ECLI:NL:RBNHO:2022:7454

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
9813423 \ CV EXPL 22-1968
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van reparatie aan auto met eisvermindering

In deze zaak heeft Autoschade Heiloo B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor betaling van een restantbedrag voor schadeherstel aan een bestelwagen. [gedaagde] had eerder een aanbetaling gedaan en een deel van de factuur voldaan, maar betwistte het openstaande bedrag. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeengekomen prijs voor de werkzaamheden hoger was dan [gedaagde] stelde en dat hij niet voldoende had onderbouwd dat de werkzaamheden slecht waren uitgevoerd. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] het openstaande bedrag van € 797,68 moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 februari 2022. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De vordering van Autoschade Heiloo werd gedeeltelijk toegewezen, en de kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9813423 \ CV EXPL 22-1968
Uitspraakdatum: 17 augustus 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Autoschade Heiloo B.V.
statutair gevestigd te Heiloo
eiseres
verder te noemen: Autoschade Heiloo
gemachtigde: mr. drs. J.J.F.M. Konings (Invorderingsbedrijf B.V.)
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De zaak in het kort
[gedaagde] heeft aan Autoschade Heiloo opdracht gegeven om schade aan zijn bestelwagen te herstellen. Autoschade Heiloo heeft [gedaagde] een factuur gestuurd voor deze werkzaamheden. Het gefactureerde bedrag is gedeeltelijk door [gedaagde] betaald. Autoschade Heiloo vordert betaling van het niet betaalde deel. [gedaagde] voert aan dat het door hem betaalde bedrag overeenkomt met de prijs die is overeengekomen. De kantonrechter oordeelt dat dat niet het geval is en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van restantbedrag van de factuur. [gedaagde] moet ook de factuur van Autoschade Heiloo voor het aftanken van de door [gedaagde] gebruikte leenauto betalen.

1.Het procesverloop

1.1.
Autoschade Heiloo heeft bij dagvaarding van 10 maart 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord. Autoschade Heiloo heeft in dit antwoord van [gedaagde] een tegenvordering gelezen. Zij heeft schriftelijk gereageerd op deze (veronderstelde) tegenvordering. [gedaagde] heeft daar weer schriftelijk op gereageerd.
1.2.
Op 21 juni 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. Aan de kant van Autoschade Heiloo is daarbij verschenen de heer [naam 1] , directeur-groot aandeelhouder, vergezeld door mr. drs. J.J.F.M. Konings en de heer [naam 2] , medewerker van Autoschade Heiloo. Bij deze mondelinge behandeling is [gedaagde] niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat Autoschade Heiloo ter toelichting van haar standpunten naar voren heeft gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Autoschade Heiloo een akte van vermindering van eis ingediend. Tijdens de zitting heeft [gedaagde] per e-mail een reactie op de eisvermindering gezonden.

2.De feiten

2.1.
Autoschade Heiloo drijft een onderneming die zich bezighoudt met reparaties aan auto’s.
2.2.
[gedaagde] heeft op 22 juni 2021 een aanrijding gehad waarbij zijn bestelwagen aan de linkerzijde beschadigd is geraakt.
2.3.
[gedaagde] heeft Autoschade Heiloo bezocht voor een indicatie van de kosten van reparatie van de schade. [gedaagde] heeft Autoschade Heiloo vervolgens opdracht gegeven de schade te herstellen.
2.4. .
. Op 28 juni 2021 heeft [gedaagde] in de bedrijfsruimte van Autoschade Heiloo een bedrag betaald van € 416,69.
2.5.
Autoschade Heiloo heeft vervolgens herstelwerkzaamheden aan de bestelwagen van [gedaagde] verricht.
2.6.
Tijdens deze werkzaamheden heeft Autoschade Heiloo aan [gedaagde] op zijn verzoek een leenauto ter beschikking gesteld.
2.7.
Toen [gedaagde] deze auto terugbracht was de tank niet afgevuld.
2.8.
Op 20 juli 2021 heeft Autoschade Heiloo aan [gedaagde] een factuur gezonden voor € 3.750,20 inclusief btw, met de omschrijving “Herstel Linkerzijde”. De factuur vermeldt dat deze binnen veertien dagen na de factuurdatum moet worden betaald.
2.9.
Op 4 augustus 2021 heeft Autoschade Heiloo aan [gedaagde] een factuur gezonden voor € 76,48 met de omschrijving “Aftanken leenauto”. De factuur vermeldt dat deze binnen veertien dagen na factuurdatum moet worden betaald.
2.10.
Op 25 november 2021 heeft [gedaagde] vanaf de bankrekening van zijn partner € 3.029,- overgemaakt aan Autoschade Heiloo. Op dezelfde dag heeft [gedaagde] dit per e-mail aan het door Autoschade Heiloo ingeschakelde incassobureau bevestigd, onder vermelding van het overgemaakte bedrag. Met een e-mail van 1 december 2021 heeft [gedaagde] vervolgens aan het door Autoschade Heiloo ingeschakelde incassobureau meegedeeld dat hij in totaal € 3.444,52 aan Autoschade Heiloo heeft betaald.
2.11.
De betaling van 25 november 2021 is toen niet door Autoschade Heiloo herkend als gedaan door [gedaagde] . Met een brief van 2 februari 2022 heeft een door Autoschade Heiloo ingeschakeld incassobureau [gedaagde] gesommeerd om de facturen van 20 juli 2021 en 4 augustus 2021 (verhoogd met rente) uiterlijk binnen vijftien dagen te voldoen.
2.12.
Na de dagvaarding, maar voor de mondelinge behandeling heeft Autoschade Heiloo de betaling van 25 november 2021 aangetroffen en haar eis verminderd.

3.De vordering

3.1.
Na vermindering van eis vordert Autoschade Heiloo dat de kantonrechter [gedaagde] , uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt om aan Autoschade Heiloo te betalen € 1.452,25, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2022, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Autoschade Heiloo specificeert het bedrag van € 1.452,25 als volgt:
Hoofdsom € 3.826,68
Rente over de hoofdsom € 40,29
Incassokosten € 507,67
BTW over incassokosten € 106,61
Subtotaal € 4.481,25
Betaald na aanmaning € 3.029,00 (gewijzigd)
Totaal te vorderen € 1.452,25 (gewijzigd)
3.3.
Aan de vordering legt Autoschade Heiloo – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft Autoschade Heiloo opdracht gegeven de schade aan zijn auto te herstellen. Autoschade Heiloo heeft deze werkzaamheden uitgevoerd en heeft [gedaagde] daarvoor een factuur gezonden die tegen de overeengekomen voorwaarden en tarieven is opgemaakt. Deze factuur is, ook na diverse contacten en een ingebrekestelling, niet volledig betaald.
[gedaagde] heeft daarnaast een leenauto van Autoschade Heiloo gebruikt. [gedaagde] heeft deze auto niet “afgetankt” ingeleverd. Dat had wel gemoeten. Autoschade Heiloo heeft de kosten van het aftanken bij [gedaagde] in rekening gebracht. Deze factuur is, ook na diverse contacten en een ingebrekestelling, niet betaald.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering gedeeltelijk. Hij voert – samengevat – het volgende aan. Overeengekomen is dat Autoschade Heiloo de reparatie zou verrichten voor een bedrag van € 3.443,52. Dit is ook het bedrag dat door de verzekeraar aan hem is uitbetaald. Het verschil kan niet worden verklaard door een verhoging met btw. [gedaagde] heeft de opdracht als consument verstrekt. Autoschade Heiloo was dan ook gehouden om hem een prijsopgave inclusief btw te doen. [gedaagde] heeft op 25 november 2021 een bedrag van € 3.029,- overgemaakt op de rekening van Autoschade Heiloo. Eerder had hij op 28 juni 2021 een 10%-aanbetaling van € 416,69 gedaan. Daarmee heeft [gedaagde] volledig aan zijn verplichtingen voldaan. Autoschade Heiloo heeft het herstel ook zeer slecht uitgevoerd: het tocht, de schade is in het licht zichtbaar en de stootstrip zit los, aldus nog steeds [gedaagde] .

5.De beoordeling

Tegenvordering
5.1.
Voordat zal worden ingegaan op de vorderingen van Autoschade Heiloo, zal worden beoordeeld of [gedaagde] - als door Autoschade Heiloo aangenomen - bedoeld heeft een tegenvordering in te stellen. In zijn reactie op de dagvaarding voert [gedaagde] aan dat hij schadevergoeding eist omdat Autoschade Heiloo ten onrechte stelt dat zij geen betalingen van hem heeft ontvangen. Deze opmerking is bij het tussenvonnis niet aangemerkt als een tegenvordering. Het is eerder een verzoek om Autoschade Heiloo te veroordelen in de kosten die [gedaagde] moet maken om in rechte duidelijk te maken dat hij wel betalingen heeft gedaan. De heer [gedaagde] bevestigt dit ook in zijn e-mail van 9 juni 2022. Daarin deelt hij mee dat zijn punt was dat hij een schadevergoeding wil voor de uren die hij niet kan werken omdat hij de zitting bijwoont, “meer niet”. Er is dan ook geen tegenvordering die beoordeeld moet worden.
Overeengekomen prijs van de werkzaamheden
5.2.
Voor de beoordeling van de vordering van Autoschade Heiloo is allereerst van belang welke prijs partijen voor de herstelwerkzaamheden zijn overeengekomen. De door Autoschade Heiloo aan [gedaagde] gezonden factuur is gebaseerd op een overeengekomen herstelprijs van € 4.166,89. [gedaagde] betwist dat partijen deze prijs zijn overeengekomen. Zijn betwisting is echter niet voldoende gemotiveerd.
5.3.
Vast staat dat [gedaagde] op 28 juni 2021 een betaling heeft gedaan aan Autoschade Heiloo van € 416,69. Beide partijen verklaren dat deze betaling een aanbetaling was van 10% van het totaal te betalen bedrag. € 416,69 is 10% van € 4.166,90. De aanbetaling wijst er dan ook op dat partijen een totaalprijs van (ongeveer) € 4.166,90 zijn overeengekomen. Daarbij komt dat Autoschade Heiloo een formulier van de verzekeringsmaatschappij van [gedaagde] heeft overgelegd waarop een indicatie van de schade van € 4.000,- wordt gegeven.
5.4.
[gedaagde] stelt daar tegenover dat Autoschade Heiloo hem een bon heeft gegeven waarop een totaalbedrag van € 3.444,52 stond vermeld. [gedaagde] heeft deze bon echter niet in de procedure gebracht. In het licht van de 10%-aanbetaling van € 416,69 en de indicatie van de schade is de enkele stelling van [gedaagde] dat een lagere prijs is overeengekomen dan € 4.166,89 niet voldoende. Hierbij neemt de kantonrechter ook in aanmerking dat [gedaagde] niet op de mondelinge behandeling aanwezig was om een nadere toelichting te geven op zijn betwisting.
5.5.
De kantonrechter gaat er bij zijn beoordeling dan ook vanuit dat dat partijen een door [gedaagde] te betalen bedrag van € 4.166,89 zijn overeengekomen.
Factuur schadeherstel
5.6.
Van dit overeengekomen bedrag is € 416,69 voldaan door de aanbetaling op 28 juni 2021. Vervolgens heeft Autoschade Heiloo op 20 juli 2021 aan [gedaagde] een factuur gezonden voor een restantbedrag van € 3.750,20 inclusief btw. Op 25 november 2021 heeft [gedaagde] vanaf de rekening van zijn partner € 3.029,- overgemaakt aan Autoschade Heiloo. Daarna heeft [gedaagde] geen betalingen meer gedaan aan Autoschade Heiloo. Van het door Autoschade Heiloo op 20 juli 2021 aan [gedaagde] gefactureerde bedrag staat dan ook nog € 721,20 open.
5.7.
[gedaagde] stelt in dit kader nog dat Autoschade Heiloo het herstel aan zijn bestelwagen niet goed heeft uitgevoerd. Autoschade Heiloo heeft uitdrukkelijk betwist slecht werk te hebben afgeleverd.
5.8.
Als Autoschade Heiloo de reparaties inderdaad niet goed zou hebben uitgevoerd, dan doet dit de verplichting van [gedaagde] om te betalen niet zonder meer vervallen. Het is aan [gedaagde] om aan te geven welk gevolg hij aan het onjuiste herstel wil verbinden: ontbinding van de overeenkomst, het verlangen van nakoming of van schadevergoeding of van een combinatie daarvan. [1] Daarover spreekt [gedaagde] zich echter niet uit. Daarbij komt dat [gedaagde] zijn stelling dat de reparatie niet goed is uitgevoerd niet onderbouwt. Gelet op de uitdrukkelijke betwisting door Autoschade Heiloo, had dat wel op zijn weg gelegen, bijvoorbeeld door een of meer foto’s.
5.9.
[gedaagde] zal daarom worden veroordeeld het openstaande bedrag van de herstelfactuur aan Autoschade Heiloo te betalen.
Factuur leenauto
5.10.
[gedaagde] heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de factuur voor het aftanken van de leenauto, zodat hij ook zal worden veroordeeld om die factuur van € 76,48 te betalen aan Autoschade Heiloo.
Wettelijke rente
5.11.
Niet duidelijk is over welke periode Autoschade Heiloo de door haar gevorderde wettelijke rente van € 40,29 heeft berekend. In de dagvaarding stelt zij zich op het standpunt dat de bedragen binnen veertien dagen na de factuurdatum voldaan hadden moeten zijn. Gesteld noch gebleken is dat partijen dit zijn overeengekomen. Met een brief van 3 februari 2022 heeft Autoschade Heiloo [gedaagde] een betalingstermijn van vijftien dagen na bezorging van de brief gesteld. Al voor die datum (op 25 november 2021) had [gedaagde] vanaf de rekening van zijn partner € 3.029,- overgemaakt aan Autoschade Heiloo. Hij heeft dit nog dezelfde dag aan het incassobureau van Autoschade Heiloo meegedeeld, onder vermelding van het exacte bedrag. Autoschade Heiloo heeft aangevoerd dat de betaling niet kon worden thuisgebracht omdat pas in de procedure duidelijk is geworden dat de betaling van de rekening van de partner van [gedaagde] kwam en bij de betaling geen kenmerk werd vermeld. De kantonrechter is van oordeel dat met de mededeling aan het incassobureau door [gedaagde] op de dag zelf van het exacte die dag overgemaakte bedrag voldoende duidelijk is gemaakt waarop de betaling zag. Daarbij komt dat Autoschade Heiloo dit bedrag niet heeft teruggestort als onverschuldigd betaald. Dit deel van de factuur is daarom op 25 november 2021 betaald. De kantonrechter zal de wettelijke rente toewijzen vanaf 19 februari 2022 over de hoofdsom van € 797,68.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.12.
Autoschade Heiloo vordert een bedrag van € 507,67 aan buitengerechtelijke incassokosten, te verhogen met btw. De kantonrechter stelt vast dat aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:96 Burgerlijk Wetboek is voldaan. Daarmee is de vergoeding verschuldigd. Aangezien een deel van de gevorderde hoofdsom al voor de ingebrekestelling was voldaan, worden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot het wettelijk tarief dat hoort bij het aan hoofdsom toegewezen bedrag. Aan Autoschade Heiloo zal een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen van € 119,65. Omdat Autoschade Heiloo niet heeft gesteld dat zij niet btw-plichtig is of de prestatie waarop de vordering ziet vrijgesteld is van btw, zal dit bedrag – anders dan door Autoschade Heiloo gevorderd – niet worden verhoogd met btw.
Proceskosten
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. Omdat een deel van de vordering wordt afgewezen, wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het griffierecht dat past bij het toegewezen deel van het gevorderde. Het (eventueel) meer betaalde aan griffierecht blijft voor rekening van Autoschade Heiloo. Voor het salaris gemachtigde zal worden uitgegaan van twee punten, omdat [gedaagde] geen eis in reconventie heeft ingesteld.
5.14.
De kosten aan de kant van Autoschade Heiloo worden daarom als volgt begroot:
Explootkosten € 107,22
griffierecht € 322,-
salaris gemachtigde
€ 248,-(2 punten x tarief € 124,-)
totaal € 677,22

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Autoschade Heiloo van € 797,68 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 19 februari 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 119,65;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Autoschade Heiloo tot en met vandaag vaststelt op € 677,22, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Hoogkamer en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Hoge Raad 19 februari 1988, ECLI: NL:PHR:1988:AD0206