ECLI:NL:RBNHO:2022:7623

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
21/6280
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een pand in verband met openbare orde en Hells Angels

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 juli 2022 uitspraak gedaan over de sluiting van een pand dat in gebruik was bij een vereniging die met de Hells Angels werd vereenzelvigd. De burgemeester van de gemeente Velsen had op 22 februari 2021 besloten het pand voor onbepaalde tijd te sluiten, omdat het volgens hem een bedreiging voor de openbare orde vormde. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid kon stellen dat het openblijven van het pand een ernstig gevaar voor de openbare orde opleverde. De rechtbank baseerde zich op een bestuurlijke rapportage van de politie, waarin werd geconcludeerd dat de vereniging en de Hells Angels nauw met elkaar verbonden waren. De vereniging had eerder een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, maar dit was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de sluiting van het pand gerechtvaardigd was, gezien de geschiedenis van de Hells Angels en de gedragingen van de vereniging. De rechtbank verwierp de argumenten van de vereniging dat het café losstond van het clubhuis en dat de sluiting disproportioneel was. De rechtbank concludeerde dat de sluiting van het pand noodzakelijk was om de openbare orde te beschermen en dat de burgemeester bevoegd was om deze maatregel te nemen. Het beroep van de vereniging werd ongegrond verklaard, wat betekende dat de sluiting van het pand in stand bleef.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/6280

uitspraak van de meervoudige kamer van 21 juli 2022 in de zaak tussen

Vereniging [eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. D.C. Coppens),
en

de burgemeester van de gemeente Velsen (verweerder)

(gemachtigde: mr. G.M. Pierik).

