ECLI:NL:RBNHO:2022:7654

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
24 augustus 2022
Zaaknummer
C/15/331164 / KG ZA 22-431
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning op basis van een vaststellingsovereenkomst tussen erfgenamen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 24 augustus 2022, is een kort geding aan de orde waarin eiseres, in haar hoedanigheid als executeur van de nalatenschap van haar ouders, gedaagde verzoekt om de woning te ontruimen. Eiseres en gedaagde zijn erfgenamen van de nalatenschap en hebben op 5 juli 2022 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin is afgesproken dat gedaagde de woning uiterlijk op 15 augustus 2022 zou verlaten. Gedaagde heeft echter geen gehoor gegeven aan deze afspraak, wat heeft geleid tot de vordering van eiseres.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft gedaagde geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de ontruiming. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde heeft erkend de woning te moeten verlaten, maar dit niet heeft gedaan. De rechter heeft daarom de vorderingen van eiseres toegewezen, met uitzondering van enkele onderdelen die niet meer relevant waren. De voorzieningenrechter heeft gedaagde veroordeeld om binnen 24 uur na betekening van het vonnis de woning te verlaten en te ontruimen, met een dwangsom van € 5.000,00 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 100.000,00.

Daarnaast is eiseres gemachtigd om, indien gedaagde in gebreke blijft, de ontruiming met behulp van de sterke arm van justitie en politie te bewerkstelligen. De rechter heeft ook bepaald dat gedaagde moet meewerken aan de notariële levering van de woning aan de kopers, en dat dit vonnis in de plaats kan treden van de vereiste wilsverklaring van gedaagde indien hij niet voldoet aan de voorwaarden. Tot slot is gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.819,43.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/331164 / KG ZA 22-431
Vonnis in kort geding van 24 augustus 2022
in de zaak van
[eiseres] in haar hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van [erflater 1] en [erflaatster],
wonende te [plaats 1],
eiseres,
advocaat mr. H. Ruder te Alkmaar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna eiseres en gedaagde genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 7
  • de mondelinge behandeling van 24 augustus 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden.
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn verschenen: eiseres, bijgestaan door mr. Ruder voornoemd en gedaagde.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn, met nog twee broers, erfgenamen in de nalatenschap van hun ouders. Eiseres is benoemd als executeur. Tot de nalatenschap behoort de woning gelegen aan het adres [adres], te [plaats 2] (hierna: de woning).
2.2.
Tussen de erfgenamen is een geschil ontstaan over de afwikkeling van de nalatenschap van hun ouders. Op 5 juli 2022 hebben partijen ter beëindiging van het geschil een vaststellingsovereenkomst gesloten. In de vaststellingsovereenkomst is – kort gezegd – voor zover van belang, bepaald dat het bod op de woning op 24 juni 2022 is geaccepteerd, de overdracht van de woning op 1 september 2022 zal plaatsvinden en gedaagde uiterlijk 15 augustus 2022 de woning zal verlaten met medeneming van zijn persoonlijke bezittingen.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagde te veroordelen om de woning gelegen aan het adres [adres], te ([postcode]) te [plaats 2] per direct, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, te verlaten en te ontruimen en verlaten en ontruimd te houden en de woning met overhandiging van passende sleutels ter beschikking te stellen aan eiseres, met verbod aan gedaagde om de woning weer te betreden, met machtiging van eiseres om zo nodig dit vonnis ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie, waarbij de kosten van de ontruiming voor rekening van gedaagde komen;
II. te bepalen dat gedaagde aan eiseres een dwangsom verbeurt van € 5.000,00 per keer en/of dag dat gedaagde niet aan de vordering onder I zal voldoen, tot een maximum van € 100.000,00;
III. gedaagde te veroordelen om mee te werken, en binnen 24 uur na betekening van het door de voorzieningenrechter te wijzen vonnis zich daartoe schriftelijk bereid te verklaren, aan de levering van de woning gelegen aan het adres [adres], te ([postcode]) te [plaats 2], aan de kopers van de genoemde woning, overeenkomstig de koopovereenkomst van 20 juli 2022, alsmede feitelijk zijn medewerking te verlenen aan de levering en het transport van de hiervoor genoemde gelegen aan het adres [adres], te ([postcode]) te [plaats 2] op de door de notaris te bepalen datum en tijdstip zijnde
1 september 2022;
IV. te bepalen dat gedaagde aan eiseres een dwangsom verbeurt van € 5.000,00 per keer en/of dag dat gedaagde niet aan de vorderingen onder III zal voldoen, tot een maximum van € 100.000,00;
V. te bepalen dat, indien gedaagde geen gevolg geeft aan de veroordeling onder III van dit petitum en/of feitelijk geen medewerking verleent aan de levering en het transport van de hiervoor genoemde woning gelegen aan het adres [adres], te ([postcode]) te [plaats 2] op de door de notaris te bepalen datum en tijdstip, dit dictum in de plaats treedt van de voor het opmaken van de notariële leveringsakte vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening van gedaagde die is vereist voor de levering en het transport van de onder I vermelde woning gelegen aan het adres [adres], te ([postcode]) te [plaats 2], aan de kopers, zodat de levering van genoemde woning zal plaatsvinden door inschrijving van dit vonnis samen met de leveringsakte in de daartoe bestemde openbare registers;
VI. gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten.
3.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gedaagde heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de gevorderde ontruiming. Ter zitting heeft gedaagde verklaard dat hij heeft afgesproken uiterlijk 15 augustus 2022 de woning te zullen verlaten, maar dat dit niet is gebeurd. De voorzieningenrechter zal de vorderingen daarom toewijzen, met uitzondering van het volgende.
4.2.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding te bepalen dat gedaagde de woning moet verlaten en ontruimen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis. Indien gedaagde hier niet (tijdig) aan voldoet, zal hij een dwangsom verbeuren van € 5.000,00 per dag tot een maximum van € 100.000,000 is bereikt. Ook zal de voorzieningenrechter eiseres machtigen om in dat geval met behulp van de sterke arm van justitie en politie de ontruiming te kunnen bewerkstelligen.
4.3.
Eiseres heeft geen belang bij de onder III gevorderde schriftelijke bereidverklaring van gedaagde om mee te werken aan de levering van de vonnis. Voor de levering blijft immers daadwerkelijke medewerking vereist. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen. Als gevolg hiervan wordt ook de onder IV gevorderde dwangsom afgewezen.
4.4.
De voorzieningenrechter ziet, ondanks de familieverhouding tussen partijen, in de proceshouding van gedaagde aanleiding om gedaagde in de proceskosten te veroordelen.
De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- betekening oproeping € 127,43
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.819,43

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de woning gelegen aan het adres [adres], ([postcode]) te [plaats 2] te verlaten en te ontruimen en verlaten en ontruimd te houden en de woning met overhandiging van passende sleutels ter beschikking te stellen aan eiseres, met verbod aan gedaagde om de woning weer te betreden,
5.2.
machtigt eiseres om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien gedaagde in gebreke blijft aan het onder 5.1 van dit vonnis bepaalde te voldoen, en bepaalt dat in dat geval de kosten van ontruiming voor gedaagde komen,
5.3.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres een dwangsom te betalen van € 5.000,00 per dag dat gedaagde niet aan het onder 5.1 van dit vonnis bepaalde voldoet, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
5.4.
veroordeelt gedaagde zijn medewerking te verlenen aan de notariële levering van de woning gelegen aan het adres [adres], ([postcode]) te [plaats 2] op een door de notaris te bepalen datum en tijdstip,
5.5.
bepaalt dat, indien gedaagde net aan het onder 5.4 van dit vonnis bepaalde voldoet, dit vonnis in de plaats treedt van de voor het opmaken van de notariële leveringsakte vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening van gedaagde die is vereist voor de levering van de woning gelegen aan het adres [adres], ([postcode]) te [plaats 2], aan de kopers,
5.6.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.819,43,
5.7.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. de Bert op 24 augustus 2022. [1]
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.
Als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.

Voetnoten

1.Conc.: