ECLI:NL:RBNHO:2022:797

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
AWB - 18 _ 707
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Douanerechtspraak over niet-preferentiële oorsprong van zonnepanelen en antidumpingrechten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] GmbH en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Arnhem. Het geschil betreft de niet-preferentiële oorsprong van zonnepanelen die door eiseres zijn geïmporteerd. De inspecteur heeft op 10 maart 2017 een uitnodiging tot betaling (utb) uitgereikt aan eiseres, waarbij een bedrag van € 97.032,82 aan antidumpingrechten en compenserende rechten is opgelegd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze utb, maar de inspecteur heeft deze gehandhaafd. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de zonnepanelen, net als de zonnecellen, van oorsprong uit China komen en dat het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel en artikel 220, lid 2, onder b, van het Communautair Douanewetboek niet slaagt. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur voldoende bewijs heeft geleverd dat de zonnepanelen niet in Thailand zijn geproduceerd, maar dat de productie in China heeft plaatsgevonden. Eiseres heeft niet aangetoond dat de zonnepanelen van een andere producent afkomstig zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de inspecteur.

De rechtbank wijst erop dat eiseres in een aparte procedure een verzoek om kwijtschelding of terugbetaling moet indienen, aangezien de utb niet kan worden verminderd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 18/707

uitspraak van de meervoudige douanekamer van 2 februari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] GmbH, gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F.H.H. Sijbers),
en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Arnhem, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres op 10 maart 2017 een uitnodiging tot betaling (utb) uitgereikt ten bedrage van € 97.032,82, bestaande uit € 78.491,59 aan antidumpingrechten, € 16.903,62 aan compenserende rechten en € 1.637,61 aan rente op achterstallen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de utb gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2021 te Haarlem.
Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde mr. F.H.H. Sijbers en mr. B.F.M. de Koning. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] en mr. [naam 2] .
Van wat ter zitting is besproken is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Overwegingen

Feiten
1. Op 18 en 19 juni, 20 en 27 augustus, 30 september en 27 oktober 2014 heeft [bedrijf 1] B.V. in naam en voor rekening van eiseres aangifte gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van zonnepanelen (hierna: zonnepanelen).
2. Voor de zonnepanelen is in alle aangiften Thailand opgegeven als land van niet-preferentiële oorsprong. Eiseres heeft vijf certificaten van oorsprong, Formulier A, overgelegd.
3. Eiseres heeft de zonnepanelen gekocht van [bedrijf 2] ., Ltd. (hierna: [bedrijf 2] )
4. Het Douane Informatie Centrum heeft de Duitse douaneautoriteiten verzocht om wederzijdse bijstand. Op 5 oktober 2016 hebben de Duitse douaneautoriteiten het Douane Informatie Centrum geïnformeerd over zonnepanelen die afkomstig zijn van [bedrijf 2] en in Duitsland zijn geïmporteerd. In de brief van de Duitse douaneautoriteiten is onder meer te lezen dat de productie van zonnepanelen door [bedrijf 2] in Thailand beperkt van omvang is en dat het overgelegde certificaat van oorsprong in Duitsland uiteindelijk ongeldig is verklaard:

[bedrijf 2] ., Ltd, [plaats 1]
(…)
Bei dem Hallenkomplex handelt es sich um 4 jeweils aneinander gebaute Hallen. Die Halle [..] hat eine Größe von ca. 45 x 15 m. Im vorderen Bereich waren der Eingangsbereich sowie der Zugang zum ersten Stock. Rechts davon befand sich eine Einfahrt für LKW. Reifenspuren oder sonstige Gebrauchsspuren konnten nicht festgestellt werden. (Fotos Anlage 5-2).
Durch die Glasscheiben im Eingangsbereich konnte keine entsprechende Produktion festgestellt werden. Soweit erkennbar war diese Halle leer.
Gem. Auskunft von Herrn [naam 3] , Manager, Customer Development, der Industriezone ͵͵ [bedrijf 3] , hat die Firma [bedrijf 2] (Thailand) die halle seit dem 27/3/57 = 27/3/2557 = 27. März 2014 gepachtet / gemietet (Anlage 6).
Eine Rückfrage bei der Zollstelle an Eingang zur Freizone (Anlage 7) ergab, dass bisher keine Waren für die Firma Geliefert worden seien.
Anmerkung:
Bei einem erneuten Besuch der Adresse circa 12 Monate später konnte immer noch keine Produktion festgestellt werden. (Fotos Anlage 5-3).

