ECLI:NL:RBNHO:2022:7875

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 augustus 2022
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
C/15/323897 / HA ZA 22-7
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor schade door niet-naleving van constructietekeningen en bindend advies

In deze zaak vorderden eisers schadevergoeding van gedaagden, een aannemer, wegens tekortkomingen in de uitvoering van een aanneemovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat gedaagden aansprakelijk was voor de schade die eisers hadden geleden, omdat de werkzaamheden niet volgens de constructietekeningen waren uitgevoerd. Gedaagden aanvaardde de aansprakelijkheid voor zover deze was vastgesteld in een deskundigenrapport, dat door beide partijen als bindend advies werd beschouwd. Eisers betwistten echter de status van dit rapport en stelden dat zij het advies hadden vernietigd. De rechtbank oordeelde dat er wel degelijk een bindend advies was overeengekomen en dat er geen grond was voor vernietiging. De vordering van eisers werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank een schadevergoeding van € 3.756,95 toekende, na aftrek van een eerder betaald voorschot van € 45.000,-. In reconventie vorderden gedaagden betaling van openstaande facturen, waarvan een bedrag van € 15.166,- werd toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/323897 / HA ZA 22-7
Vonnis van 31 augustus 2022
in de zaak van

1.[eiser] ,

2.
[eiseres],
beiden wonende te [woonplaats 1] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaten mrs. M.A.M. Euverman en S.H.N. de Wijs te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats 3] ,
4.
[gedaagde 4],
wonende te [woonplaats 4] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. N. Lubach te Alkmaar.
Gedaagden zullen hierna gezamenlijk [gedaagden] genoemd worden. Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers] genoemd worden.
De zaak in het kort
Partijen hebben een aanneemovereenkomst gesloten op grond waarvan [gedaagden] een casco aanbouw heeft gerealiseerd aan de woning van [eisers] Vast staat dat [gedaagden] de opdracht niet heeft uitgevoerd volgens de constructietekeningen. [gedaagden] is dan ook aansprakelijk voor de schade die [eisers] als gevolg daarvan heeft geleden. Onder andere met betrekking tot de hoogte van de geleden schade is in opdracht van beide partijen een deskundigenrapport opgesteld. [gedaagden] stelt dat partijen met dit deskundigenrapport een bindend advies zijn overeengekomen en aanvaardt de aansprakelijkheid voor de schade voor zover dat in het rapport is bepaald. Volgens [eisers] zijn partijen met het deskundigenrapport geen bindend advies overeengekomen. Voor zover hiervan wel sprake is, heeft [eisers] het advies reeds vernietigd dan wel vordert hij vernietiging daarvan. Wat betreft de hoogte van de schadevergoeding beroept [eisers] zich op een kostenraming van een door hem ingeschakelde deskundige. De rechtbank is van oordeel dat partijen wel een bindend advies zijn overeengekomen. Voor vernietiging van het bindend advies is naar het oordeel van de rechtbank geen grond. De vordering van [eisers] wordt gedeeltelijk toegewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 14 december 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende akte wijziging eis, met producties;
  • het tussenvonnis van 13 april 2022;
  • de akte vermeerdering eis tevens akte overlegging producties van [gedaagden] , ontvangen op 11 mei 2022;
  • het rolbericht van 11 mei 2022 waarin de advocaat van [eisers] bezwaar heeft gemaakt tegen de hiervoor genoemde akte van [gedaagden] ;
  • de mondelinge behandeling op 23 mei 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mrs. Euverman, De Wijs en Lubach hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen die zijn overgelegd. De zaak is na afloop van de mondelinge behandeling twee weken aangehouden in afwachting van de vraag of partijen een minnelijke regeling zouden kunnen treffen;
  • op de rol van 6 juli 2022 heeft [eisers] een antwoordakte en ook een akte uitlating producties en akte vermeerdering eis ingediend;
  • de rolbeslissing van 6 juli 2022 waarin de rechtbank heeft beslist om de antwoordakte van [eisers] retour te sturen. De omvang van de akte was namelijk veel groter dan wat de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling had toegestaan.
