Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
Ingevolge artikel 7:10, eerste lid, van de beslist het bestuursorgaan binnen zes weken of – indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb is ingesteld – binnen twaalf weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken.
Ingevolge artikel 7:10, derde lid, van de Awb kan het bestuursorgaan de beslissing voor ten hoogste zes weken verdagen. Ingevolge het vijfde lid doet het bestuursorgaan indien toepassing is gegeven aan het tweede, derde of vierde lid, hiervan schriftelijk mededeling aan belanghebbenden.
De rechtbank stelt vast dat eiser bij brief van 1 september 2021 bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 12 augustus 2021. Op 29 november 2021 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Bij brief van 14 januari 2022 heeft eiser verweerder meegedeeld dat hij in gebreke is.
De rechtbank oordeelt als volgt. Met de beslissing van 7 februari 2022 is op het bezwaarschrift van eiser beslist. Verweerder heeft met het overleggen van de verzendadministratie van de brief van 7 februari 2022 voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de aangetekende brief van 7 februari 2022 op 8 februari 2022 is aangeboden en bezorgd op het huisadres van eiser. PostNL heeft, zo valt op de website te lezen, tijdens de corona pandemie enkele maatregelen genomen. Consumenten hoeven tot eind februari 2022 niet meer op het scanapparaat te tekenen voor ontvangst van een pakket of een aangetekende verzending. De bezorger zal dat, bij overhandiging van het aangetekende stuk, namens de ontvanger doen. CV41, de handtekening die voor ontvangst van de brief is geplaatst, is een direct gevolg van deze maatregel. Dat eiser niet persoonlijk voor de ontvangst heeft getekend maakt, gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden, niet dat het besluit niet op voorgeschreven wijze bekend is gemaakt en dat verweerder niet tijdig op het bezwaar van eiser heeft beslist. Dat eiser stelt dit besluit niet te hebben ontvangen maakt, gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden, niet dat er niet tijdig is beslist op het bezwaar van eiser.
Nu verweerder niet in gebreke was tijdig te beslissen, kon eiser op grond van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb dan ook geen beroep instellen wegens het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar.
Het beroep is niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.