ECLI:NL:RBNHO:2022:8032

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 augustus 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
C/15/327124 / HA RK 22-74
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopig deskundigenbericht inzake letselschade na verkeersongeval met benoeming van neurochirurg en orthopedisch chirurg als deskundigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 augustus 2022 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht. De verzoekster, ABN AMRO Schadeverzekering N.V., heeft dit verzoek ingediend naar aanleiding van een verkeersongeval waarbij de verweerster, [verweerster], op 30 december 2015 gewond raakte. De rechtbank heeft vastgesteld dat ABN AMRO als verzekeraar van de schadeveroorzaker aansprakelijkheid heeft erkend en dat er behoefte is aan deskundigenonderzoek om de medische situatie van [verweerster] te beoordelen. De rechtbank heeft de benoeming van een neurochirurg, dr. P.H.J.M. Elsenburg, en een orthopedisch chirurg, dr. J.J. Reimering, goedgekeurd. De rechtbank oordeelt dat het verzoek tot deskundigenonderzoek voldoende concreet is en dat dit onderzoek noodzakelijk is voor de beoordeling van de schade en de medische situatie van [verweerster]. De rechtbank heeft ook de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld op € 17.133,60, welke kosten voor rekening van ABN AMRO komen. De rechtbank benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen en dat de deskundigen een schriftelijk rapport moeten indienen binnen zes maanden na betaling van het voorschot.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/327124 / HA RK 22-74
Beschikking van 25 augustus 2022 (bij vervroeging)
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ABN AMRO SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Zwolle,
verzoekster,
advocaat mr. H. van Katwijk te Ermelo,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster,
gemachtigde [gemachtigde] .
Partijen zullen hierna ABN AMRO en [verweerster] genoemd worden.
De zaak in het kort
[verweerster] was op 30 december 2015 betrokken bij een verkeersongeval op de A2 ter hoogte van Maarssen. Zij raakte bij de aanrijding als inzittende van een busje gewond. ABN AMRO heeft als verzekeraar van (de bestuurder van) het voertuig dat het ongeval heeft veroorzaakt, aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. ABN AMRO vraagt de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te gelasten met benoeming van een neurochirurg en een orthopedisch chirurg als deskundigen. De rechtbank wijst de verzoeken van ABN AMRO toe.

1. De procedure

1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 11 april 2022;
- het e-mailbericht van de gemachtigde van [verweerster] van 2 augustus 2022;
- de mondelinge behandeling op 4 augustus 2022, waar zijn verschenen namens ABN AMRO de heer [naam 1] , vergezeld door mr. H. van Katwijk, en [verweerster] , vergezeld van gemachtigde [gemachtigde] . De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.2. De beschikking is bepaald op heden.
2. De feiten2.1.[verweerster] was op 30 december 2015 betrokken bij een verkeersongeval op de A2 ter hoogte van Meerssen. Zij bevond zich als inzittende in een busje, dat met zeer hoge snelheid van achteren werd aangereden. Bij de aanrijding raakte [verweerster] gewond.
2.2. Het voertuig dat door de schadeveroorzaker ten tijde van het ongeval werd bestuurd was verzekerd bij ABN AMRO.
2.3. ABN AMRO heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend.
2.4. De schaderegeling voor zaken waarin personenschade een rol speelde werd destijds gedaan door de afdeling personenschade van Delta-Lloyd. In 2017 heeft er een overname plaatsgevonden van Delta Lloyd door NN Group (Nationale Nederlanden). De schadebehandeling werd voortgezet door de afdeling personenschade van Nationale Nederlanden.
2.5. Nationale Nederlanden heeft bij verzoekschrift van 20 augustus 2021 deze rechtbank verzocht een voorlopig deskundigenbericht te bevelen, omdat met [verweerster] geen definitieve overeenstemming kon worden bereikt over een regeling van de schade die door haar is geleden. Kort voor de mondelinge behandeling op 27 januari 2022 heeft Nationale Nederlanden de rechtbank laten weten dat in dit verzoekschrift abusievelijk Nationale Nederlanden als verzoekster vermeld staat. Dit had ABN AMRO moeten zijn, omdat ABN AMRO al die tijd zelfstandig risicodrager is gebleven.
2.6. Bij beschikking van 17 februari 2022, met zaak-/rekestnummer C/15/319610/ HA RK 21-166, heeft deze rechtbank Nationale Nederlanden niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.
2.7. ABN AMRO heeft vervolgens op 12 april 2022 een materieel grotendeels gelijkluidend verzoekschrift ingediend, dat ertoe strekt dat een rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen.
3. De beoordeling

