ECLI:NL:RBNHO:2022:7603

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 augustus 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
HAA 22/2488
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig beslissen op verzoek om informatie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, hebben eisers op 24 mei 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen, op hun verzoek van 7 maart 2022. Dit verzoek betrof het inzagerecht en was gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht en de Wet openbaarheid van bestuur. Verweerder heeft op 21 april 2022 gereageerd en aangegeven dat alle relevante documenten openbaar waren gemaakt met een eerder besluit van 3 februari 2022. De rechtbank constateert dat verweerder op het verzoek van 7 maart 2022 heeft beslist, en dat het feit dat eisers het niet eens zijn met dit besluit niet betekent dat er geen beslissing is genomen. Dit geschil zal verder worden behandeld in de bezwaarprocedure die eisers hebben gestart tegen het besluit van 21 april 2022.

De rechtbank oordeelt dat eisers geen beroep konden instellen wegens het niet tijdig nemen van een besluit, omdat verweerder niet in gebreke is gebleven. Dit is in lijn met artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit niet nodig is volgens artikel 8:54 van de Awb. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank verklaart het beroep van eisers niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/2488

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2], uit [woonplaats], eisers

(gemachtigde: mr. R. Grijpstra),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen, verweerder.

Inleiding

Bij brief van 24 mei 2022 hebben eisers bij de rechtbank beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op hun verzoek van 7 maart 2022.
Verweerder heeft noch de op de zaak betrekking hebbende stukken noch een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. Eisers hebben op 7 maart 2022 met een beroep op het inzage recht, althans met een beroep op de Algemene wet bestuursrecht, althans met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur, verweerder verzocht hen tijdig alle aan het e-mailbericht van 12 november 2019 ten grondslag liggende documenten/stukken te doen toekomen.
2. Met de brief van 21 april 2022 heeft verweerder gereageerd op het verzoek van 7 maart 2022. In de brief van 21 april 2022 staat dat met het besluit van 3 februari 2022 naar aanleiding van het Wob verzoek van 13 december 2021 alle beschikbare documenten binnen het dossier openbaar zijn gemaakt.
3. De rechtbank stelt vast dat verweerder met de brief van 21 april 2022 heeft beslist op het verzoek van 7 maart 2022. Dat eisers het niet eens zijn met het besluit van 21 april 2022 maakt niet dat er niet is beslist op het verzoek van 7 maart 2022. Dat komt aan de orde in de bezwaarprocedure die eisers zijn gestart met de indiening van een bezwaarschrift op 29 april 2022 gericht tegen het besluit van 21 april 2022.
4. Nu verweerder niet in gebreke is tijdig te beslissen, konden eisers op grond van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb dan ook geen beroep instellen wegens het niet tijdig nemen van een besluit op hun verzoek. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
5. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.