Volgens verweerder heeft eiser documenten overgelegd, die verweerder niet kan accepteren in de naturalisatieprocedure. Hierdoor staat de identiteit en nationaliteit van eiser niet voldoende vast om voor naturalisatie in aanmerking te komen. Verweerder stelt zich voorts op het standpunt dat eiser niet in bewijsnood verkeert ten aanzien van het aantonen van zijn identiteit en nationaliteit.
Aan dat standpunt legt verweerder onderzoeken ten grondslag van het onder hem ressorterende bureau Documenten, onderdeel van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
In een verklaring van onderzoek van 15 november 2012 heeft bureau Documenten geconcludeerd over document 1 (de gewaarmerkte kopie van een uittreksel uit de geboorteakte, gedateerd 15 maart 2007) dat betreffende de echtheid, opmaak en afgifte van het document geen uitspraak gedaan kan worden over de waarde van het document nu eiser zijn originele geboorteakte niet heeft overgelegd. Daarbij heeft bureau Documenten onder meer vastgesteld dat de gegevens op het document op 15 maart 2007 zijn overgenomen van de originele akte, die volgens het bureau van [geboortedatum 2] 1988 dateert. Over document 2 (het nationaal paspoort met afgiftedatum 30 december 2003) heeft bureau Documenten ook geconcludeerd dat betreffende de echtheid, opmaak en afgifte van het document over de waarde van het document geen uitspraak kan worden gedaan. Daarbij verwees het bureau naar een algemeen ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse zaken van september 2011 waaruit zou blijken dat voor het verkrijgen van een paspoort een identiteitskaart diende te worden overgelegd en dat eiser, hoewel het bureau daar om had gevraagd, zijn originele identiteitskaart niet heeft overgelegd.
In een verklaring van onderzoek van 10 januari 2013 komt het bureau Documenten ten aanzien van document 3 (kopie van (een gewaarmerkte kopie van) een uittreksel uit de geboorteakte gedateerd 14 oktober 2005) tot de conclusie dat hij betreffende de echtheid, opmaak en afgifte van het document geen uitspraak kan doen: het aangeleverde document betreft een kopie en, zo voert het bureau aan, de originele uittreksels van de burgerlijke stand van geboorte zijn niet overgelegd.
Bureau Documenten heeft ook het uittreksel uit de geboorteakte, met nummer [# 4] en datum verklaring van aangifte [geboortedatum 4] 1988 (document 4), de Guinese identiteitskaart, afgegeven in [plaats 1] op 10 februari 2014 (document 5), het nationaal paspoort afgegeven in [plaats 1] op 7 maart 2014 (document 6) en een verklaring van de ambassade van Guinee van 15 april 2014 (document 7) onderzocht. In de verklaring van onderzoek van 6 mei 2014 komt het Bureau Documenten tot de conclusie dat document 4 (uittreksel geboorteakte) betreffende de echtheid, opmaak en afgifte van het document gelet op het beschikbare referentiemateriaal vals is en dat de opmaak en afgifte van het document afwijkt. Document 5 (de identiteitskaart) is volgens Bureau Documenten gelet op de technische kenmerken vals. Document 6 (het nationale paspoort) is volgens Bureau Documenten wegens de valsheid van document 5 met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid frauduleus verkregen. De verklaring van de ambassade van Guinee (document 7) is gelet op het beschikbare referentiemateriaal echt en is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bevoegd opgemaakt en afgegeven, aldus het bureau.
De regionale recherche, afdeling vreemdelingenpolitie, op Schiphol heeft de Guinese identiteitskaart, afgegeven op 16 januari 2013 (document 8) en het nationaal paspoort uit Guinee, afgegeven op 9 juli 2013 (document 9) onderschept en in beslag genomen. De Brigade recherche, Forensische Techniek van de ID- desk op Schiphol heeft geconcludeerd dat de Guinese identiteitskaart vals is. Aan het paspoort zijn geen kenmerken van valsheid of vervalsing aangetroffen. Als het paspoort door de Guinese autoriteiten is afgegeven op grond van de valse identiteitskaart, dient het paspoort te worden beschouwd als een frauduleus dan wel op valse gronden verkregen document, aldus verweerder.