Inhoud van het verzoek

3.1. ABN AMRO verzoekt de rechtbank een neurochirurgische/orthopedisch chirurgische expertise te bevelen met benoeming van een neurochirurg en een orthopedisch chirurg als deskundigen. ABN AMRO stelt dat de rapportages van deze deskundigen noodzakelijk zijn om een objectief medisch oordeel te krijgen over het letsel en welke beperkingen [verweerster] als gevolg van het ongeval ondervindt. Volgens ABN AMRO was een dergelijk onderzoek bij het Neuro-Orthopaedisch Centrum te Bilthoven (hierna: NOC) al in 2018 tussen ABN AMRO en de toenmalige advocaat van [verweerster] overeengekomen, maar is het niet tot een uitvoering daarvan gekomen.
Verweer
3.2. [verweerster] voert verweer tegen toewijzing van het verzoek van ABN AMRO. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van [verweerster] naar voren gebracht dat het te vroeg is om de verzochte expertise door een neurochirurg en orthopedisch chirurg uit te voeren. [verweerster] wil namelijk eerst zelf in vrijheid van keuze de nodige onderzoeken en behandelingen in gang zetten ten aanzien van haar bekkenletsel, hersenletsel, huidproblemen en psychische klachten. Bij gebrek aan geld, hulp en een huisarts kon zij hiertoe niet eerder overgaan. Nu de strafzaak tegen de veroorzaker van het ongeval in 2019 is afgewikkeld en er geen coronabeperkingen meer zijn, kunnen de betreffende onderzoeken en behandelingen binnenkort alsnog worden opgestart. [verweerster] wil hierin niet door gerechtelijke tussenkomst worden geforceerd. Zij moet zich concentreren op haar genezing. De verwachting is dat de situatie over ongeveer zes maanden anders zal zijn, zodat dan aan het door ABN AMRO verlangde onderzoek wordt meegewerkt, aldus (de gemachtigde van) [verweerster] .
Maatstaf
3.3. De rechtbank stelt voorop dat zij geen discretionaire bevoegdheid heeft bij de beoordeling van een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht. Dit onderzoek moet in beginsel worden gelast indien het verzoek voldoende concreet is en indien met toewijzing van het verzoek aan de verzoeker de mogelijkheid wordt verschaft om aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen over de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden, waardoor de verzoeker zijn procespositie beter kan beoordelen. Dit is slechts anders indien de rechtbank van oordeel is dat de verzoeker daarbij geen belang heeft, dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen of dat het verzoek moet afstuiten op een ander zwaarwichtig belang.
Beoordeling aan de hand van de maatstaf
3.4. Naar het oordeel van de rechtbank is het gedane verzoek tot benoeming van een neurochirurg en een orthopedisch chirurg als deskundigen voldoende concreet, terwijl benoeming van deze deskundigen verder aan ABN AMRO de mogelijkheid kan verschaffen om aan de hand van de door de deskundigen uit te brengen deskundigenberichten zekerheid te verkrijgen over voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden. Hierover zijn partijen nu verdeeld.
3.5. Met de deskundigenonderzoeken kan ABN AMRO haar (bewijs- en/of proces)positie beter bepalen ten aanzien van het (voort)bestaan en de omvang van de klachten van [verweerster] , het al dan niet aannemen van een causaal verband tussen haar klachten en het ongeval en het bestaan van beperkingen daardoor. Daarmee is het belang bij haar verzoek gegeven. Een objectief en onafhankelijk medisch onderzoek heeft ook een meerwaarde voor [verweerster] . Een dergelijk onderzoek kan immers een gemeenschappelijk vertrekpunt zijn voor de verdere afwikkeling van haar schade.
