Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
5 juli 2022 in de zaak tegen:
1.Tenlastelegging
-93,4 kilogram hennep (aangetroffen in het pand [adres 2] ) en/of
-6 kilogram hasjiesj (aanhetroffen in het pand [adres 2] ) en/of
-30,3 kilogram hennep (aangetroffen in het pand [adres 3] ) en/of
-4 kilogram hasjiesj (aangetroffen in het pand [adres 3] ),
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 500 gram, van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), en/of in elk geval een hoeveelheid van meer dan 500 gram van een materiaal bevattende hennep, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat op grond van de inhoud van het dossier kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] , gericht op de handel in verdovende middelen. Daarnaast heeft de verdachte volgens de officier van justitie het geldbedrag van € 27.882,- verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij wist dat het uit misdrijf afkomstig was.
De raadsman heeft aangevoerd dat door het ontbreken van een (indicatieve) drugstest niet kan worden bewezen dat de in de bedrijfspanden aangetroffen substanties hennep en hasjiesj betreffen. De raadsman heeft voorts betoogd dat op grond van de inhoud van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aangetroffen verdovende middelen dan wel dat hij een (wezenlijke) bijdrage heeft geleverd aan het aanwezig hebben daarvan.
Om 09:42 uur haalde [medeverdachte 1] de verdachte thuis met de auto op en vervolgens reden zij samen naar coffeeshop The Bulldog gelegen aan de Oudezijds Voorburgwal. Om 10:03 uur ging de verdachte de coffeeshop binnen. Na vijf minuten kwam hij weer naar buiten met een zwarte plastic tas in zijn handen. Om 10:15 uur arriveerden de verdachte en [medeverdachte 1] samen op het [adres 2] en betraden zij het pand. De verdachte droeg een plastic tas met een hoekige vorm.
Om 10:25 uur reden de verdachte en [medeverdachte 1] samen naar coffeeshop Best Friends gelegen aan de Niasstraat, waar [medeverdachte 1] richting de coffeeshop liep. Na drie minuten kwam hij weer terug vanuit de richting van de coffeeshop. Hij had niets in zijn handen. Om 11:10 uur arriveerden de verdachte en [medeverdachte 1] samen op het [adres 2] en betraden zij het pand. Omstreeks 12:00 uur betrad de medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) het pand. [medeverdachte 3] droeg toen een schoudertas met een normale vorm. Nog geen kwartier later, om 12:13 uur, verliet [medeverdachte 3] het pand. De schoudertas van [medeverdachte 3] stond bol en had hoekige vormen. Om 12.15 uur werd [medeverdachte 3] aangehouden en werd in zijn schoudertas een zwarte plastic zak aangetroffen met daarin diverse bundels contant geld met een totale waarde van € 65.150,-.
De rechtbank acht deze verklaring van de verdachte ongeloofwaardig. De verdachte heeft – hoewel hem tijdens verhoren herhaaldelijk was gevraagd naar zijn werkzaamheden en activiteiten in het pand aan het [adres 2] – voor het eerst op de zitting van 5 juli 2022 (en dus nagenoeg vijf jaar na dato) een verklaring afgelegd omtrent enkele belastende elementen uit het dossier, welke verklaring hij heeft kunnen afstemmen op de inhoud van het einddossier dat inmiddels gereed is. Deze verklaring ter zitting strookt niet met de waarnemingen van de verbalisanten dat de verdachte en [medeverdachte 1] op 7 juli 2017 samen op pad zijn gegaan en korte bezoeken brengen aan zowel coffeeshop The Bull Dog als coffeeshop Best Friends, waarbij steeds één van de twee in de auto blijft wachten en de ander de coffeeshop bezoekt. Hoewel de verdachte ontkent dat [medeverdachte 1] de coffeeshop Best Friends heeft bezocht, hij zou in een naastgelegen winkel broodjes hebben gehaald en meegenomen, strookt dit niet met de waarneming van de verbalisanten dat [medeverdachte 1] niets in zijn handen had toen hij terug liep uit de richting van de coffeeshop. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de waarnemingen van de verbalisanten. Voorts heeft de verdachte met zijn verklaring niet ontzenuwd wat ook overigens als belastend uit de bewijsmiddelen volgt, zoals voornoemde waarnemingen tijdens eerdere observaties van het pand aan het [adres 2] , alwaar de verdachte naar eigen zeggen drie tot vier keer per week kwam en veel aanwezig was.
Medeplegen van eenvoudig witwassenHet is een feit van algemene bekendheid dat met (de handel in) drugs grote geldbedragen gepaard gaan. Gelet op de hoogte van het totale in werkplaats 1 aangetroffen contante geldbedrag van € 26.757,-, de manier waarop en de plaats waar dit geld werd bewaard, namelijk in bundels of aparte bedragen op verschillende plekken in dezelfde ruimte waar de verdachte en [medeverdachte 1] een grote hoeveelheid verdovende middelen bewaarden, is de rechtbank van oordeel dat een vermoeden van witwassen gerechtvaardigd is. Het bewaren van een dergelijk groot contant geldbedrag in een bedrijfspand is op zichzelf al ongebruikelijk, maar daar komt bij dat, zoals uit de met betrekking tot de verdachte en [medeverdachte 1] opgemaakte ontnemingsrapportages blijkt, het aangetroffen geld niet tot legaal inkomen en/of vermogen van de verdachten te herleiden is. Nu de verdachte enkel heeft verklaard dat hij niets wist van het contant geld, hetgeen de rechtbank gelet op al het voorgaande ongeloofwaardig acht, en aldus geen concrete en verifieerbare verklaring heeft gegeven over de herkomst van dit geldbedrag, is hiermee het witwasvermoeden niet ontzenuwd. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het in werkplaats 1 aangetroffen geldbedrag van € 26.757,- onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is, en dat de verdachte dit bedrag samen met [medeverdachte 1] voorhanden heeft gehad. Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van eenvoudig witwassen van dit geldbedrag. Uit de hiervoor genoemde omstandigheden, waaronder de door de politie bij observaties waargenomen activiteiten met betrekking tot de betreffende panden, volgt dat het, bij gebreke van enig andere redelijke verklaring, niet anders kan dan dat het in werkplaats 1 aangetroffen contante geld afkomstig is uit de door de verdachte en [medeverdachte 1] zelf begane misdrijven ten aanzien van softdrugs(handel).
- 93,4 kilogram hennep (aangetroffen in het pand [adres 2] ) en
- 6 kilogram hasjiesj (aangetroffen in het pand [adres 2] ) en
- 30,3 kilogram hennep (aangetroffen in het pand [adres 3] ) en
- 4 kilogram hasjiesj (aangetroffen in het pand [adres 3] ),
zijnde hoeveelheden van telkens meer dan 500 gram, van een materiaal bevattende hasjiesj en hennep, zijnde hasjiesj en hennep middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
De officier van justitie heeft bij zijn strafeis rekening gehouden met de overschrijding van redelijke termijn, de omstandigheid dat de verdachte sinds de pleegdatum niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen en de leeftijd en (verminderde) gezondheid van de verdachte. Voornoemde omstandigheden maken dat de officier van justitie geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf heeft gevorderd.
- nummers 1, 8 tot en met 15: bewaring ten behoeve van verhaal van een op te leggen ontnemingsmaatregel;
- nummers 2 tot en met 7: verbeurdverklaring;
- nummer 16: onttrekking aan het verkeer.
7.Verbeurdverklaring
2. Geld Euro 23.760,00 (5414566)
dienen te worden verbeurd verklaard.
8.Onttrekking aan het verkeer
16. 3.00 STK Wapen (5415753),
dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
9. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
7. Geld Euro 1125,00 (5415381)
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
240 (tweehonderdveertig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
16. 3.00 STK Wapen (5415753),
7. Geld Euro 1125,00 (5415381)