ECLI:NL:RBNHO:2022:7526

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
22 augustus 2022
Zaaknummer
9813317
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een tweedehands auto met beroep op non-conformiteit na motorstoring binnen vier weken

In deze zaak heeft eiser, een consument, een tweedehands auto van het merk Audi, type TTS, gekocht bij gedaagde, een autohandelaar. Vier weken na de aankoop is de motor van de auto stukgelopen. Eiser beroept zich op non-conformiteit, wat inhoudt dat de auto niet voldoet aan de overeenkomst. De kantonrechter oordeelt dat op grond van de wet wordt vermoed dat het gebrek al bestond bij de koop. Gedaagde heeft onvoldoende bewijs geleverd dat het gebrek na de koop is ontstaan. De kantonrechter stelt vast dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst en dat eiser gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden. Eiser heeft de overeenkomst op 1 september 2021 ontbonden en vordert terugbetaling van de koopprijs en schadevergoeding. De kantonrechter wijst de vordering toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde wordt veroordeeld tot terugbetaling van de koopprijs en het op eigen naam stellen van de auto, met een dwangsom voor het geval hij hier niet aan voldoet.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9813317 \ CV EXPL 22-1966
Uitspraakdatum: 24 augustus 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats 1]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. J. Wassink
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
De zaak in het kort
[eiser] heeft als consument een tweedehands auto uit 2009 gekocht bij autohandelaar [gedaagde] en beroept zich erop dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt (non-conformiteit) omdat vier weken na de koop de motor is stukgelopen. Dit beroep slaagt. Op grond van de wet wordt vermoed dat dit gebrek al bestond toen de consument de auto kocht. Het is aan de autohandelaar te bewijzen dat het gebrek na de koop is ontstaan, maar hij heeft daarvoor onvoldoende aangevoerd en dus het bewijsvermoeden niet weerlegd.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 31 maart 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft twee keer mondeling geantwoord.
1.2.
Op 2 augustus 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] , ook handelend onder de naam [bedrijfsnaam] , houdt zich bezig met de verkoop van auto’s.
2.2.
[eiser] heeft op 28 juni 2021 bij [gedaagde] een auto van het merk Audi, type TTS met kenteken [kenteken] van het bouwjaar 2009 (hierna: de auto) gekocht van [gedaagde] voor € 18.500,00. Op dat moment was de kilometerstand van de auto 113.452.
2.3.
Op de aankoopfactuur van de auto staat vermeld:
“Geen garantie, gekocht zoals gezien. Airco werkt slecht, motorlampje brand, schakelunit is defect, koplamp beeld onjuist”.
2.4.
Op 22 juli 2021 heeft [eiser] aan [gedaagde] laten weten dat de motor defect is geraakt. Partijen hebben vervolgens over een oplossing gecorrespondeerd.
2.5.
[eiser] heeft [gedaagde] op 8 augustus 2021 aangemaand om de door hem geconstateerde gebreken aan de auto te herstellen.
2.6.
Garage [naam] heeft in opdracht van [eiser] de systemen van de auto uitgelezen. Volgens het verslag daarvan van 1 september 2021 is daarop terug te zien dat de motor op 22 juli 2021 is uitgevallen. Verder heeft de garage geconstateerd dat een tandwiel van de balansassen aandrijving is afgebroken en er schade is aan de krukas en drijfstang van de vierde cilinder. De conclusie van de garage is dat de schade aan de krukas en drijfstang niet van het ene op het andere moment is ontstaan; dit is een proces wat al een tijd gaande is en is veroorzaakt door oliedrukproblemen. De gebroken balansas is het gevolg van het stuklopen van de motor waardoor materiaal in de balansas module is gekomen waardoor balansassen zijn vastgeslagen.
2.7.
Per brief van 16 september 2021 heeft [eiser] de overeenkomst ontbonden.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter voor recht verklaart dat de gesloten overeenkomst rechtmatig is ontbonden dan wel in rechte is ontbonden, alsmede veroordeling van [eiser] tot betaling van € 19.414,25 en de wettelijke rente daarover, tot het op eigen naam stellen van de auto onder oplegging van een dwangsom en tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.161,60.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] hem een non-conforme auto heeft geleverd. De motor van de auto is kort na aankoop defect geraakt en vervolgens zijn nog meer gebreken aan het licht gekomen. Ook is gebleken dat het een omgebouwde auto én schade auto is. [eiser] hoefde dit bij aankoop niet te verwachten, wat maakt dat de auto niet aan de overeenkomst voldoet. [eiser] heeft, nadat [gedaagde] in verzuim is komen te verkeren met het herstellen van de gebreken, de overeenkomst ontbonden. [gedaagde] komt vervolgens zijn ongedaanmakingsverplichtingen niet na. Subsidiair beroept [eiser] zich op (wederzijdse) dwaling. Vanwege de vernietiging heeft [eiser] recht op het onverschuldigd betaalde bedrag.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat geen garantie is afgesproken en [eiser] bekend was met de motorstoring, wat [eiser] zelf zou oplossen. [gedaagde] heeft de indruk dat [eiser] niet zorgvuldig met de auto is omgegaan. Dit blijkt uit het verslag van garage [naam] .

4.De beoordeling

4.1.
De overeenkomst die partijen hebben gesloten, is een consumentenkoop, omdat [gedaagde] handelt in de uitoefening van een bedrijf en [eiser] een natuurlijk persoon is die met de aankoop van de auto niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf. [1]
4.2.
Tussen partijen is in geschil of er sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] , op grond waarvan [eiser] de koopovereenkomst kon ontbinden. Voor de beantwoording van deze vraag moet worden vastgesteld of de auto beantwoordt aan de koopovereenkomst.
4.3.
Een zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden. Daarvan is geen sprake als de zaak, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. De koper kan geen beroep op non-conformiteit doen als hem dit ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn. [2] Tegen deze achtergrond overweegt de kantonrechter als volgt.
4.4.
[gedaagde] heeft er onder andere op gewezen dat [eiser] de auto zonder garantie heeft gekocht. Als [gedaagde] daarmee heeft bedoeld te stellen dat [eiser] geen beroep kan doen op de hiervoor vermelde wettelijke regels, kan hij daarin niet worden gevolgd. In geval van een consumentenkoop, waarvan hier dus sprake is, kan daar namelijk niet ten nadele van de consument van worden afgeweken. [3] De afspraak dat de auto zonder garantie is gekocht kan weliswaar invloed hebben op de verwachtingen die [eiser] mocht hebben, maar kan er niet aan afdoen dat de auto moet beantwoorden aan de overeenkomst.
4.5.
[gedaagde] heeft verder aangevoerd dat met [eiser] is besproken dat het motorlampje brandde. [eiser] heeft dit erkend, maar volgens hem is toen de storingscode uitgelezen en bleek het te gaan om de nokkenasverstelling. Vervolgens is het systeem gereset en bleef het lampje uit. Dit alles heeft [gedaagde] niet weersproken. Gelet op de door [eiser] gegeven toelichting staat het storingslampje er niet aan in de weg dat [eiser] mocht verwachten dat de auto de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik nodig is. Hij hoefde niet te verwachten dat de motor kort na de koop zou stuklopen. Aangenomen moet worden dat de auto ten tijde van de koop niet beantwoordde aan de overeenkomst. In de wet staat namelijk dat bij een consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordt, als de afwijking zich binnen zes maanden na aflevering openbaart. [4] Dat is hier het geval.
4.6.
Het bewijsvermoeden kan alleen worden weerlegd als [gedaagde] bewijst dat het stuklopen van de motor niet is veroorzaakt door een gebrek dat ten tijde van de koop al bestond. [gedaagde] heeft op de zitting het standpunt ingenomen dat daarvan sprake is en verwijst naar het stuk van garage [naam] , waaruit blijkt dat [eiser] met een koude motor te hard heeft gereden. Volgens [gedaagde] is dat de oorzaak van het stuklopen van de motor, maar hij heeft tijdens de zitting ook verklaard dat dit de oorzaak kan zijn en dat het gissen blijft. Wat [gedaagde] heeft aangevoerd is, mede gelet op het stuk van garage [naam] waarin wordt geconcludeerd dat oliedrukproblemen de oorzaak zijn van het stuklopen van de motor en dat dit een proces is wat al een tijd gaande was, volstrekt onvoldoende om aan te nemen dat het gebrek is ontstaan na de koop. Dit betekent dat [gedaagde] er niet in is geslaagd het bewijsvermoeden te weerleggen.
4.7.
Het voorgaande betekent dat is komen vast te staan dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst en levert een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst op. [eiser] heeft [gedaagde] in de gelegenheid gesteld de tekortkoming te herstellen, maar dat heeft [gedaagde] niet gedaan. [eiser] was daarom gerechtigd de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. [5] Dat heeft hij op 1 september 2021 gedaan. De gevorderde verklaring voor recht zal daarom worden toegewezen.
4.8.
De ontbinding leidt ertoe dat partijen van hun verbintenissen zijn bevrijd. [6] Daarom zal [gedaagde] worden veroordeeld tot terugbetaling aan [eiser] van de koopprijs van
€ 18.500,00 en tot het op eigen naam stellen van de auto. Overigens moet [eiser] de auto aan [gedaagde] teruggeven.
4.9.
Omdat de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst aan [gedaagde] kan worden toegerekend, moet hij de schade van [eiser] vergoeden. Het gevorderde bedrag aan schadevergoeding van € 914,25 bestaat uit kosten die [eiser] heeft gemaakt voor de autoverzekering en de motorrijtuigenbelasting, terwijl hij de auto door de kapotte motor niet kon gebruiken, en dat is schade. [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag.
4.10.
De wettelijke rente over de koopprijs van de auto en de schade zal worden toegewezen zoals gevorderd.
4.11.
De gevorderde dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 5.000,00 zal worden toegewezen voor iedere dag dat [gedaagde] niet voldoet aan de veroordeling om binnen zeven dagen de auto op zijn naam te stellen.
4.12.
De buitengerechtelijke incassokosten van € 1.161,60 zijn eveneens toewijsbaar. Voldoende is gebleken dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht en het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is in overeenstemming met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar vanaf de datum van de dagvaarding, zoals gevorderd.
4.13.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. De wettelijke rente daarover is toewijsbaar vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat [eiser] de gesloten overeenkomst rechtmatig heeft ontbonden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 20.575,85, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 19.414,25 vanaf 1 oktober 2021 tot aan de dag van de gehele betaling en over € 1.161,60 vanaf 31 maart 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot het op eigen naam stellen van de auto op straffe van een door [gedaagde] te verbeuren dwangsom van € 50,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat hij nalatig zal zijn hieraan te voldoen, met ingang van de zevende dag na betekening van dit vonnis, met een maximum van € 5.000,00;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 127,42
griffierecht € 693,00
salaris gemachtigde € 996,00 ,
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de gehele betaling;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 7:17 lid 1, 2 en 5 BW.
3.Artikel 7:6 BW.
4.Artikel 7:18 lid 2 BW.
5.Artikel 7:22 lid 1 BW.
6.Artikel 6:271 BW.