Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.Het procesverloop
2.Feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
enimmateriële schade vordert [eiser] € 2.500,-. Tijdens de zitting heeft [eiser] onbetwist gesteld dat hij in juni 2022 nog een bedrag van ongeveer € 1.980,- aan kosten heeft moeten betalen voor het aanbrengen van implantaten. Uit het rapport van tandheelkundig adviseur [naam] blijkt daarnaast dat in een best-case scenario de tandheelkundige kosten € 17.519,- zullen bedragen en in een worst-case scenario € 29.863,-. De momenteel door [eiser] geclaimde kosten bedragen (€ 7.547,14 + € 2.500,- =) € 10.047,14. Deze kosten zijn dus nog lager dan de door de adviseur begrote kosten in het best-case scenario. De kantonrechter acht het gevorderde voorschot op de materiële schade dan ook toewijsbaar.