  • de correspondentie tussen de advocaat van [eisers] en de rechtbank naar aanleiding van de rolbeslissing van de rechtbank.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagden] is aannemer.
2.2.
In juli 2020 hebben partijen een aanneemovereenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten. [gedaagden] heeft de opdracht gekregen een casco aanbouw te realiseren aan de woning van [eisers] gelegen aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning) voor een aanneemsom van € 47.373,- inclusief BTW.
2.3.
Omstreeks 16 december 2020, heeft [eisers] onvolkomenheden aan het werk van [gedaagden] geconstateerd.
2.4.
Op 22 februari 2021 heeft [naam 1] in opdracht van [eisers] een onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek komt naar voren dat het er alle schijn van heeft dat de door [gedaagden] verrichte werkzaamheden niet volgens de constructietekeningen zijn uitgevoerd.
2.5.
[gedaagden] heeft [bedrijfsnaam] v.o.f. (hierna: [bedrijfsnaam] ) ingeschakeld om de uitvoering van het project te beoordelen. Uit het onderzoek van [bedrijfsnaam] is gebleken dat [gedaagden] de constructie niet heeft uitgevoerd volgens de tekeningen en de door Constructiebureau C.A.M. Vermeij B.V. berekende constructie.
2.6.
Per e-mail van 29 maart 2021 heeft [bedrijfsnaam] namens [eisers] [gedaagden] in gebreke gesteld en aanspraak gemaakt op vergoeding van de kosten van de, door derden te verrichten, herstelwerkzaamheden.
2.7.
Op 5 augustus 2021 heeft het bedrijf Top Expertise B.V. (hierna: Top), een onderzoek uitgevoerd naar de geconstateerde gebreken en tekortkomingen in en aan de door [gedaagden] gebouwde aanbouw aan de woning. Top heeft op 3 september 2021 een definitief rapport uitgebracht. Daaruit komt naar voren dat Top de kosten van herstelwerkzaamheden heeft geraamd op een bedrag van € 35.520,- exclusief btw.
2.8.
Op 13 januari 2022 heeft de mondelinge behandeling van de kort geding procedure tussen [eisers] en [gedaagden] plaatsgevonden. Tijdens deze mondelinge behandeling heeft de advocate van [eisers] het rapport van Top, voor zover dat als bindend advies zou worden aangemerkt, buitengerechtelijk vernietigd.
2.9.
Bij het vonnis van 20 januari 2022 in dit geschil (hierna: het vonnis) is [gedaagden] veroordeeld tot het betalen van een voorschot op de vergoeding van de door [eisers] geleden schade van € 45.000,- aan [eisers] [gedaagden] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis.
2.10.
Op 23 maart 2022 heeft Hanselman Groep B.V. (hierna: Hanselman) in opdracht van [gedaagden] een onderzoek uitgevoerd naar de geconstateerde gebreken en tekortkomingen in en aan de door [gedaagden] gebouwde aanbouw aan de woning. Op 5 mei 2022 heeft Hanselman een definitief rapport uitgebracht.
2.11.