3.6. De rechtbank volgt [verweerster] niet in haar stelling dat het gelasten van een neurochirurgisch/orthopedisch deskundigenonderzoek prematuur is. Het ongeval heeft al ruim zes jaar geleden plaatsgevonden. Partijen zijn ondanks het tijdsverloop echter nog niet nader tot elkaar gekomen. Sinds 2019 ligt de schaderegeling stil. Een minnelijke oplossing lijkt niet mogelijk zonder inzet van een onafhankelijk deskundigenoordeel. Kennelijk zijn er wel nadere gegevens uit de behandelend sector, maar deze worden niet door [verweerster] beschikbaar gesteld aan ABN AMRO.
Dat [verweerster] van plan is zelf op korte termijn de nodige onderzoeken en behandelingen op te starten staat op zichzelf niet in de weg aan toewijzing van het verzoek van ABN AMRO. Hangende het onderzoek door de deskundigen kunnen de door [verweerster] zelf geïnitieerde onderzoeken en behandelingen - die zij overigens niet nader heeft geconcretiseerd en onderbouwd - doorgang vinden en, indien mogelijk, kunnen de bevindingen daarvan worden betrokken in de door ABN AMRO verzochte neuro-orthopedische expertise. De rechtbank ziet geen concrete aanknopingspunten om aan te nemen dat deze expertise te belastend voor [verweerster] zou zijn. De rechtbank ziet ook voorts geen enkele aanleiding om te oordelen dat sprake is van strijd met de goede procesorde, misbruik van bevoegdheid of een ander zwaarwichtig geoordeeld bezwaar waarop het verzoek moet afstuiten.
3.7. Omdat ook overigens aan de vereisten voor toewijzing van het verzoek is voldaan en het verzoek dus op de wet is gegrond, zal de rechtbank het verzoek van ABN AMRO tot het bevelen van een gecombineerde neurochirurgische/orthopedisch chirurgische expertise, met benoeming van een neurochirurg en een orthopedisch chirurg, toewijzen.
Benoeming van een neurochirurg als deskundige
3.8. ABN AMRO heeft verzocht als neurochirurg te benoemen dr. P.H.J.M. Elsenburg (hierna: Elsenburg), verbonden aan het NOC. [verweerster] heeft geen bezwaar gemaakt tegen benoeming van deze deskundige.
3.9. De griffier van de rechtbank heeft Elsenburg via het NOC benaderd met de vraag of hij vrij staat ten opzichte van partijen en bereid is als deskundige op te treden. Elsenburg heeft hierop bevestigend geantwoord. De rechtbank zal daarom tot benoeming van Elsenburg als deskundige overgaan.
Vraagstelling
3.10. [verweerster] heeft evenmin bezwaar gemaakt tegen de vraagstelling zoals vermeld in productie 61 en met de aanpassingen zoals genoemd in productie 60 bij het verzoekschrift.
De vraagstelling zal worden voorgelegd zoals hierna onder punt 4.1. van ‘de beslissing’ weergegeven. Daarbij merkt de rechtbank op dat een verwijzing naar een beperkingenformulier (vraag 1h) achterwege is gelaten. Verder bestaat geen reden om de naam van neuropsycholoog drs. [naam 2] in de vraagstelling (vraag 1c) op te nemen.
