daartoe echter niet meer in de gelegenheid gesteld, omdat in deze zaak in het midden kan blijven of Allesmarine aan de informatieverplichting als bedoeld in 7.2 heeft voldaan. Dat komt omdat de sancties die op het schenden van de informatieverplichting zijn gesteld niet tot een andere uitkomst van de procedure leiden.
Heeft [eiser] (tijdig) een beroep gedaan op het herroepingsrecht?
7.4.
[eiser] en Allesmarine verschillen van mening over de vraag of [eiser] op 1 juli 2022 de overeenkomst heeft herroepen. Uit de gedragingen van [eiser] op 1 juli 2022 blijkt dat hij de motor niet meer wilde. [eiser] heeft de motor immers terug gebracht naar Allesmarine en heeft gezegd dat hij zijn geld terug wilde. Daarmee heeft hij feitelijk aangegeven dat hij de overeenkomst wilde beëindigen. Dat Allesmarine dit ook zo heeft begrepen blijkt uit de e-mail die zij op 1 juli 2022 aan [eiser] heeft gestuurd. Daarin bevestigt Allesmarine dat [eiser] de motor niet meer wil en dat hij het aankoopbedrag terug wil. Dat [eiser] tijdens het gesprek op 1 juli 2022 zou hebben gezegd dat hij de motor niet meer wil omdat die niet functioneerde is, indien dit klopt, in dit geval niet van belang. Duidelijk was immers dat [eiser] van de motor af wilde en dat recht had hij. Het had Allesmarine als professioneel handelende partij duidelijk moeten zijn dat [eiser] de overeenkomst feitelijk wilde herroepen. [eiser] hoeft daar geen reden voor te geven. Dat hij wel een reden gaf, betekent niet dat het herroepingsrecht niet geldt, ook niet als de reden is dat de motor in de ogen van [eiser] niet goed functioneerde, zoals Allesmarine heeft betoogd. Uit de gedragingen van [eiser] blijkt niet dat hij wilde dat de motor nog zou worden gerepareerd. Dat was ook Allesmarine duidelijk.
7.5.
Het voorgaande betekent dat vast is komen te staan dat [eiser] de overeenkomst op 1 juli 2022 heeft herroepen. Dit is binnen 14 dagen na ontvangst van de motor en dus tijdig. Dat de bevestiging van de herroeping op 9 juli 2021 na de termijn van 14 dagen heeft plaatsgevonden is niet relevant. De herroeping was op dat moment immers al een feit.
Moet er rekening worden gehouden met een waardedaling van de motor?
7.6.
Door de overeenkomst te herroepen, moet Allesmarine in beginsel de aankoopprijs terugbetalen. Van de koopprijs kan alleen een eventuele waardevermindering van de motor worden afgetrokken, als het testen van de motor verder is gegaan dan noodzakelijk (zie 7.1 hierboven). Of daarvan sprake is, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
7.7.
Partijen twisten over de vraag of het gebruik van de motor door [eiser] verder is gegaan dan noodzakelijk om de aard en kenmerken van de motor en de werking daarvan vast te stellen. Het antwoord op die vraag kan in het midden blijven, omdat ook als er veronderstellenderwijs van wordt uitgegaan dat [eiser] verder is gegaan met het testen van de motor dan noodzakelijk, er geen waardevermindering op de koopprijs in mindering wordt gebracht. Dat wordt hieronder uitgelegd.
7.8.
Het is aan Allesmarine om te stellen dát en te onderbouwen in welke mate de motor in waarde is gedaald. Allesmarine heeft ter zitting gesteld dat de motor is gebruikt en dus niet meer als nieuw kan worden verkocht. De motor is volgens Allesmarine bij aankoop ook op naam van [eiser] geregistreerd, waardoor de motor niet meer met garantie aan een volgende koper verkocht kan worden. Allesmarine heeft daarom de waardevermindering bepaald op het verschil tussen de nieuwprijs en de verkoopprijs van een tweedehands motor. Dat prijsverschil bedraagt volgens Allesmarine€ 300,00.
7.9.
Volgens Allesmarine gaat het om een motor van een A-merk, dat 20-30 jaar meegaat. In dit geval is de motor gedurende twee dagen voor korte perioden gebruikt. Dan is zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet aannemelijk dat een waardevermindering van € 300,00 is opgetreden. Allesmarine heeft bovendien niet onderbouwd, door bijvoorbeeld een toelichting of een foto van de betreffende motor, dat die sporen van gebruik vertoonde die een dergelijke substantiële waardedaling rechtvaardigt.
7.10.
Dat registratie van de motor heeft plaatsgevonden op naam van [eiser] heeft [eiser] betwist en Allesmarine heeft dat niet onderbouwd. Dat is daarom niet vast komen te staan. Om deze reden kan dit argument niet meewegen. Bovendien houdt het argument van Allesmarine ook om een andere reden geen stand. Wettelijke garantie gaat immers over op een volgende koper. Registratie van de motor op naam mag daarop geen invloed hebben. Daarom is ook niet duidelijk waarom registratie tot een dergelijke waardedaling moet leiden.
7.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet duidelijk is gemaakt met welk bedrag de motor in waarde is gedaald. Met een waardevermindering wordt dan ook geen rekening gehouden.
Conclusie, buitengerechtelijke kosten, rente en proceskosten.
7.12.
Allesmarine moet het gehele aankoopbedrag terugbetalen. Zij zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
7.13.
[eiser] heeft onderbouwd dat er buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt, waarvoor een vergoeding op zijn plaats is. De gevorderde kosten zijn niet bestreden en komen overeen met het bedrag dat op grond van het besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten in rekening kan worden gebracht. De gevorderde kosten zijn daarom toewijsbaar.
7.14.
Indien een consument een overeenkomst herroept, is de verkoper gehouden om het aankoopbedrag binnen 14 dagen na de ontvangst van de verklaring waarin de overeenkomst wordt herroepen, terug te betalen (artikel 6:230r lid 1 BW). Allesmarine had dan ook uiterlijk op 15 juli 2021 het aankoopbedrag moeten terugbetalen. Vanaf dat moment is zij wettelijke rente verschuldigd. Op grond van die uitgangspunten is het gevorderde bedrag aan rente niet te hoog berekend en toewijsbaar. Ook de rente na dagvaarding is toewijsbaar.
7.15.
Allesmarine wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.
De vordering van Allesmarine
7.16.
Omdat hiervoor is geoordeeld dat [eiser] de overeenkomst tijdig heeft herroepen, is er geen grond om stallingskosten toe te wijzen. De vordering wordt daarom afgewezen.
7.17.
Allesmarine wordt in de proceskosten veroordeeld.

8.De beslissing

De kantonrechter:
op de vordering van [eiser] (conventie)
8.1.
veroordeelt Allesmarine tot betaling aan [eiser] van € 1.050,00 aan hoofdsom, € 190,58 aan buitengerechtelijke kosten en € 9,95 aan wettelijke rente, berekend tot en met 22 februari 2022, en de wettelijke rente over € 1.050,00 vanaf 23 februari 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
8.2.
veroordeelt Allesmarine tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag begroot op:
dagvaarding € 131,18
griffierecht € 214,00
salaris gemachtigde € 374,00 ;
8.3.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Op de vordering van Allesmarine (reconventie)
8.4.
wijst de vordering af;
8.5.
veroordeelt Allesmarine tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag aan de kant van [eiser] worden begroot op een bedrag van € 124,00 aan salaris van de gemachtigde van [eiser] ;
8.6.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Nieuwenhuijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HvJ EU 24 februari 2022, C-536/20, ECLI:EU:C:2022:112, (Tiketa)