ECLI:NL:RBNHO:2022:7873
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening WIA-uitkering en terugvordering onverschuldigd betaalde bedragen
Op 6 september 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de herziening van een WIA-uitkering van eiser, die in beroep ging tegen besluiten van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had in zijn aanvraag om een WIA-uitkering op 5 oktober 2009 aangegeven dat hij een opleiding Taal en Administratie had gevolgd, maar betwistte dat hij in de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2020 op geld waardeerbare arbeid had verricht. De rechtbank oordeelde dat eiser feitelijk leiding gaf aan een supermarkt, wat betekent dat hij wel degelijk op geld waardeerbare arbeid verrichtte. De rechtbank concludeerde dat de besluiten van verweerder om de WIA-uitkering en de toeslag te herzien, terecht waren. Eiser werd opgedragen een bedrag van € 25.084,86 terug te betalen en kreeg een boete opgelegd van € 40,00. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.