3.11. Indien Elsenburg tijdens zijn onderzoek tot de conclusie komt dat in dit geval hulponderzoek door een neuropsycholoog noodzakelijk is, dan mag hij zelf beslissen wie hij hiervoor benadert en welke vraagstelling hij hanteert. Elsenburg dient dan wel eerst een aanvullende offerte bij de griffier in te dienen ter verhoging van het voorschot - waarvan ABN AMRO overigens al heeft gezegd dat te zullen betalen - en daarna de uitkomsten van het aanvullende onderzoek door de neuropsycholoog in zijn conclusies te betrekken en de verslaglegging van dit onderzoek bij zijn expertiserapport te voegen. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat de gemachtigde van [verweerster] tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven dat [verweerster] in oktober een neuropsychologisch onderzoek zal ondergaan. Indien [verweerster] dit toestaat, zouden deze bevindingen, voor zover nodig voor Elsenburg, kunnen worden meegenomen in zijn onderzoek.
Benoeming van een orthopedisch chirurg als deskundige
3.12. ABN AMRO heeft verzocht als orthopedisch chirurg te benoemen dr. [naam 3] (hierna: [naam 3] ), verbonden aan het NOC.
3.13. De griffier van de rechtbank heeft [naam 3] via het NOC benaderd. [naam 3] heeft aangegeven niet in de gelegenheid te zijn als deskundige op te treden. Op voorstel van hem en nu [verweerster] tegen benoeming van een orthopedisch chirurg werkzaam bij het NOC geen bezwaar heeft gemaakt, heeft de griffier orthopedisch chirurg dr. J.J. Reimering (hierna: Reimering), werkzaam bij het NOC, benaderd. Reimering heeft desgevraagd aangegeven dat hij vrij staat ten opzichte van partijen en bereid is als deskundige op te treden. De rechtbank zal daarom tot benoeming van Reimering als deskundige overgaan.
Vraagstelling
3.14. [verweerster] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vraagstelling zoals vermeld in productie 61 en met de aanpassingen zoals genoemd in productie 60 bij het verzoekschrift.
De vraagstelling zal worden voorgelegd zoals hierna zoals hierna onder punt 4.1. van ‘de beslissing’ weergegeven. Daarbij merkt de rechtbank op dat een verwijzing naar een beperkingenformulier (vraag 1h) achterwege is gelaten.
Voorschot deskundigenkosten
3.15. Elsenburg heeft aangegeven de kosten voor het neurochirurgische onderzoek te begroten op een bedrag van € 8.566,80 inclusief btw. Voor de kosten van Reimering geldt hetzelfde bedrag. Daarbij hebben de deskundigen aangegeven dat het bedrag ruim is genomen, ook om te voorkomen dat eventueel om een extra voorschot gevraagd moet worden. De kans is groot dat het uiteindelijke bedrag lager zal uitkomen.
De rechtbank zal de hoogte van het voorschot bepalen op het totaalbedrag van € 17.133,60 inclusief btw.
3.16. Het voorschot ter zake van de kosten van de voorlopige deskundigenonderzoeken komt voor rekening van ABN AMRO. Het voorschot van € 17.133,60 zal daarom door ABN AMRO moeten worden betaald.
Slotopmerkingen
3.17. De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, met name in het nadeel van de tekortschietende partij.
In het bijzonder wijst de rechtbank op de verplichting om de deskundigen nadere inlichtingen en gegevens te verstrekken indien deze daarom verzoeken. Voor een adequate schadeafwikkeling is het van belang dat de ingeschakelde deskundigen over een compleet medisch dossier beschikken, zodat zij volledig worden geïnformeerd en wordt voorkomen dat de kwaliteit van de onderzoeken en de waarheidsvinding in gevaar komen.
3.18. Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
3.19. Er bestaat geen aanleiding om ABN AMRO in de kosten van deze procedure te veroordelen.
3.20. Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