Procesverloop

Bij besluit van 22 februari 2021 (primair besluit) heeft verweerder het pand aan de [locatie] te [woonplaats], waarin onder meer café [café] is gevestigd, voor onbepaalde tijd gesloten (met uitzondering van de woning op de bovenverdieping), omdat het pand inclusief het daarin gevestigde café [café] volgens verweerder wordt gebruikt als clubhuis door de voormalige [motorclub].
Eiseres (de vereniging) heeft de voorzieningenrechter in verband met dit besluit verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland bij uitspraak van 15 april 2021 afgewezen [1] .
Bij besluit van 11 oktober 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van de vereniging tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
De vereniging heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. [naam 1], h.o.d.n. Café [café] ([naam 1]) heeft ook beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Dat beroep is door de rechtbank geregistreerd met zaaknummer HAA 21/6280. De rechtbank doet in dat beroep op dezelfde datum afzonderlijk uitspraak.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De meervoudige kamer van de rechtbank heeft het beroep op 9 juni 2022 op zitting behandeld. De zaak is gelijktijdig behandeld met het beroep van [naam 1] tegen het bestreden besluit. Namens de vereniging zijn onder meer verschenen [naam 2] en [naam 2], bijgestaan door voornoemde gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.A.J. de Jong en zijn gemachtigde. Tevens is [naam 1] verschenen, samen met zijn schoonzoon, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. R.M. Joppen.
Overwegingen
Waarom heeft verweerder het pand gesloten ?
1.1
Het gesloten pand op het adres [locatie] in [woonplaats] bestaat uit een clubhuis, het café ‘[café]’ en een woning. Op het adres [locatie] was [motorclub] ([motorclub]) gevestigd. Die motorclub is opgericht op [datum 1] en had elf leden.
1.2
De vereniging is opgericht op [datum 2] en heeft dezelfde leden.
1.3
Op 15 mei 2000 heeft de vereniging het pand gekocht. Het café in het pand werd vanaf 1 juli 2000 door de vereniging verhuurd aan [naam 3] en vanaf 1 oktober 2013 aan [naam 1].
1.4
Naar aanleiding van de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 december 2020 [2] , heeft verweerder de politie Noord Holland verzocht om relevante informatie betreffende de motorclub die is gevestigd aan de [locatie] te [woonplaats]. In die beschikking heeft het gerechtshof onder meer overwogen dat alle leden, verbonden in hun charters, onderdeel uitmaken van Hells Angels Holland, dat weer onderdeel is van Hells Angels MC (worldwide). De Hells Angels Holland en Hells Angels MC zijn in de beschikking verboden verklaard, onder meer omdat de Hells Angels door hun gedragingen en cultuur een bedreiging voor de openbare orde vormen
.
1.5
De politie Noord-Holland heeft onderzoek verricht. De resultaten zijn weergegeven in de bestuurlijke rapportage van 28 december 2020. Daarin is - samengevat - geconcludeerd dat er geen waarnemingen zijn van publieke uitlatingen of kenmerken van de vereniging. Vanaf het moment van oprichting van de vereniging heeft de organisatie zich naar buiten toe geuit als [motorclub]. Het pand is alleen gebruikt als clubhuis voor de motorclub [motorclub] en de leden van [motorclub] komen daar regelmatig samen, aldus de politie in de rapportage. Verder is geconcludeerd dat [motorclub] een club is met internationale en nationale contacten met andere Hells Angels. [motorclub] maakt volgens de politie deel uit van de organisatie van Hells Angels Worldwide en Hells Angels Holland. Volgens de politie is het pand ook in gebruik als verzamellocatie voor de Hells Angels Haarlem. [motorclub] geniet een hoog aanzien en heeft volgens de politie bepaald gezag in de MC-wereld. Zij is gevestigd aan de [locatie] en gebruikt de opstallen als clubhuis. Dit terwijl zij verboden zijn verklaard omdat zij een gevaar zijn voor de openbare orde. Geadviseerd is daarom om tegen de verstoring van de openbare orde die daardoor ontstaat op te treden.
Verweerders besluitvorming
2.Op basis van de hiervoor genoemde bestuurlijke rapportage heeft verweerder op grond van artikel 174, van de Gemeentewet (GW) en artikel 2.19, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening Velsen 2019 (Apv) het pand aan de [locatie]
- met uitzondering van de woning op de eerste verdieping - per 26 februari 2021 - voor onbepaalde tijd gesloten. Hieraan is ten grondslag gelegd dat het pand wordt gebruikt als clubhuis en café van de inmiddels verboden [motorclub], als gevolg waarvan de openbare orde wordt geschonden en opnieuw wordt geschonden als het pand als zodanig in gebruik blijft. De sluiting van het clubhuis voor onbepaalde tijd is volgens verweerder noodzakelijk en gerechtvaardigd. Het belang van eiseres weegt volgens verweerder niet op tegen het belang van de openbare orde.
3. Met het bestreden besluit heeft verweerder zowel op de bezwaren van eiseres beslist, als op de bezwaren van [naam 1], de uitbater van café [café]. De bezwaren zijn ongegrond verklaard. Verweerder heeft hierbij overwogen dat er alle reden is om [motorclub] te vereenzelvigen met de vereniging. Het gaat om een groep van 11 personen die zich gedurende een periode van ongeveer 20 jaar vanuit het pand hebben gemanifesteerd als [motorclub]. Dat de groep zich kort na de beschikking van het gerechtshof van 15 december 2020 heeft ontdaan van zijn uiterlijke verschijningsvormen (Hells Angels-emblemen, logo’s en dergelijke) maakt deze gevolgtrekking volgens verweerder niet anders. Daarbij heeft verweerder overwogen dat het café niet los is te zien van het clubhuis en daarom ook gesloten moet worden. De incidenten uit de bestuurlijke rapportage vormen niet de basis voor de sluiting, maar de uitspraak van het gerechtshof, waaruit volgt dat het gebruik van het pand door de Hells Angels een ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde. Dat er na de uitspraak van het gerechtshof een complete omslag bij de vereniging en haar leden zou hebben heeft plaatsgevonden acht verweerder niet geloofwaardig, zeker niet omdat de vereniging nog steeds bestaat uit dezelfde leden.
Sluiting voor onbepaalde tijd is daarom de enige juiste maatregel. Met minder ingrijpende maatregelen kan niet worden volstaan, zo blijkt ook uit genoemde uitspraak van het gerechtshof.
Het beroep
4. Volgens eiseres kan het bestreden besluit geen stand houden, kort samengevat omdat het café los staat van het clubhuis. Het café is daarom ten onrechte gesloten. Verder heeft eiseres zich op het standpunt gesteld dat de vereniging ten onrechte wordt vereenzelvigd met de Hells Angels, dat de sluiting van het pand disproportioneel is en dat verweerder een verkeerde uitleg heeft gegeven aan de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwaren van 15 december 2020. Het verbod op de Hells Angels was door de rechtbank Midden-Nederland van 29 mei 2019 [3] uitvoerbaar bij voorraad verklaard, maar het Hof heeft dit teruggedraaid. De uitspraak staat dus nog niet onherroepelijk vast. Er kan daarom nog niet van worden uitgegaan dat de Hells Angels een verboden organisatie is, totdat de Hoge Raad daarover een beslissing in cassatie heeft genomen, en dat is nog niet het geval. Het stond verweerder daarom (nog) niet vrij om handhavend op te treden. Daarbij komt dat de vereniging en de leden inmiddels afstand hebben genomen van de Hells Angels. Er is daarom ook geen sprake meer van verstoring van de openbare orde en er is daarom geen reden meer om de sluiting van het pand te handhaven.
Verweer
5. In verweer handhaaft verweerder zijn besluitvorming en de daarin gemaakte overwegingen. Volgens verweerder maakt het feit dat het gerechtshof heeft besloten de uitvoerbaarheid bij voorraad van het verbod op de Hells Angels alsnog af te wijzen niet dat er niet meer van mag worden uitgegaan dat een clubhuis van de Hells Angels een ernstig gevaar voor de openbare orde oplevert. Het in de uitspraken van het gerechtshof van 15 december 2020 en daaraan voorafgaande door de rechtbank in de uitspraak van 29 mei 2019 geschetste beeld van de cultuur van de Hells Angels past bij de waarnemingen en incidenten over het clubhuis als opgenomen in de bestuurlijke rapportage. Sluiting voor onbepaalde tijd is daarom gerechtvaardigd om de ernstig geschonden openbare orde te herstellen, zo blijkt ook uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 20 april 2022 [4] .
Kon de burgemeester het pand sluiten ?
6.1
Ingevolge artikel 2.19, eerste lid, van de Apv, kan de burgemeester de sluiting bevelen van een voor publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte, als zich daar feiten en omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van het gebouw, de inrichting of de ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde. Ingevolge het tweede lid trekt de burgemeester het sluitingsbevel op verzoek in als er naar zijn oordeel voldoende garanties zijn dat geen herhaling zal plaatsvinden van de gronden die tot sluiting hebben geleid.
6.2
Een bestuursorgaan mag, onverminderd zijn eigen verantwoordelijkheid om een besluit zorgvuldig voor te bereiden, in beginsel afgaan op de juistheid van een opgemaakte bestuurlijke rapportage, de bevindingen in een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend proces-verbaal, voor zover deze bevindingen eigen waarnemingen van de opsteller van het proces-verbaal weergeven. Als die bevindingen worden betwist, zal moeten worden onderzocht of er, gelet op de aard en inhoud van die betwisting, grond bestaat voor zodanige twijfel aan die bevindingen dat deze niet of niet volledig aan de vaststelling van de overtreding ten grondslag kunnen worden gelegd (zie bijvoorbeeld de al genoemde uitspraak van de Afdeling van 20 april 2022 en die van 1 december 2021 [5] ).
7.1
Uit de opgemaakte bestuurlijke rapportage volgt dat de vereniging is te vereenzelvigen met [motorclub], onder meer omdat ze al jaren beide in het pand gevestigd zijn, de vereniging zich tot de verbodenverklaring van de Hells Angels door de rechtbank Midden-Nederland naar buiten toe altijd heeft geuit als [motorclub] en omdat de bij verweerder bekende leden van de vereniging ook allen lid zijn (geweest) van [motorclub].
7.2
De rechtbank ziet in hetgeen de vereniging heeft aangevoerd geen reden om te oordelen dat verweerder op dit punt niet heeft mogen uitgaan van de juistheid van (de inhoud van) de bestuurlijke rapportage. De conclusie uit de bestuurlijke rapportage inhoudende dat de vereniging vereenzelvigd kan worden met [motorclub] heeft de vereniging in feite ook niet bestreden. De vereniging heeft slechts gesteld dat de leden inmiddels afstand zouden hebben genomen van de Hells Angels, maar dat doet niet af aan de juistheid van hetgeen in de bestuurlijke rapportage is opgenomen en aangenomen.
8.1
Uit de opgemaakte bestuurlijke rapportage volgt dat de vereniging ook het café in het pand gebruikte als (verlengde) van het clubhuis, onder meer omdat ook dat deel van het pand waarin het café was gevestigd eigendom was en is van de vereniging, omdat er een tussendeur tussen het café en het clubhuis aanwezig is en een binnenplaats aanwezig is die gezamenlijk (kan) worden gebruikt. Daarnaast is hierover in de bestuurlijke rapportage onder meer opgenomen dat de Hells Angels veelvuldig in het café samenkwamen, dat op de muur boven het café een levensgroot logo van de Hells Angels was aangebracht met het woorden ‘Bar’ met een naar het café wijzende pijl en dat de ingang van het café is geschilderd in de kleuren van de Hells Angels (en er in dat opzicht hetzelfde uitziet als het aangrenzende officiële clubhuis).
8.2
De rechtbank ziet in hetgeen eiseres op dit punt naar voren heeft gebracht geen reden om te oordelen dat verweerder niet uit heeft mogen gaan van de juistheid van de bestuurlijke rapportage op dit punt. De stelling dat het café geen gebruik van de binnenplaats zou hebben mogen maken en de stelling dat het op een goed moment onmogelijk zou zijn gemaakt om genoemde tussendeur te gebruiken is daarvoor onvoldoende.
9. Verweerder mocht er dus van uitgaan dat het pand (inclusief café) werd gebruikt door de met de Hells Angels te vereenzelvigen vereniging.
10.1
Zowel uit de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland als uit de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden volgt dat de Hells Angels door hun gedragingen en cultuur een bedreiging voor de openbare orde vormen, omdat de Hells Angels staan voor een cultuur van wetteloosheid waarin geweld wordt verheerlijkt, gestimuleerd en structureel wordt toegepast. Zie in dit verband de conclusie van de Advocaat-Generaal (A-G) van 25 maart 2022 [6] waarin wordt aangegeven dat de beschikking van het hof in stand kan blijven.
10.2
Gelet op het gebruik van het pand door de vereniging (die met de Hells Angels te vereenzelvigen is) heeft verweerder zich daarom in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de vrees gewettigd was dat het geopend blijven van het pand een ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde. Zie in dit verband ook de al eerder genoemde uitspraak van de Afdeling van 20 april 2022. Dat de uitspraak van het gerechtshof van 20 december 2020 nog niet onherroepelijk is, maakt dit niet anders [7] . De conclusie van de A-G van 2 november 2021 [8] waarop eiseres heeft gewezen kan haar ook niet baten. Aanleiding voor die conclusie was een in de Apv opgenomen verbodsbepaling die anticipeerde op het verboden verklaren van de Hells Angels en zo’n verbodsbepaling ligt hier niet ter beoordeling voor. Ter beoordeling ligt slechts voor de vraag of verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vrees gewettigd was dat het geopend blijven van het pand een ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde. Zie ook weer de eerder genoemde conclusie van de A-G van 25 maart 2022.
10.3
Gelet op het voorgaande was verweerder naar het oordeel van de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 2.19, eerste lid, van de Apv bevoegd om over te gaan tot sluiting van het pand.
Heeft verweerder in dit geval in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik kunnen maken ?
11. Gelet op de tekst van artikel 2.19 van de Apv kan de burgemeester in dit geval besluiten tot sluiting van een pand. De burgemeester heeft de ruimte om een belangenafweging te maken.
12.1
In dit geval is de belangenafweging gelegen in bescherming van de openbare orde enerzijds en het recht van eiseres om gebruik te kunnen maken van hun clubhuis anderzijds. Daarbij is van belang dat sluiting een geschikte maatregel is om bescherming van de openbare orde te bereiken.
12.2
Uitgaande van een clubhuis van een vereniging met een cultuur die de openbare orde verstoort, kan de burgemeester de sluiting pas beëindigen als heel duidelijk is dat de openbare orde is hersteld. Dit is pas aan de orde als vast staat dat de Hells Angels niet meer aanwezig zijn en er geen banden meer zijn met de Hells Angels. Om te bewerkstelligen dat aan deze voorwaarden is voldaan, kan de burgemeester zich gelet op het belang bij herstel van de openbare orde op het standpunt stellen dat een sluiting voor onbepaalde tijd nodig is, zo volgt ook uit de al eerder genoemde uitspraak van de Afdeling van 20 april 2022. Daarbij heeft de Afdeling in genoemde uitspraak nog overwogen dat altijd kan worden gevraagd om opheffing van de sluiting. De stelling van de vereniging dat afstand is genomen van de Hells Angels kan in het kader van zo’n verzoek om opheffing van de sluiting worden betrokken.
Conclusie en gevolgen
13 Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besluit om het pand aan de [locatie] in [woonplaats] te sluiten (met uitzondering van de woning op de bovenverdieping) in stand blijft en het pand gesloten blijft.
14. Omdat het beroep ongegrond is krijgt de vereniging het griffierecht niet terug en krijgt zij ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, en mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, en mr. R. Brouwer, leden, in aanwezigheid van mr. E. Degen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2022.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van rechtbank Noord-Holland van 15 april 2021, HAA 21/1222.
7.Zie de al eerder genoemde uitspraak van de Afdeling van 20 april 2022