In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee wielen bij een blauwe streep zonder een duidelijk geplaatste parkeerschijf. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.
De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het parkeren in een 30-minutenplaats, die het gehele jaar van maandag tot en met zaterdag van 09:00 tot 17:00 uur geldt. Betrokkene voerde aan dat er alleen op zaterdagen tussen 08:00 en 19:00 uur met een parkeerschijf geparkeerd moest worden, zoals vermeld op de borden. De kantonrechter oordeelde echter dat de borden duidelijk aangaven dat het parkeervak waar betrokkene stond geparkeerd, onderhevig was aan de 30-minutenregel.
De kantonrechter concludeerde dat uit de stukken in het dossier, met name de aanvullende verklaring van de verbalisant, voldoende bewijs aanwezig was dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk had plaatsgevonden. Het verweer van betrokkene werd verworpen, omdat het betrekking had op een ander gedeelte van de straat. De kantonrechter zag geen reden om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.