ECLI:NL:RBNHO:2022:716

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 januari 2022
Publicatiedatum
1 februari 2022
Zaaknummer
9502301 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake administratieve sanctie voor parkeren bij blauwe streep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een motorvoertuig bij een blauwe streep, terwijl de toegestane parkeertijd was verstreken. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen, evenals betrokkene. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Betrokkene betwistte de boete door te stellen dat er geen blauwe zone was in de Noorderhoofdstraat, maar de officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant, waarin werd bevestigd dat het voertuig van betrokkene geparkeerd stond in een gebied dat als blauwe zone was aangemerkt.

De kantonrechter heeft de pleegplaats van de overtreding gewijzigd van Noorderhoofdstraat naar Zuiderhoofdstraat, zonder dat betrokkene hierdoor in zijn belangen werd geschaad. De kantonrechter heeft de boete gematigd tot € 47,50, met handhaving van de administratiekosten van € 9,00. De beslissing van de officier van justitie is gedeeltelijk vernietigd en de kantonrechter heeft bepaald dat het teveel betaalde bedrag aan betrokkene moet worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9502301 \ WM VERZ 21-535
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: motorvoertuig parkeren bij blauwe streep terwijl toegestane parkeertijd is verstreken.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene stelt dat in de Noorderhoofdstraat geen blauwe zone is, omdat de Noorderhoofdstraat begint na het bord einde zone, zodat de gedraging daar niet heeft kunnen plaatsvinden.
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het beroepschrift van betrokkene een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is door de verbalisant vermeld dat het voertuig van betrokkene stond geparkeerd in een gebied dat is aangemerkt als blauwe zone met een maximale parkeerduur van 2 uur, aangegeven middels bord E10. Tevens heeft de verbalisant vermeld waar de zes E10 borden zijn geplaatst. Op de bijgevoegde foto’s van de gedraging is duidelijk een blauwe lijn op de weg te zien.
Gelet op de stellingen van betrokkene en de verklaring van de verbalisant heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie ter zitting voorgesteld de pleegplaats te wijzigen van Noorderhoofdstraat naar Zuiderhoofdstraat. Niet gebleken is dat betrokkene door deze wijziging in enig belang wordt geschaad, nu uit het beroepschrift blijkt dat het voor betrokkene duidelijk was op welke gedraging de boete betrekking had. Gelet daarop heeft de gemaakte fout niet tot gevolg dat de boete ten onrechte is opgelegd, zodat de pleegplaats zal worden gewijzigd zoals is voorgesteld.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de aanvullende verklaring van de verbalisant en de daarbij overgelegde foto’s – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting – naar aanleiding van het mondelinge verweer van betrokkene – op het standpunt gesteld dat de boete gematigd dient te worden. De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt dat de boete wordt gematigd tot de helft.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie, voor zover deze betrekking heeft op de omschrijving van de pleegplaats in de inleidende beschikking;
‒ wijzigt de inleidende beschikking in die zin dat de omschrijving van de pleegplaats luidt ‘Zuiderhoofdstraat’;
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin, dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 47,50 (met handhaving van de administratiekosten ad € 9,00);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft voldaan, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: