Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden van 6 km per uur te hard binnen de bebouwde kom. Tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep van betrokkene ongegrond had verklaard, heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 5 april 2022, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet.
Betrokkene voerde aan dat de aanhanger ten tijde van de boete was verhuurd via zijn verhuurbedrijf en overhandigde een kopie van de huurovereenkomst en de gegevens van de huurder. De kantonrechter overwoog dat volgens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) de kentekenhouder aansprakelijk is voor de boete, tenzij er een uitzondering van toepassing is. Een van deze uitzonderingen is van toepassing wanneer de kentekenhouder kan aantonen dat het voertuig voor een periode van maximaal drie maanden verhuurd was, wat betrokkene in dit geval kon bewijzen.
De kantonrechter oordeelde dat de overgelegde huurovereenkomst voldoende bewijs bood dat de aanhanger was verhuurd voor een periode van ten hoogste drie maanden. Hierdoor ging de uitzondering in artikel 8 WAHV op, en verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de opgelegde boete werden vernietigd, en de officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de griffier.