ECLI:NL:RBNHO:2022:7893

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
2 september 2022
Zaaknummer
9706881 \ WM VERZ 22-105
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening in bestuursrechtelijke verkeersboetezaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen en heeft hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk, omdat het te laat was ingediend. Betrokkene heeft zich beroepen op de coronacrisis als reden voor de vertraging in de indiening van het beroepschrift.

De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 5 april 2022, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroep bij de officier van justitie te laat was ingediend, namelijk op 17 september 2020, terwijl de termijn voor indiening volgens de Algemene wet bestuursrecht zes weken bedraagt. Dit betekent dat het beroep uiterlijk op 5 juni 2020 ontvangen had moeten zijn.

De kantonrechter oordeelt dat de enkele vermelding van de coronacrisis niet voldoende is om aan te tonen dat de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is. Hierdoor is de officier van justitie terecht tot de conclusie gekomen dat het beroep niet-ontvankelijk was. De kantonrechter heeft daarom geen inhoudelijke beoordeling van de zaak kunnen maken en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9706881 \ WM VERZ 22-105
CJIB-nummer : 233084375
Uitspraakdatum : 5 april 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 april 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 4 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de officier van justitie te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene ingesteld op 17 september 2020, terwijl dat beroep uiterlijk op 5 juni 2020 ontvangen had moeten zijn. Betrokkene beroept zich op de coronacrisis. De kantonrechter oordeelt dat met deze enkele vermelding niet aannemelijk is geworden dat deze overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht. De officier van justitie heeft het beroep van betrokkene bij de officier dus terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak wordt daarom niet toegekomen.
Het beroep wordt ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: