ECLI:NL:RBNHO:2022:7466

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 augustus 2022
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
C/15/321817 / HA ZA 21-579
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen tussenvonnis door rechterswissel en onmiddellijke behandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 augustus 2022 een tussenvonnis gewezen in een civiele procedure tussen eisers en AXXENT NEDERLAND B.V. De zaak betreft een verzoek van AXXENT om hoger beroep in te mogen stellen tegen een tussenvonnis dat was gewezen door een andere rechter dan degene die de descente en mondelinge behandeling leidde. De rechtbank overweegt dat de rechterswissel in het vonnis had moeten worden verantwoord, maar dat dit verzuim door een nader bericht is hersteld. Desondanks wordt het verzoek toegewezen, omdat het gerechtshof het standpunt van AXXENT zou kunnen delen, wat gevolgen kan hebben voor de genomen beslissingen en de nog te nemen beslissingen door de rechtbank. De rechtbank benadrukt dat de rechter die het vonnis heeft gewezen, mr. M.A. Hoogkamer, aanwezig was bij de descente en de mondelinge behandeling, waardoor de beslissing op een juiste basis is genomen. De rechtbank concludeert dat er bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op de hoofdregel van artikel 337 lid 2 Rv rechtvaardigen, en staat derhalve het hoger beroep toe.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/321817 / HA ZA 21-579
Vonnis van 1 augustus 2022
in de zaak van

1.[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. V.L. van der Vliet te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AXXENT NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G.L.E. Kemerink op Schiphorst te Almelo.
Partijen zullen hierna [eisers] en Axxent genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 mei 2022;
  • de brief van 18 mei 2022 van mr. Kemerink op Schiphorst, waarin uitleg wordt gevraagd over het feit dat het tussenvonnis is gewezen door mr. M.A. Hoogkamer;
  • de brief van 10 juni 2022 van de rechtbank aan beide partijen;
  • de brief van 27 juni 2022 van mr. Kemerink op Schiphorst, waarin namens Axxent wordt verzocht om het openstellen van tussentijds hoger beroep;
  • het roljournaal van 29 juni 2022, waarin Axxent uitstel verzoekt voor het indienen van een akte in verband met haar verzoek tot openstellen van tussentijds hoger beroep;
  • het verzoek van 7 juli 2022 van de rechtbank aan [eisers] (mr. Van der Vliet) om een reactie op het verzoek van Axxent.
1.2.
In het tussenvonnis is het volgende vermeld:
“Op 21 februari 2022 heeft een descente plaatsgevonden aan de [adres] te [plaats] , met aansluitend de mondelinge behandeling aldaar. Daarbij waren [eiseres] en [eiser] , bijgestaan door mr. V.L. van der Vliet, en Axxent, bijgestaan door mr. G.L.E. Kemerink op Schiphorst, aanwezig.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht tijdens de mondelinge behandeling. Mr. Van der Vliet en mr. Kemerink op Schiphorst hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zijn overgelegd.”

2.De beoordeling van het verzoek

2.1.
De hiervoor vermelde descente werd geleid door rechter mr. L.J. Saarloos. Het tussenvonnis is nadien gewezen door mr. M.A. Hoogkamer. Axxent vroeg zich in haar brief van 18 mei 2022 allereerst af of er sprake was van een verschrijving en zo niet, of mr. Hoogkamer dezelfde feitelijkheden heeft kunnen constateren en of al zijn vragen tijdens de descente ook zijn beantwoord.
2.2.
De reactie hierop van 10 juni 2002 van de rechtbank luidt als volgt:
“Juist is dat de gerechtelijke plaatsopneming (descente) heeft plaatsgevonden op 21 februari 2022. Eveneens is juist dat de descente werd geleid door mr. L.J. Saarloos.De rechtbank was aanwezig met drie personen. Behalve de griffier was ook mr. M.A. Hoogkamer aanwezig. Deze is aan het begin van de zitting (in de huiskamer van [eisers] ) ook als collega van mr. Saarloos geïntroduceerd. Mr. Hoogkamer heeft de hele descente bijgewoond en heeft ook meegelopen toen de kozijnen boven in de woning en van de buitenkant zijn bekeken. Mr. Hoogkamer heeft uiteindelijk het vonnis gewezen; er is dus geen sprake van een verschrijving.”
2.3.
Axxent stelt zich op het standpunt dat de gang van zaken in strijd is met het onmiddellijkheidsbeginsel. Onder verwijzing naar het arrest HR 30 oktober 2020, NJ 2020/88, rov. 3.4.2, stelt zij dat partijen over de rechterswissel hadden moeten worden ingelicht en dat zij vervolgens om een nieuwe mondelinge behandeling hadden mogen verzoeken. Dat is niet gebeurd en daarom verzoekt Axxent om tussentijds hoger beroep te mogen instellen tegen het wijzen door mr. Hoogkamer van het tussenvonnis. Axxent kondigt aan dat zij in haar hoger beroep ook al haar bezwaren zal aanvoeren tegen de tot heden gewezen vonnissen.
2.4.
Van de zijde van [eisers] is op al het voorgaande geen reactie vernomen.
2.5.
Het verzoek van Axxent strekt ertoe een uitzondering te maken op de in artikel 337 lid 2 Rv neergelegde regel dat hoger beroep van tussenvonnissen slechts is toegestaan tegelijk met dat tegen het eindvonnis. Bij het toestaan van die uitzondering dient de rechter terughoudendheid te betrachten, zo volgt uit de wetsgeschiedenis. Bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding geven een uitzondering op de hoofdregel te maken.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat er in dit geval bijzondere omstandigheden zijn, die een uitzondering op het wettelijke uitgangspunt rechtvaardigen. Niet zozeer wat de inhoudelijke beslissing betreft; daartegen zou zeker geen tussentijds hoger beroep zijn opengesteld. Het gaat hier echter om een principiële vraag over het wijzen van een vonnis door de rechter, zoals hiervoor onder 1.2 tot en met 2.3 omschreven. Indien het gerechtshof het standpunt van Axxent deelt, zou dat consequenties kunnen hebben voor de genomen beslissing en de nog te nemen beslissingen door de rechtbank. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.
2.7.
De rechtbank is van oordeel dat de rechterswissel in het vonnis had moeten worden verantwoord, maar dat dit verzuim door het nadere bericht van 10 juni 2022 is hersteld. De ratio van de meest recente rechtspraak van de Hoge Raad is erin gelegen dat een rechterlijke beslissing wordt genomen op de grondslag van een voorafgaande mondelinge behandeling om te waarborgen dat het verhandelde ter zitting daadwerkelijk wordt meegewogen bij de totstandkoming van die beslissing. Dat is nu juist in deze zaak wel gebeurd, omdat de rechter die het vonnis heeft gewezen (mr. Hoogkamer, rechter in opleiding), bij de descente en mondelinge behandeling aanwezig was.
Overigens merkt de rechtbank op dat Axxent niet binnen veertien dagen na het bericht van 10 juni 2022 om een nieuwe mondelinge behandeling heeft verzocht.
2.8.
Ten slotte merkt de rechtbank op dat het niet onmogelijk is dat de rechter die de descente en de mondelinge behandeling leidde (mr. Saarloos) alsnog het vonnis zal wijzen. Dat kan uiteraard alleen indien het gerechtshof het vonnis van 4 mei 2022 zal hebben vernietigd.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat, voordat het eindvonnis is gewezen, hoger beroep kan worden ingesteld tegen het tussenvonnis van 4 mei 2022;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Hoogkamer en in het openbaar uitgesproken op
1 augustus 2022.