In totaal heeft Kraakman vier kostenramingen van de herstelkosten van [bedrijfsnaam] aan [gedaagden] gestuurd.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eisers] vordert – samengevat en na wijziging van eis – dat de rechtbank voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. zal verklaren voor recht dat [gedaagden] aansprakelijk is voor de door de werkzaamheden van [gedaagden] veroorzaakte schade en toekomstige schade;
II. [gedaagden] zal veroordelen tot betaling aan [eisers] van een bedrag aan (voorlopige) schadevergoeding van € 69.935,16;
III. [gedaagden] zal veroordelen in de proceskosten inclusief de nakosten;
Subsidiair
I. zal verklaren voor recht dat [gedaagden] aansprakelijk is voor de door de werkzaamheden van [gedaagden] veroorzaakte schade en toekomstige schade;
II. zal verklaren voor recht dat het bindend advies van Top buitengerechtelijk is vernietigd op 13 januari 2022;
III. zal verklaren voor recht dat de overeenkomst inhoudende de overeenstemming van partijen om gevolg te geven aan de uitkomst van het bindend advies van Top rechtsgeldig is vernietigd op 13 januari 2022, dan wel deze overeenkomst inhoudende de overeenstemming van partijen om gevolg te geven aan de uitkomst van het bindend advies van Top zal vernietigen;
IV. [gedaagden] zal veroordelen tot betaling aan [eisers] van een bedrag aan (voorlopige) schadevergoeding van € 69.935,16;
V. [gedaagden] zal veroordelen in de proceskosten inclusief de nakosten.
Meer subsidiair
I. zal verklaren voor recht dat [gedaagden] aansprakelijk is voor de door de werkzaamheden van [gedaagden] veroorzaakte schade en toekomstige schade;
II. het bindend advies van Top zal vernietigen;
III. de overeenkomst inhoudende de overeenstemming van partijen om gevolg te geven aan het bindend advies van Top zal vernietigen;
IV. [gedaagden] zal veroordelen tot betaling aan [eisers] van een bedrag aan (voorlopige) schadevergoeding van € 69.935,16;
V. [gedaagden] zal veroordelen in de proceskosten inclusief de nakosten.
3.2.
[eisers] legt samengevat aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedaagden] de werkzaamheden niet conform de constructietekeningen heeft uitgevoerd. Om die reden vordert [eisers] schadevergoeding.
Uit de meest recente kostenraming van [bedrijfsnaam] blijkt dat het schadebedrag € 85.101,16 inclusief BTW bedraagt. Hierop wordt een bedrag van € 15.166,- in mindering gebracht omdat [eisers] dit bedrag nog aan [gedaagden] is verschuldigd. [eisers] heeft aldus een vordering van € 69.935,16 op [gedaagden] Daarnaast vordert [eisers] vergoeding van toekomstige schade omdat grondstofkosten fors stijgen.
[eisers] betwist dat partijen aan het Top rapport de status van bindend advies hebben willen toekennen omdat hierover tussen hen geen aparte overeenkomst is gesloten. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de voorwaarden waaronder het bindend advies zou worden opgesteld en ook niet over de conclusies van het bindend advies. Top is er in het rapport vanuit gegaan dat [gedaagden] de herstelwerkzaamheden zou uitvoeren, terwijl [eisers] heeft aangegeven dat het zijn voorkeur heeft dat een derde de herstelwerkzaamheden uitvoert.
Voor zover partijen naar het oordeel van de rechtbank wel een bindend advies zijn overeengekomen, vordert [eisers] voor recht te verklaren dat zijn advocate het bindend advies tijdens de mondelinge behandeling van het kort geding op 13 januari 2022 buitengerechtelijk heeft vernietigd.
Meer subsidiair vordert [eisers] vernietiging van de overeenkomst tot het aangaan van bindend advies op grond van artikel 3:49 BW.
3.3.
[gedaagden] voert verweer. [gedaagden] aanvaardt de aansprakelijkheid voor zover die blijkt uit het in opdracht van partijen tot stand gekomen bindend advies. Partijen zijn overeengekomen dat er een bindend advies zou worden gegeven. De advocaat van [eisers] heeft herhaaldelijk ingestemd met Top als bindend adviseur. Partijen hebben gecorrespondeerd over de inhoud van het advies. In het advies heeft Top een oordeel gegeven over zowel de hoogte van de schade als de wijze van herstel. Het is volgens Top niet noodzakelijk om de aanbouw te slopen en opnieuw te bouwen.
[eisers] heeft onvoldoende omstandigheden naar voren gebracht waaruit zou moeten volgen dat het bindend advies moet worden vernietigd. Bovendien heeft Hanselman in het rapport van 5 mei 2022 de conclusies van Top bevestigd.
Voor zover de vordering van [eisers] de door Top begrote kosten overstijgt dient deze te worden afgewezen. Deze kosten zijn niet toerekenbaar aan [gedaagden] Het causaal verband tussen de werkzaamheden van [gedaagden] en de gevorderde (hogere) schadevergoeding ontbreekt.
in reconventie
3.4.
[gedaagden] vordert – samengevat en na vermeerdering van eis – dat de rechtbank voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad bepaalt dat [eisers] :
I. een bedrag van € 17.681,14 inclusief BTW betaalt;
II. een bedrag van € 2.359,50 inclusief BTW betaalt;
III. het door [gedaagden] betaalde voorschot van € 45.000,-- terugbetaalt;
IV. in de proceskosten inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente wordt veroordeeld.
3.5.
[gedaagden] legt daaraan het volgende ten grondslag. Het gevorderde bedrag van € 17.681,14 bestaat uit twee openstaande termijnen van de aanneemsom van € 12.650,86 en € 2.515,14 en daarnaast uit een bedrag van € 2.515,14 dat ziet op meerwerk aan de gevel op de eerste verdieping.
Het gevorderde bedrag van € 2.359,50 betreft de kosten van het door Hanselman uitgebrachte rapport.
Als de rechtbank oordeelt dat het rapport van Top een bindend advies is dan volgt daaruit dat herstel van de aanbouw mogelijk is. In dat geval dient het voorschot op de schadevergoeding van € 45.000,- door [eisers] aan [gedaagden] terugbetaald te worden.
3.6.
[eisers] voert verweer. Het openstaande bedrag op basis van de overeenkomst is € 15.166,- en niet het door [eisers] gevorderde bedrag van
€ 17.681,14. De meerwerkfactuur van € 2.515,14 is [eisers] niet verschuldigd omdat door de betrokken adviseurs is gesteld dat de werkzaamheden waar deze factuur op ziet herstelwerkzaamheden zijn die zien op schade die door [gedaagden] zelf is veroorzaakt.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de onderlinge samenhang zal de rechtbank de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk beoordelen.
4.2.
Vast staat dat [gedaagden] de opdracht niet heeft uitgevoerd volgens de constructietekeningen. [gedaagden] is dan ook aansprakelijk voor de schade die [eisers] als gevolg daarvan heeft geleden. Het debat tussen partijen in deze procedure ziet op de hoogte van de geleden schade en de wijze waarop de gebreken als gevolg van de door [gedaagden] uitgevoerde werkzaamheden moeten worden hersteld.
Dit brengt met zich dat de in conventie primair onder I gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar is voor zover het de aansprakelijkheid van [gedaagden] betreft.
Het bindend advies
4.3.
De rechtbank zal eerst de vraag beantwoorden of het rapport van Top als bindend advies moet worden beschouwd. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.
4.4.
Partijen zijn, zoals [eisers] terecht stelt, tevoren niet uitdrukkelijk overeengekomen dat het door Top uit te brengen rapport door hen als bindend advies zou worden beschouwd. Dit maakt echter niet dat het advies van Top reeds om die reden niet als een dergelijk advies kan worden beschouwd. Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. De beantwoording van de vraag wat partijen zijn overeengekomen is afhankelijk van wat partijen over en weer hebben verklaard en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden.
4.5.
In dit geval heeft de advocaat van [eisers] in een e-mail van 8 juli 2021 het volgende gesteld:
“Teneinde de welles/nietes-discussie eindelijk te beëindigen, stemmen cliënten in met het voorstel een onafhankelijk deskundige in te schakelen met het verzoek een advies uit te brengen en een kostenberaming te maken aangaande de herstelkosten.”Uit deze tekst kan worden opgemaakt dat het de intentie was van [eisers] om het geschil te beëindigen door middel van een door een onafhankelijke deskundige uitgebracht advies. Vervolgens stelt de gemachtigde van [gedaagden] in een e-mail van 13 juli 2021 de voorwaarde dat het advies als bindend zal worden aanvaard zodat er niet achteraf discussie kan ontstaan: “
dit alles echter wel onder de voorwaarde dat beide partijen deze bevindingen ook als bindend zullen aanvaarden zodat er niet achteraf opnieuw discussie ontstaat over de wijze waarop de gebreken dienen te worden hersteld en de kosten die dit met zich mee brengt.” Vervolgens heeft de gemachtigde van [eisers] met de e-mail van 19 juli 2021 bevestigd met de inschakeling van Top Expertise akkoord te gaan.
Per brief van 23 juli 2021 heeft de gemachtigde van [gedaagden] Top verzocht om een offerte met betrekking tot de expertiseopdracht uit de brengen. Wat betreft de kwalificatie van de opdracht wordt in deze brief het volgende gesteld: “
Om misverstanden te voorkomen benadruk ik dat het een bindend advies betreft.” Per e-mail van 23 juli 2021, die ook aan de advocaat van [eisers] is gestuurd, heeft Top de opdracht bevestigd en gesteld dat de gevraagde werkzaamheden ten behoeve van een bindend advies worden aangeboden. In de e-mail van 1 september 2021 heeft [eisers] een aantal opmerkingen gemaakt ten aanzien van het concept-rapport van Top. De onderwerpregel van deze e-mail vermeldt: “
bindend advies”. Uit deze woorden leidt de rechtbank af dat [eisers] het rapport van Top zelf ook als een bindend advies heeft beschouwd. Tot slot duidt de expert [naam 2] van Top op pagina 2 het rapport van Top expliciet aan als een bindend advies. Tegen deze aanduiding is van de kant van [eisers] voor de aanvang van de onderhavige procedure op geen enkel moment geprotesteerd.
Uit het voorgaande blijkt naar het oordeel van de rechtbank overduidelijk dat partijen hebben beoogd aan Top opdracht te geven een bindend advies uit te brengen.
Vernietigbaarheid bindend advies
4.6.
De volgende vraag die voorligt is of het bindend advies vernietigbaar is. Naar het oordeel van de rechtbank is het bindend advies van Top niet vernietigbaar. De rechtbank licht dit hieronder toe.
4.7.
Volgens [eisers] is het rapport van Top inhoudelijk onjuist, waardoor het uit een oogpunt van redelijkheid en billijkheid niet in stand kan blijven. Ter onderbouwing van dit standpunt voert [eisers] onder andere aan dat de begroting in het rapport van Top met betrekking tot de arbeidsuren, materiaalkosten en algemene kosten onjuist is omdat deze begroting is opgemaakt in de veronderstelling dat [gedaagden] de herstelwerkzaamheden zou verrichten. Dit is volgens [eisers] niet juist en volgt ook niet uit de tussen partijen gevoerde correspondentie. Het standpunt dat het rapport van Top inhoudelijk gebrekkig is vindt steun in het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dat het door Top verrichte onderzoek zodanig ondeugdelijk is geweest dat [gedaagden] er naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep op kan doen.
4.8.
De rechtbank stelt voorop dat een bindend advies slechts kan worden vernietigd indien de gebondenheid daaraan in verband met de inhoud van dat advies of de wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. [1] Als gevolg van dit criterium dient de rechter het bindend advies steeds marginaal te toetsen. Uitgangspunt is dus dat partijen gebonden zijn aan het bindend advies, alleen in uitzonderlijke gevallen zal er ruimte kunnen zijn voor vernietiging van zo’n advies.
4.9.
Tegen de wijze van totstandkoming van het bindend advies heeft [eisers] geen bezwaar gemaakt, zodat daarin geen reden tot vernietiging van het bindend advies kan zijn gelegen.
4.10.
Volgens [eisers] heeft Top in het rapport met betrekking tot het benodigde herstel van de aanbouw onjuiste conclusies getrokken. Blijkens het rapport kunnen de gebreken aan de aanbouw worden hersteld terwijl [eisers] van mening is dat de aanbouw als volledig verloren moet worden beschouwd en dat (gedeeltelijk) herstel dus niet mogelijk is.
4.11.
De rechtbank stelt aan de hand van de overgelegde stukken vast dat niet zonder meer duidelijk is of de gebreken aan de aanbouw kunnen worden hersteld dan wel dat de problemen enkel door sloop van de aanbouw en herbouw kunnen worden opgelost. Zo acht ook Hanselman een algehele sloop van de aanbouw niet noodzakelijk. Ook Hensing Bouwkunde en [bedrijfsnaam] gingen er in eerste instantie van uit dat de gebreken aan de aanbouw konden worden hersteld. In zoverre kan dan ook niet worden gezegd dat het rapport van Top inhoudelijk ondeugdelijk is.
4.12.
De rechtbank gaat voorbij aan de poging van [eisers] (zie hiervoor onder 4.7) om steun te zoeken bij het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dat het rapport van Top dusdanig ondeugdelijk is dat [gedaagden] er geen beroep op kan doen. In zijn vonnis heeft de voorzieningenrechter het antwoord op de vraag of het rapport van Top een bindend advies is namelijk uitdrukkelijk in het midden gelaten en daardoor een andere maatstaf gehanteerd voor de beoordeling van het rapport van Top.
4.13.
Voor zover [eisers] het Top-rapport inhoudelijk heeft willen bekritiseren aan de hand van de bevindingen van [bedrijfsnaam] geldt het volgende. In totaal heeft [eisers] vier kostenramingen van [bedrijfsnaam] met betrekking tot de hoogte van de schade gestuurd aan [gedaagden] De eerste raming dateert van 29 maart 2022 en beloopt een bedrag van
€ 14.500,00 inclusief BTW, in de tweede raming d.d. 9 april 2021 wordt een bedrag van
€ 30.559,25,- inclusief BTW genoemd. Daarna volgt op 28 april 2021 een raming tot een bedrag van € 66.301,97 inclusief BTW en tot slot op 6 december 2021 een geraamd bedrag van € 85.101,16. Het verschil tussen de kostenramingen valt (deels) te verklaren uit het feit dat [bedrijfsnaam] er bij de eerste twee kostenramingen vanuit ging dat de uitbouw (gedeeltelijk) zou worden hersteld. Bij de laatste twee kostenramingen was het uitgangspunt dat de aanbouw afgebroken zou worden en dat daarna herbouw zou plaatsvinden.
De onderling zeer sterk verschillende begrotingen (overigens zonder enige onderbouwing) van [bedrijfsnaam] brengen naar het oordeel van de rechtbank niet mee dat de inhoud van het Top-rapport ernstig onder de maat zou zijn.
4.14.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het bindend advies namens [eisers] niet op goede gronden buitengerechtelijk is vernietigd. De rechtbank acht ook geen grond aanwezig om thans zelf tot vernietiging over te gaan. Het bindend advies is wat betreft de afwikkeling van de aansprakelijkheid van [gedaagden] dus het uitgangspunt.
De rechtbank merkt nog op dat haar overwegingen omtrent het bindend advies (vanaf 4.3) niet uitmonden in enige beslissing in het dictum van dit vonnis. [eisers] heeft in dit verband namelijk alleen (meer) subsidiair vorderingen ingesteld, aan de beslissing waarover de rechtbank niet toekomt, nu de primaire vorderingen (deels) worden toegewezen.
Hoogte van de schade
4.15.
In het rapport van Top wordt met betrekking tot de schadevergoeding een bedrag van € 42.979,20 inclusief BTW genoemd. Hanselman heeft in het rapport van 5 mei 2022 de kosten van de herstelwerkzaamheden geraamd op € 48.756,95 inclusief BTW. Hanselman acht het door Top geraamde schadebedrag van € 42.979,20 inclusief BTW redelijk en marktconform. Volgens Hanselman dienen deze kosten zoals berekend door Top te worden vermeerderd met een bedrag van € 5.777,75 inclusief BTW. Dit bedrag betreft de kosten voor het verwijderen en opnieuw aanbrengen van het platdak van de aanbouw.
4.16.
Het rapport van Hanselman is in opdracht van [gedaagden] vervaardigd en door haar zonder kritiek op het genoemde totaalbedrag in het geding gebracht. Daarom ziet de rechtbank aanleiding om dit bedrag van € 48.756,95 inclusief BTW als uitgangspunt te nemen bij de bepaling van het toe te wijzen schadebedrag. Op basis van het vonnis in kort geding heeft [gedaagden] als voorschot al een bedrag van € 45.000,- aan [eisers] betaald. Dit bedrag zal in mindering worden gebracht op het genoemde totaalbedrag. De in conventie primair onder II gevorderde veroordeling van [gedaagden] tot betaling van schadevergoeding zal worden toegewezen tot een bedrag van € 48.756,95 - € 45.000,- =
€ 3.756,95. De (primair onder I) gevorderde veroordeling van de vergoeding van toekomstige schade zal worden afgewezen omdat dit bedrag thans onvoldoende bepaald c.q. bepaalbaar is.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.17.
Omdat [eisers] met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten wel een stelling heeft ingenomen (dagvaarding, randnummer 35) maar in het petitum niets heeft gevorderd, kan de rechtbank daar geen beslissing op nemen.
Proceskosten
4.18.
[gedaagden] zal als de in conventie grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in conventie. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:
- dagvaarding € 129,37
- griffierecht € 992,00
- salaris advocaat € 2.228,00 (2,0 punt × tarief € 1.114,00)
- nakosten € 163,00
Totaal € 3.512,37.
Indien [gedaagden] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, mogen deze kosten worden verhoogd met een bedrag van € 85,- aan salaris advocaat, met de wettelijke rente en met de explootkosten van betekening van de uitspraak.
4.19.
Het onder I in reconventie gevorderde bedrag van € 17.681,14 heeft betrekking op de openstaande facturen op grond van de overeenkomst. Wat betreft de gevorderde kosten van de meerkwerkfactuur van € 2.515,14 is niet vast komen te staan dat [eisers] hiervoor opdracht heeft gegeven dan wel dat [eisers] akkoord is gegaan met het in rekening brengen van deze kosten. Bovendien is in het bindend advies vermeld dat het hier gaat om herstelwerkzaamheden die niet kunnen worden beschouwd als meerwerk. Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering tot een bedrag van € 15.166,- toewijsbaar is.
4.20.
[gedaagden] vordert veroordeling van [eisers] tot betaling van de kosten van Hanselman. [gedaagden] heeft voor deze vordering geen juridische grondslag aangevoerd. De rechtbank acht een dergelijke grondslag niet aanwezig en zal deze vordering daarom afwijzen.
4.21.
[gedaagden] vordert in reconventie terugbetaling van het voorschot van € 45.000,-. De rechtbank wijst deze vordering af, gelet op hetgeen hiervoor in conventie is overwogen en beslist.
4.22.
Nu partijen in reconventie over en weer deels het gelijk zijn gesteld zullen de proceskosten in reconventie worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagden] aansprakelijk is voor de door de werkzaamheden van [gedaagden] veroorzaakte schade,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] tot betaling aan [eisers] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis van een bedrag van € 3.756,95 inclusief BTW (drieduizend zevenhonderdzesenvijftig euro en vijfennegentig eurocent),
5.3.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 3.512,37, te vermeerderen met de wettelijke rente,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, behalve ten aanzien van de onder 5.1 uitgesproken verklaring voor recht,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
veroordeelt [eisers] tot betaling aan [gedaagden] van een bedrag € 15.166,00 inclusief BTW (vijftien duizend honderdzesenzestig euro),
5.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de veroordeling onder 5.6 uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het in reconventie meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2022. [2]

Voetnoten

1.Artikel 7:904 lid 1 BW
2.type: IK