4. De beslissing

De rechtbank
4.1. beveelt een onderzoek door twee deskundigen ter beantwoording van de volgende vragen:
aan de te benoemenneurochirurg
U wordt verzocht aan te geven of u, vanuit uw deskundigheid, op alle gestelde vragen een antwoord kunt geven. U wordt verzocht uw antwoord te motiveren, waar nodig en waar mogelijk met verwijzing naar literatuur. Indien u niet alle vragen kunt beantwoorden, kunt u dan aangeven welke vragen u niet kunt beantwoorden en waarom.
Waar u wordt gevraagd naar mogelijkheden, wordt u verzocht zoveel mogelijk de mate van waarschijnlijkheid aan te geven en te motiveren.

1.De situatie met ongeval

Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Aanbeveling 2.2.4. RMSR:
De beschrijving van de anamnese is deugdelijk en compleet, en beperkt zich tot de relevante gegevens. De beschrijving van de anamnese bevat uitsluitend het verhaal van de onderzochte in diens bewoordingen. Er worden daarbij geen termen gebezigd of feiten vermeld die uitsluitend kunnen zijn ontleend aan aangeleverde of verkregen medische gegevens of een interpretatie daarvan. Als hieraan wordt voldaan, dan verwoordt de anamnese per definitie het subjectieve verhaal van de onderzochte. Termen als “betrokkene zou (…)” worden vermeden. Ook voegt de expert bij de beschrijving van de anamnese geen voorlopige conclusies of eigen interpretaties toe. Auto-anamnese en hetero-anamnese worden gescheiden en als zodanig genoemd weergegeven.
Medische gegevens
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
i. de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
ii. de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Aanbeveling 2.2.6 RMSR:
Uit het rapport blijkt van welke van de meegestuurde gegevens kennis werd genomen en op welke wijze de daaraan ontleende feiten zijn meegewogen in het eindoordeel. Bij voorkeur wordt in het rapport een samenvatting opgenomen van de aan de meegestuurde gegevens ontleende feiten.
Medisch onderzoek
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek? Wilt u naar aanleiding van uw onderzoek bepalen of een neuropsychologisch onderzoek noodzakelijk is en zo ja, wilt u dit dan conform de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie entameren bij een neuropsycholoog (bijvoorbeeld van DC Expertisecentrum Amsterdam) en de resultaten van dit onderzoek in uw rapportage verwerken?
Aanbeveling 2.2.5 RMSR:
Er wordt een adequaat lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek verricht, maar slechts voorzover dat relevant is voor de beantwoording van de vraagstelling. Niet relevant onderzoek blijft uitdrukkelijk achterwege. Indien mogelijk worden de resultaten in kwantitatieve vorm weergegeven. Bij de beschrijving van de onderzoeksresultaten kan medisch jargon uiteraard niet worden vermeden.
Aanbeveling 2.2.7 RMSR:
Indien de expert aanvullend hulponderzoek (radiologisch, neuropsychologisch of anderszins) laat verrichten en de uitkomsten daarvan in zijn conclusies betrekt, dan dienen de verslagleggingen van deze onderzoeken bij het expertiserapport gevoegd te worden.
Consistentie
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Aanbeveling 2.2.8 RMSR:
Als de anamnese niet overeenkomt met de feiten zoals die uit de stukken naar voren komen, dan dient uit het rapport te blijken dat de onderzochte, voor zover dat medisch verantwoord is, met deze discrepantie werd geconfronteerd. Vermeld wordt, wat zijn reactie daarop was en wat daaruit kan worden geconcludeerd.
Diagnose
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Aanbeveling 2.2.15 RMSR:
Waar nodig wordt een differentiaaldiagnostische overweging gegeven.
Blijvende invaliditeitg. Kunt u aan de hand van de AMA-guides to the Evaluation of Permanent Impairment (6e editie) eventueel aangevuld met de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, aangeven welk percentage blijvende invaliditeit op uw vakgebied ontstaan is?
Wilt u de wijze waarop het percentage opgebouwd is zo veel mogelijk toelichten?
Beperkingen
h. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR :
Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR:
De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Medische eindsituatie
i. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
j. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
k. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
l. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de mate van functieverlies (als bedoeld in vraag 1g) en voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1h)?
Aanbeveling 2.2.14 RMSR:
Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.

2.De situatie zonder ongeval

Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.

Aanbeveling 2.2.14 RMSR:
Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
Aanbeveling 2.2.16 RMSR:
Een eventuele causaliteitsvraag wordt uitsluitend beantwoord vanuit de medische causaliteitsgedachte, dat wil zeggen op grond van datgene wat bekend en herkenbaar is met betrekking tot het ontstaan en het beloop van de onderhavige klachten en verschijnselen. Deze vraagstelling geschiedt in overeenstemming met de gangbare inzichten dan wel richtlijnen van de desbetreffende wetenschappelijke vereniging. De expert zal nimmer klachten aan een ongeval “toerekenen” of de causaliteit ervan louter baseren op het feit dat ze pas na het ongeval debuteerden.
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
a. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welk percentage blijvende invaliditeit en welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR :
Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR:
De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
c. Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welk percentage blijvende invaliditeit en welke beperkingen (aanbevelingen 2.2.17 en 2.2.18 RMSR) uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalgerelateerde klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor het percentage blijvende invaliditeit en de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e) (aanbevelingen 2.2.17 en 2.2.18 RMSR)?

