ECLI:NL:RBNHO:2022:7895

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
2 september 2022
Zaaknummer
9706990 \ WM VERZ 22-110
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens verkeersoverschrijding met verhuurde aanhanger

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden van 6 km per uur te hard binnen de bebouwde kom. Tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep van betrokkene ongegrond had verklaard, heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 5 april 2022, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet.

Betrokkene voerde aan dat de aanhanger ten tijde van de boete was verhuurd via zijn verhuurbedrijf en overhandigde een kopie van de huurovereenkomst en de gegevens van de huurder. De kantonrechter overwoog dat volgens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) de kentekenhouder aansprakelijk is voor de boete, tenzij er een uitzondering van toepassing is. Een van deze uitzonderingen is van toepassing wanneer de kentekenhouder kan aantonen dat het voertuig voor een periode van maximaal drie maanden verhuurd was, wat betrokkene in dit geval kon bewijzen.

De kantonrechter oordeelde dat de overgelegde huurovereenkomst voldoende bewijs bood dat de aanhanger was verhuurd voor een periode van ten hoogste drie maanden. Hierdoor ging de uitzondering in artikel 8 WAHV op, en verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de opgelegde boete werden vernietigd, en de officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9706990 \ WM VERZ 22-110
CJIB-nummer : 229673903
Uitspraakdatum : 15 april 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 april 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 6 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene stelt dat de aanhanger ten tijde van de opgelegde boete was verhuurd via het verhuurbedrijf van betrokkene en verwijst hieromtrent naar de overgelegde kopie van de huurovereenkomst en de gegevens van de huurder.
Ingevolge het bepaalde in de artikelen 5 en 5a Wahv is de kentekenhouder van een motorrijtuig of aanhangwagen aansprakelijk voor de opgelegde boete, tenzij zich één van de in artikel 8 Wahv bedoelde uitzonderingen voordoet. Eén van die uitzonderingen betreft het geval waarin degene op wiens naam het kenteken in het kentekenregister is ingeschreven een voor een termijn van ten hoogste drie maanden schriftelijk en bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst over legt, waaruit blijkt wie ten tijde van de gedraging de huurder van het motorrijtuig of de aanhangwagen was (art. 8 sub b Wahv). Bovendien moet de overgelegde huurovereenkomst voldoende correcte gegevens van de huurder bevatten om de officier van justitie in staat te stellen op basis daarvan de boete aan de huurder op te leggen.
Uit de door betrokkene overgelegde huurovereenkomst blijkt naar het oordeel van de kantonrechter voldoende dat het voertuig is verhuurd voor een periode van ten hoogste 3 maanden, zodat de uitzondering in artikel 8 WAHV opgaat. Het beroep is dan ook gegrond.
De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: