Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Woningstichting Kennemer Wonen
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurder en Woningstichting Kennemer Wonen. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Hoefs, vorderde een huurprijsvermindering op grond van gebreken aan de gehuurde woonruimte. De gedaagde, Kennemer Wonen, vertegenwoordigd door mr. M.J. Dekker, betwistte de vordering en stelde dat er geen sprake was van gebreken die een huurprijsvermindering rechtvaardigen.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de door partijen overgelegde stukken, waaronder videobeelden en rapportages van deskundigen. De rechter concludeerde dat de vloer in de woonkamer, keuken en slaapkamer geen gebreken vertoonde die de huurprijsvermindering konden rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelde dat de minimale trillingen in de vloer niet extreem waren en geen invloed hadden op het woongenot. Ook de vermeende kuil in de slaapkamer werd niet als een gebrek aangemerkt, omdat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de eiser afgewezen en hem veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Kennemer Wonen. De kosten voor de gemachtigde van Kennemer Wonen werden vastgesteld op € 777,50, met een aanvullend nasalaris van € 124,00 voor eventuele nakosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.