3.Overig

Aanbeveling 2.2.11 RMSR:
Indien de expert bevindingen doet waar niet naar wordt gevraagd maar die hij terzake relevant vindt, dan vermeldt hij deze in het rapport.
a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen, binnen uw vakgebied en in het kader van de aan u verstrekte opdracht, punten die u nog naar voren wilt brengen?
b. Welke huidige mate van functieverlies (impairment) kunt u vaststellen op uw vakgebied? Wilt u dit uitdrukken in een percentage volgens de richtlijnen van de American Medical Association (6e druk), aangevuld met eventuele richtlijnen van uw eigen beroepsvereniging?
c. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte als gevolg van het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
aan de te benoemenorthopedisch chirurgU wordt verzocht aan te geven of u, vanuit uw deskundigheid, op alle gestelde vragen een antwoord kunt geven. U wordt verzocht uw antwoord te motiveren, waar nodig en waar mogelijk met verwijzing naar literatuur. Indien u niet alle vragen kunt beantwoorden, kunt u dan aangeven welke vragen u niet kunt beantwoorden en waarom.
Waar u wordt gevraagd naar mogelijkheden, wordt u verzocht zoveel mogelijk de mate van waarschijnlijkheid aan te geven en te motiveren.

1.De situatie met ongeval

Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Aanbeveling 2.2.4. RMSR:
De beschrijving van de anamnese is deugdelijk en compleet, en beperkt zich tot de relevante gegevens. De beschrijving van de anamnese bevat uitsluitend het verhaal van de onderzochte in diens bewoordingen. Er worden daarbij geen termen gebezigd of feiten vermeld die uitsluitend kunnen zijn ontleend aan aangeleverde of verkregen medische gegevens of een interpretatie daarvan. Als hieraan wordt voldaan, dan verwoordt de anamnese per definitie het subjectieve verhaal van de onderzochte. Termen als “betrokkene zou (…)” worden vermeden. Ook voegt de expert bij de beschrijving van de anamnese geen voorlopige conclusies of eigen interpretaties toe. Auto-anamnese en hetero-anamnese worden gescheiden en als zodanig genoemd weergegeven.
Medische gegevens
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
i. de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
ii. de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Aanbeveling 2.2.6 RMSR:
Uit het rapport blijkt van welke van de meegestuurde gegevens kennis werd genomen en op welke wijze de daaraan ontleende feiten zijn meegewogen in het eindoordeel. Bij voorkeur wordt in het rapport een samenvatting opgenomen van de aan de meegestuurde gegevens ontleende feiten.
Medisch onderzoek
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Aanbeveling 2.2.5 RMSR:
Er wordt een adequaat lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek verricht, maar slechts voorzover dat relevant is voor de beantwoording van de vraagstelling. Niet relevant onderzoek blijft uitdrukkelijk achterwege. Indien mogelijk worden de resultaten in kwantitatieve vorm weergegeven. Bij de beschrijving van de onderzoeksresultaten kan medisch jargon uiteraard niet worden vermeden.
Aanbeveling 2.2.7 RMSR:
Indien de expert aanvullend hulponderzoek (radiologisch, neuropsychologisch of anderszins) laat verrichten en de uitkomsten daarvan in zijn conclusies betrekt, dan dienen de verslagleggingen van deze onderzoeken bij het expertiserapport gevoegd te worden.
Consistentie
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Aanbeveling 2.2.8 RMSR:
Als de anamnese niet overeenkomt met de feiten zoals die uit de stukken naar voren komen, dan dient uit het rapport te blijken dat de onderzochte, voor zover dat medisch verantwoord is, met deze discrepantie werd geconfronteerd. Vermeld wordt, wat zijn reactie daarop was en wat daaruit kan worden geconcludeerd.
Diagnose
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Aanbeveling 2.2.15 RMSR:
Waar nodig wordt een differentiaaldiagnostische overweging gegeven.
Blijvende invaliditeitg. Kunt u aan de hand van de AMA-guides to the Evaluation of Permanent Impairment (6e editie) eventueel aangevuld met de richtlijnen van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging, aangeven welk percentage blijvende invaliditeit op uw vakgebied ontstaan is?
Wilt u de wijze waarop het percentage opgebouwd is zo veel mogelijk toelichten?
Beperkingen
h. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR :
Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR:
De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Medische eindsituatie
i. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
j. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
k. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
l. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de mate van functieverlies (als bedoeld in vraag 1g) en voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1h)?
Aanbeveling 2.2.14 RMSR:
Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.

2.De situatie zonder ongeval

Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.
Aanbeveling 2.2.14 RMSR:
Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
Aanbeveling 2.2.16 RMSR:
Een eventuele causaliteitsvraag wordt uitsluitend beantwoord vanuit de medische causaliteitsgedachte, dat wil zeggen op grond van datgene wat bekend en herkenbaar is met betrekking tot het ontstaan en het beloop van de onderhavige klachten en verschijnselen. Deze vraagstelling geschiedt in overeenstemming met de gangbare inzichten dan wel richtlijnen van de desbetreffende wetenschappelijke vereniging. De expert zal nimmer klachten aan een ongeval “toerekenen” of de causaliteit ervan louter baseren op het feit dat ze pas na het ongeval debuteerden.
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
a. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welk percentage blijvende invaliditeit en welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR :
Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR:
De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
c. Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welk percentage blijvende invaliditeit en welke beperkingen (aanbevelingen 2.2.17 en 2.2.18 RMSR) uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalgerelateerde klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor het percentage blijvende invaliditeit en de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e) (aanbevelingen 2.2.17 en 2.2.18 RMSR)?

3.Overig

Aanbeveling 2.2.11 RMSR:
Indien de expert bevindingen doet waar niet naar wordt gevraagd maar die hij terzake relevant vindt, dan vermeldt hij deze in het rapport.
a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen, binnen uw vakgebied en in het kader van de aan u verstrekte opdracht, punten die u nog naar voren wilt brengen?
b. Welke huidige mate van functieverlies (impairment) kunt u vaststellen op uw vakgebied? Wilt u dit uitdrukken in een percentage volgens de richtlijnen van de American Medical Association (6e druk), aangevuld met eventuele richtlijnen van uw eigen beroepsvereniging?
c. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte als gevolg van het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
4.2.
benoemt tot deskundigen:
als neurochirurg
dhr. dr. P.H.J.M. Elsenburg
correspondentieadres:
Neuro-Orthopaedisch Centrum
Prof. Bronkhorstlaan 10-60, 3723 MB Bilthoven
telefoon: 030-2294267
emailadres: info@noc.nl
als orthopedisch chirurg
dhr. dr. J.J. Reimering
correspondentieadres:
Neuro-Orthopaedisch Centrum
Prof. Bronkhorstlaan 10-60, 3723 MB Bilthoven
telefoon: 030-2294267
emailadres: info@noc.nl
het voorschot
4.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de onderscheiden deskundigen vast op het begrote bedrag van € 8.566,80 inclusief btw voor de
neurochirurgen € 8.566,80 inclusief btw voor de
orthopedisch chirurg, in totaal dus een bedrag van € 17.133,60 inclusief btw,
4.4.
bepaalt dat ABN AMRO het voorschot van
€ 17.133,60dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
4.5.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
4.6.
bepaalt dat ABN AMRO haar procesdossier in afschrift aan de deskundigen dient te doen toekomen,
4.7.
bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig zullen instellen op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
4.8.
wijst de deskundigen er op dat:
  • de deskundigen voor aanvang van het onderzoek dienen kennis te nemen van de
  • de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dienen aan te vangen,
  • de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
4.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en (medische) gegevens aan de deskundigen dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundigen toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
4.10.
draagt de deskundigen op om
uiterlijk zes maandenna het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
4.11.
wijst de deskundigen er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • dat de deskundigen [verweerster] in de gelegenheid moeten stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en aan [verweerster] als eerste een concept van het deskundigenbericht (eventueel onder gesloten couvert via haar gemachtigde) moeten toesturen en [verweerster] daarbij een termijn van twee weken moeten bieden om aan te geven of zij gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij [verweerster] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
  • dat, indien [verweerster] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
  • dat, indien [verweerster] geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaat van ABN AMRO en (de gemachtigde van) [verweerster] moet toezenden,
4.12.
bepaalt dat partijen
binnen vier wekendienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige(n) nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
4.13.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Blokland en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2022. [1]

Voetnoten

1.type: ST