ECLI:NL:RBNHO:2022:7407

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
18 augustus 2022
Zaaknummer
9728868 \ CV FORM 22-1340
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling van vliegticket aan passagier na annulering van vlucht door luchtvaartmaatschappij

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Société Air France. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van New Delhi naar Amsterdam, maar deze vlucht werd geannuleerd. De passagier verzocht om terugbetaling van de ticketprijs van € 333,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004.

De vervoerder betwistte de terugbetalingsverplichting, omdat de passagier het ticket had geboekt via een Indiase tussenpersoon, Goibibo.com. De vervoerder stelde dat zij aan Goibibo had voldaan en dat de passagier niet direct met hen had geboekt. De kantonrechter oordeelde dat de passagier recht had op terugbetaling op basis van de Verordening, ongeacht of er een directe overeenkomst met de vervoerder bestond. De vervoerder had zijn verplichtingen nagekomen door het bedrag aan Goibibo te betalen, en de passagier had nagelaten zijn rekeningnummer door te geven voor de terugbetaling.

De kantonrechter concludeerde dat de vervoerder niet opnieuw gehouden was om het bedrag aan de passagier te betalen, aangezien de passagier zelf verantwoordelijk was voor het niet ontvangen van het bedrag. De vordering van de passagier werd afgewezen, en de proceskosten werden aan de passagier opgelegd. De beslissing werd openbaar uitgesproken, en er stond geen hoger beroep open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9728868 \ CV FORM 22-1340
Uitspraakdatum: 10 augustus 2022
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser], wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: Aviclaim B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Société Air France,
gevestigd te Parijs (Frankrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 2 maart 2022;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 18 mei 2022.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van New Delhi (India) via Charles de Gaulle Airport, Parijs, naar Amsterdam-Schiphol Airport, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft restitutie van de vliegticket verzocht in verband met voorgenoemde annulering.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van € 333,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, € 49,50 aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is tot terugbetaling van de vliegtickets conform artikel 8 van de Verordening tot een bedrag van € 333,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door de vervoerder van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. De vervoerder voert daartoe aan dat de passagier het vliegticket heeft geboekt bij een Indiase partij Goibibo.com. Nadat de vlucht is geannuleerd heeft Goibibo, de contractuele wederpartij van de vervoerder, om restitutie van de ticketkosten verzocht. De vervoerder heeft in oktober 2020 aan dit verzoek voldaan. Na ontvangst van het bedrag heeft Goibibo het bedrag in een zogenaamde Goibibi wallet aan de passagier ter beschikking gesteld. De passagier is verzocht of hij hiermee kon instemmen en daarbij is aangegeven dat het bedrag ook kan worden overgemaakt op zijn rekening. Hiervoor diende de passagier nog zijn rekeningnummer te sturen. Ondanks diverse herinneringen heeft de passagier niet meer gereageerd. De vervoerder voort voorts aan dat hij heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van de Verordening. Indien het betoog van de passagier wordt gevolgd ontstaat de situatie dat de vervoerder tweemaal gehouden is een bedrag aan ticketkosten te voldoen. Aan de passagier uit hoofde van de Verordening en aan de contractuele wederpartij op grond van het recht dat van toepassing is op de overeenkomst. De passagier zou daarmee ongerechtvaardigd verrijkt worden. Bovendien is dit in strijd met het evenredigheidsbeginsel.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft betoogd dat hij geen terugbetalingsverplichting heeft tegenover de passagier, omdat de passagier niet degene is van wie hij de betaling heeft ontvangen en tussen hen geen contractuele verbintenis bestaat. De kantonrechter is het met de passagier eens dat op basis van de Verordening de passagier recht heeft op terugbetaling van de ticketprijs tegenover
de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert. Dit volgt ook uit artikel 3 lid 5 van de Verordening waarin is bepaald dat ook indien de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert geen overeenkomst heeft met de passagier doch activiteiten uitvoert die onder deze verordening vallen, zij geacht wordt dit te doen namens de persoon die een overeenkomst heeft met die passagier. Daarbij is in overweging nummer 13 opgenomen: “Passagiers
van wie de vlucht geannuleerd wordt, moeten hun tickets terugbetaald kunnen krijgen (…)”.Een en ander betekent dat niet van belang is of rechtstreeks een contract is gesloten met de luchtvaartmaatschappij of dat de vlucht met tussenkomst van een of meerdere tussenpersonen is geboekt: de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert blijft ervoor verantwoordelijk dat bij annulering de ticketprijs aan de passagier wordt terugbetaald. Voldoende is dat de passagier een ticket heeft dat door de luchtvaartmaatschappij of door een door haar erkende agent is uitgegeven of toegestaan, hetgeen in casu het geval is.
4.3.
De kantonrechter begrijpt dat de vervoerder voorts aanvoert dat hij reeds bevrijdend heeft betaald aan Goibibi in oktober 2020 en dat de passagier vervolgens nalatig is geweest. Goibibi heeft immers het bedrag in de wallet van de passagier gezet en aangeboden om het bedrag op de rekening van de passagier te storten. De passagier heeft hierop nagelaten zijn rekeningnummer toe te sturen. De kantonrechter overweegt dat het op grond van artikel 5 lid 1 onder a jo artikel 8 lid 1 onder a van de Verordening op de weg van de vervoerder ligt om ervoor te zorgen dat de passagier zijn geld terugkrijgt. De omstandigheid dat de passagier niet reageert op verzoeken van de tussenpersoon, om te kunnen terugbetalen, dient echter niet voor rekening van de vervoerder te komen. De vervoerder heeft voldoende aangetoond dat hij het bedrag heeft overgemaakt aan Goibibi en dat Goibibi zich op haar beurt heeft ingespannen om het bedrag, indien de passagier dat wenst, terug te betalen aan de passagier. Dat het bedrag nog in de wallet van de passagier staat en niet op zijn bankrekening is dan ook aan de passagier te wijten. Derhalve is de conclusie dat de vervoerder heeft voldaan aan zijn verplichtingen voortvloeiend uit de Verordening en niet (nogmaals) gehouden is om het gevorderde bedrag aan de passagier te voldoen. De vordering wordt dan ook afgewezen.
4.4.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 75,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 37,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open