[bedrijf 2] ., Ltd., [plaats 2]

Bei der angegebenen Adresse handelt es sich um ein kleineres Industrieareal, auf dem sich 2 größere Hallen befinden. Das Areal hat eine Größe von ca. 100 x 100 m.
Eigentümer / Pächter dieses Grundstücks ist die Firma [bedrijf 4] ., Ltd. Die rechte der beiden Hallen wurde zu 2/3 von der Firma [bedrijf 2] ., Ltd. angemietet (Fotos Anlage 8).
In der Halle war ein kleiner Bereich als Bürofläche abgetrennt sowie ein ca. 4x8 m größer Bereich für die Überprüfung / Tests von Solarmodulen. (Anlage 9)
Er konnten keine Produktionsanlagen festgestellt werden.
Der General Manager der Firma [bedrijf 2] ., Ltd., Herr [naam 4] , erklärte, dass in Thailand lediglich der Verteilerkasten (junction box) (Anlage 10) und das Anschlusskabel (PHOTOVOLTAIC CABLE) (Anlage 11) an den Solarpaneele montiert würden.
Das Anschlusskabel würde in Thailand von einem thailändischen Hersteller gekauft.
(…)
Anmerkung:
Eine Internetrecherche zu den Daten / der Spezifikation des Anschlusskabels ergab einen thailändischen Hersteller (Anlage 15).
Eine weitere Internetrecherche (Anlage 16) ergab, dass es sich bei dem verbauten Verteilerkasten um ein Produkt der Firma [bedrijf 5] Ltd., VR China, handelt. Dies deckt sich auch mit den in [plaats 2] vorgefundenen Kartonagen. (Anlage 17- / 17-2).
Die Vertreter der zuvor genannten erklärten, dass die Module (Rahmen mit den bereits eingebauten Solarzellen) aus der VR China nach Thailand importiert worden seien und dass zum Zeitpunkt der angeblichen Produktion die in [plaats 6] gelegene Firma nicht geeignet gewesen sei, für eine PV (= Photo Voltaic) Produktion. (Anlage 14 Seiten 2 + 24 – Emails vom 02.09.2014 von [@]).
Aufgrund der Feststellungen wurde das in Deutschland vorgelegte Ursprungszeugnis durch das Department of Foreign Trade für ungültig erklärt und die Eingangsabgaben nacherhoben.
5. Uit de informatie van de Duitse douaneautoriteiten is volgens verweerder gebleken dat het aangegeven land van oorsprong (Thailand) niet juist is. Uit deze brief met bevindingen en verklaringen blijkt volgens verweerder dat er in Thailand voor de zonnepanelen onvoldoende be- of verwerkingen hebben plaatsgevonden en dat de voor de productie noodzakelijke zonnecellen uit China kwamen. Het land van niet-preferentiële oorsprong is volgens verweerder China en verweerder heeft op basis hiervan de utb uitgereikt.

Geschil6.In geschil is of:

- de zonnepanelen de niet-preferentiële oorsprong Thailand in plaats van China hebben;
- de voorwaarden van artikel 220, tweede lid, aanhef en onder b, van het Communautair Douanewetboek (hierna: CDW) zijn vervuld;
- het tarief, indien antidumpingrechten zijn verschuldigd, 41,3% in plaats van 53,4% bedraagt.
7. Eiseres betoogt primair dat de verweerder niet aan zijn bewijslast heeft voldaan. Zo baseert verweerder zich slechts op onderzoek van de Duitse douaneautoriteiten, verhoudt de werkwijze van verweerder zich niet met artikel 3:2 Awb en heeft verweerder niet aannemelijk gemaakt dat het aansluiten van slechts een verdeler en/of aansluitkast een te beperkte verwerking is.
Eiseres stelt subsidiair dat artikel 220, lid 2, aanhef en onder b, CDW van toepassing is. Zij voert in dat kader onder meer aan dat de bevoegde autoriteiten door middel van een gewaarmerkt certificaat van oorsprong hebben verklaard dat de goederen als land van niet-preferentiële oorsprong Thailand hebben.
Tot slot stelt eiseres meer subsidiair dat, indien antidumpingrechten zijn verschuldigd, het antidumpingtarief 41,3% in plaats van 53,4% bedraagt. [bedrijf 6] . Ltd. heeft de zonnepanelen namelijk geproduceerd (zie bijlage 1 van Verordening (EU) nr. 1238/2013).
Eiseres concludeert primair tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de utb. Eiseres concludeert subsidiair in plaats van vernietiging tot vermindering van de utb.
8. Verweerder voert aan dat de niet-preferentiële oorsprong van de zonnepanelen China is. Er heeft onderzoek van de Duitse douaneautoriteiten plaatsgevonden bij [bedrijf 2] , die de zonnepanelen aan eiseres heeft verkocht. De Duitse douaneautoriteiten hebben vastgesteld dat bij de vestigingen van [bedrijf 2] in Thailand geen zonnepanelen werden geproduceerd, althans dat onvoldoende be -of verwerkingen aan de zonnepanelen in Thailand plaatsvonden. Verweerder ziet geen reden om te twijfelen aan de bevindingen van de Duitse douaneautoriteiten.
Verweerder voert voorts aan dat artikel 220, lid 2, aanhef en onder b, CDW niet van toepassing is. Zo zijn de Thaise autoriteiten, betrokken bij de afgifte van Formulier A, niet bevoegd in de zin van artikel 220, lid 2, letter B, CDW (zie het arrest van het Gerecht in eerste aanleg van 16 december 2010, T-191/09, ECLI:EU:T:2010:535).
Tot slot voert verweerder aan dat, hoewel de zonnepanelen afkomstig zijn uit of verzonden zijn uit China, de zonnepanelen niet afkomstig zijn van [bedrijf 6] ., Ltd.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
9. Voor het overige wijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Beoordeling van het geschil

