Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen en heeft hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk, omdat het te laat was ingediend. Betrokkene heeft zich beroepen op de coronacrisis als reden voor de vertraging in de indiening van het beroepschrift.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 5 april 2022, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroep bij de officier van justitie te laat was ingediend, namelijk op 17 september 2020, terwijl de termijn voor indiening volgens de Algemene wet bestuursrecht zes weken bedraagt. Dit betekent dat het beroep uiterlijk op 5 juni 2020 ontvangen had moeten zijn.
De kantonrechter oordeelt dat de enkele vermelding van de coronacrisis niet voldoende is om aan te tonen dat de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is. Hierdoor is de officier van justitie terecht tot de conclusie gekomen dat het beroep niet-ontvankelijk was. De kantonrechter heeft daarom geen inhoudelijke beoordeling van de zaak kunnen maken en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.