Niet-preferentiële oorsprong zonnepanelen

10. Eiseres heeft primair het standpunt ingenomen dat verweerder niet aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan en de in het vrije verkeer gebrachte zonnepanelen de niet-preferentiële oorsprong Thailand hebben.
11. Aangezien verweerder wenst af te wijken van de aangiften rust op hem de bewijslast om aannemelijk te maken dat de zonnepanelen de niet-preferentiële oorsprong China hebben (vgl. Gerechtshof Amsterdam 22 december 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5574).
12. Verweerder beroept zich op het onderzoek dat de Duitse douaneautoriteiten hebben verricht. In de brief van de Duitse douaneautoriteiten is onder meer te lezen dat de productie van zonnepanelen door [bedrijf 2] in Thailand beperkt van omvang is en dat het overgelegde certificaat van oorsprong in Duitsland uiteindelijk ongeldig is verklaard. Hoewel het onderzoek van de Duitse douaneautoriteiten heeft plaatsgevonden op het moment dat de zonnepanelen in de onderhavige zaak al waren geïmporteerd, meent verweerder dat met het onderzoek van de Duitse douaneautoriteiten in de onderhavige zaak niettemin rekening kan worden gehouden. Het onderzoek bevestigt immers dat in Thailand zo goed als geen productie van zonnepanelen heeft plaatsvonden. In Thailand zijn hooguit verdelers en/of aansluitkasten op de uit China geïmporteerde goederen gemonteerd.
13. Volgens eiseres is verweerder niet in zijn bewijslast geslaagd, aangezien hij volstaat met een verwijzing naar resultaten van het onderzoek van de Duitse douaneautoriteiten. De werkwijze van verweerder verhoudt zich niet met artikel 3:2 Awb. Daar komt bij dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat het aansluiten van verdelers en/of aansluitkasten te beperkte verwerkingen zijn om Thailand als land van oorsprong aan te merken.
14. De rechtbank stelt vast dat het onderzoek van de Duitse douaneautoriteiten niet specifiek op de onderhavige goederen betrekking heeft. Het onderzoek heeft wel in 2014, het jaar waarin de hier aan de orde zijnde aangiften zijn gedaan, plaatsgevonden, en wel vóór 2 september 2014 zoals blijkt uit een e-mail van die datum van [naam 5] (een lid van de Duitse onderzoekscommissie) aan [naam 6] (sales director van [bedrijf 7] ., Ltd.) Hij vermeldt dat alle adressen van [bedrijf 2] zijn bezocht: [plaats 3] , [plaats 1] , [plaats 5] , [plaats 6] en [plaats 2] en dat met veel mensen van het bedrijf is gesproken. Voort vermeldt hij dat zij hebben gehoord dat de zonnepanelen waren geïmporteerd van China naar Thailand en geëxporteerd naar Duitsland. De vestigingen in [plaats 2] en [plaats 5] zijn niet geschikt voor oorsprongsproductie in Thailand, aldus het slot van zijn e-mail.
Het rapport van de Duitse douaneautoriteiten leidt dan ook niet zonder meer tot de conclusie dat de onderhavige zonnepanelen de niet-preferentiële oorsprong China hebben. Uit het onderzoek van de Duitse douaneautoriteiten blijkt echter dat de werkzaamheden van [bedrijf 2] in Thailand beperkt van omvang waren. De gehuurde locatie in [plaats 4] , die zij pas vanaf 27 maart 2014 huurde, was relatief schoon en leeg. Het douanekantoor bij de ingang van de vrije zone bij deze locatie bevestigde dat tot nog toe nog geen goederen bij deze locatie van [bedrijf 2] waren afgeleverd. Bij een nieuw bezoek 12 maanden later kon nog steeds geen productieactiviteit worden vastgesteld. Wat betreft de locatie [plaats 2] heeft te gelden dat de werkzaamheden die in Thailand plaatsvonden hooguit bestonden uit het monteren van verdelers en/of aansluitkasten. Dit wordt bevestigd in de e-mail van [naam 6] van 2 september 2014 in reactie op de e-mail van [naam 5] van diezelfde dag:
“Our [plaats 2] factory is legally and real company, we have origin certificate of Thailand because we have moved the frame installation machine & flash Testing machines in there. And we have junction box and frame installed operation in there. (…) The [plaats 2] factory is temporary factory, and we have found the new factory is located in [plaats 7] , [plaats 4] , that factory situation is better than [plaats 2] . (…) We invest the factory in there to make the solar panels. We just need more time. Because it is impossible to find the local materials, like EVA, cells etc. we only import from other area or countries. Like Taiwan of Korea etc. (…)”
Deze verklaring is ook in lijn met de verklaring van [naam 4] , general manager van [bedrijf 2] , dat in Thailand alleen de junction box en photovoltaic cable aan het zonnepaneel worden gemonteerd.
15. Op grond van het onderzoek van de Duitse douaneautoriteiten en hetgeen partijen hierover over en weer hebben gesteld acht de rechtbank aannemelijk dat de zonnecellen de niet-preferentiële oorsprong China hebben.
16. Uit een arrest van het Hof van Justitie van 20 mei 2021 [1] , dat betrekking heeft op de geldigheid van Uitvoeringsverordening Nr. 1357/2013, blijkt dat zonnepanelen moeten worden beschouwd als producten van oorsprong uit het land waaruit de zonnecellen afkomstig zijn:

25. Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of uitvoeringsverordening nr. 1357/2013 ongeldig is in het licht van artikel 24 van het communautair douanewetboek voor zover zij bepaalt dat zonnemodules bij de vervaardiging waarvan meerdere landen betrokken zijn geweest, moeten worden beschouwd als producten van oorsprong uit het land waaruit de zonnecellen waaruit zij zijn samengesteld afkomstig zijn.
(…)

27. In casu heeft uitvoeringsverordening nr. 1357/2013 bijlage 11 bij verordening nr. 2454/93 gewijzigd, waarin – zoals blijkt uit zowel artikel 39 van deze laatste verordening als het opschrift van deze bijlage – de lijst wordt vastgesteld van producten waarvan de verwerking of de bewerking wordt geacht er hun oorsprong aan te verlenen in de zin van artikel 24 van het communautair douanewetboek.

28. Inzonderheid heeft die uitvoeringsverordening in die bijlage nieuwe producten opgenomen, namelijk zonnecellen, ‑modules en ‑panelen, en gepreciseerd dat zonnemodules en ‑panelen moeten worden beschouwd als producten van oorsprong uit het land waaruit de zonnecellen waaruit zij zijn samengesteld afkomstig zijn (…).

29. Ter rechtvaardiging van het feit dat uit zonnecellen vervaardigde zonnemodules en zonnepanelen hun oorsprong verkrijgen op basis van de oorsprong van deze cellen, heeft de Commissie in de overwegingen 6 en 7 van uitvoeringsverordening nr. 1357/2013 uiteengezet dat de verwerking van wafers van silicium tot zonnecellen het „beslissende” en „belangrijkste” stadium van het productieproces van zonnemodules en ‑panelen vormt, aangezien hierdoor producten met een „definitief toekomstig gebruik” en „specifieke eigenschappen” kunnen worden verkregen, zodat dit stadium moet worden aangemerkt als laatste ingrijpende verwerking in de zin van artikel 24 van het communautair douanewetboek.

30. Bij deze beoordeling en deze juridische kwalificatie van de feiten heeft de Commissie impliciet maar noodzakelijkerwijs geoordeeld dat de twee andere in overweging 5 van uitvoeringsverordening nr. 1357/2013 beschreven stadia van het productieproces van de zonnemodules en ‑panelen, namelijk het eerdere stadium dat bestaat in de productie van wafers van silicium en het latere stadium dat bestaat in het assembleren van zonnecellen tot zonnemodules of ‑panelen, niet de laatste ingrijpende verwerking van deze producten vormen.
17. Aangezien de rechtbank ervan uitgaat dat de onderhavige zonnecellen de niet-preferentiële oorsprong China hebben, komt de rechtbank tot het oordeel dat de niet-preferentiële oorsprong van de zonnepanelen – net als de oorsprong van de zonnecellen – eveneens China is. Aan beantwoording van de vraag óf en zo ja, welke, be- of verwerkingen in Thailand hebben plaatsgevonden en wat de gevolgen daarvan zijn voor de oorsprong van de zonnepanelen, komt de rechtbank daarom niet meer toe. Verweerder krijgt op dit punt gelijk.

Afzien van navordering ingevolge artikel 220, lid 2, onder b, CDW

18. Eiseres doet een beroep op artikel 220, lid 2, onder b, CDW en stelt dat zij zich op dat artikel kan beroepen omdat sprake is van een vergissing aan de zijde van de Thaise douaneautoriteiten, eiseres die vergissing redelijkerwijze niet kon ontdekken en dat zij aan alle voorschriften inzake de douaneaangifte heeft voldaan.
19. Vanaf de inwerkingtreding van het DWU is het niet langer mogelijk een beroep te doen op artikel 220, lid 2, onder b, CDW. De utb is namelijk op 17 oktober 2016, na inwerkintreding van het DWU opgelegd, en eiseres dient dientengevolge in een separate procedure een verzoek om terugbetaling of kwijtschelding te doen (artikel 119 DWU).

Tarief antidumpingrechten

20. In tegenstelling tot de zaak met nr. 18/706, waarin vandaag eveneens uitspraak wordt gedaan, is in geschil of de onderhavige zonnepanelen al dan niet door [bedrijf 6] . Ltd., gevestigd in China, zijn gefabriceerd. Eiseres betoogt van wel en verbindt hieraan de conclusie dat het tarief van antidumpingrechten 41,3% in plaats van 53,4% bedraagt. Verweerder betoogt dat niet is gebleken dat de onderhavige zonnepanelen afkomstig zijn van [bedrijf 6] ., Ltd. Zulks blijkt volgens verweerder althans niet uit alle documentatie behorende bij de onderhavige aangiften en het onderzoek van de Duitse douaneautoriteiten. Daarnaast wordt ook geen Chinese producent bij naam genoemd.
21. Op 5 juni 2013 is een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen en wafels), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China (Verordening (EU)) nr. 513/2013 van de Commissie van 4 juni 2013). Uit artikel 1 van deze verordening blijkt dat de in bijlage I vermelde ondernemingen, waartoe [bedrijf 6] . Ltd behoort, een tarief van 47,6% aan antidumpingrechten zijn verschuldigd. Alle overige ondernemingen, die in artikel 1 noch bijlage I bij de verordening worden genoemd, zijn een tarief van 67,9% aan antidumpingrechten verschuldigd.
22. Op 2 december 2013 heeft de Raad van de Europese Unie een definitief antidumpingrecht ingesteld (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013). Uit artikel 1 van deze verordening blijkt dat de in bijlage I vermelde ondernemingen, waartoe [bedrijf 6] . Ltd behoort, een tarief van 41,3% aan antidumpingrechten zijn verschuldigd. Alle overige ondernemingen, die in artikel 1 noch bijlage I bij de verordening worden genoemd, zijn een tarief van 53,4% aan antidumpingrechten verschuldigd.
23. Aangezien uit de documentatie bij de aangiften noch het dossier blijkt dat de producent van de onderhavige zonnepanelen [bedrijf 6] ., Ltd. is, kan de rechtbank niet anders dan tot het oordeel komen dat aan eiseres geen beroep toekomt op een verlaagd tarief aan antidumpingrechten. Aan vermindering van de utb wordt dan ook niet toegekomen.
Gelet op wat hiervoor is overwogen dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.P.M. van den Maagdenberg, voorzitter, en mr. drs. C.M. van Wechem en mr. M.P.E. Oomens, leden, in aanwezigheid van E. Hoekman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2022.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.

Voetnoten

1.C-209/20, Rensesola UK Ltd, ECLI:EU:C:2021:400.