ECLI:NL:RBNHO:2022:715

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
9044689 \ CV EXPL 21-1241
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door luchtverkeersleiding en bewijsvoering door vervoerder

In deze zaak heeft AirHelp GmbH, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Berlijn, Duitsland, een vordering ingesteld tegen Aeroflot-Russian Airlines, gevestigd in Moskou, Rusland, vanwege een vertraging van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam Schiphol naar Stavropol via Moskou op 26 januari 2019. De vlucht van Sheremetyevo naar Stavropol (vluchtnummer SU1368) was vertraagd, waardoor de passagier met 6 uur en 4 minuten vertraging op haar eindbestemming aankwam. AirHelp heeft de vordering tot compensatie van € 400,00 ingediend, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk door de luchtverkeersleiding opgelegde slotrestricties vanwege slechte weersomstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat er daadwerkelijk sprake was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder had de kans om de 'slot history' te overleggen, maar dit was niet gedaan. Hierdoor werd de vordering van AirHelp toegewezen, en de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van de gevorderde compensatie, wettelijke rente en proceskosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagier recht heeft op compensatie, aangezien de vertraging meer dan drie uur bedroeg. De beslissing van de kantonrechter werd uitgesproken op 26 januari 2022, en de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9044689 \ CV EXPL 21-1241
Uitspraakdatum: 26 januari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht, Aeroflot-Russian Airlinesgevestigd te Moskou, Rusland, mede kantoorhoudende te Schiphol
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. G. Kagramanyan

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 25 januari 2021 vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren Amsterdam Schiphol Airport via Sheremetyevo International Airport Moskou (Rusland) naar Stavropol Airport (Rusland) op 26 januari 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
Het tweede deel van de vlucht (van Sheremetyevo Airport Moskou naar Stavropol Airport, vluchtnummer SU1368) is vertraagd uitgevoerd. De passagier is met 6 uur en 4 minuten vertraging op haar eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagier heeft haar vermeende vorderingsrecht aan Airhelp gecedeerd.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de vertraging het gevolg is van een buitengewone omstandigheid die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden. De vlucht kreeg te maken met door de luchtverkeersleiding opgelegde slotrestricties. De reden hiervoor was gelegen in de slechte weersomstandigheden rond Moskou. De vervoerder moest gevolg geven aan de instructies van de luchtverkeersleiding en was genoodzaakt de voornoemde vlucht met vertraging uit te voeren.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen, zodat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden welke ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. In punt 15 van de considerans van de Verordening heeft de Gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.3.
De vervoerder doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Hij voert daartoe aan dat de vertraging het gevolg is van door de luchtverkeersleiding opgelegde slotrestricties en overlegt ter onderbouwing het vluchtrapport Airhelp stelt dat uit dit document niet blijkt dat aan de vlucht in kwestie concrete beperkingen zijn opgelegd. Mede doordat de vervoerder heeft nagelaten slotberichten te overleggen.
5.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. In het vluchtrapport wordt vertragingscode 89 genoemd. Vertragingscode 89 staat volgens de “Standard IATA Delay Codes” voor “
RESTRICTIONS AT AIRPORT OF DEPARTURE WITH OR WITHOUT ATFM RESTRICTIONS”. Het had, mede gelet op de extreem lange duur van de vertraging en de door Airhelp in repliek ingenomen stellingen, op de weg van de vervoerder gelegen om de “slot history” te overleggen om te bewijzen dat er concrete beperkingen aan vlucht SU1368 zijn opgelegd. De vervoerder heeft hiertoe bij dupliek de kans gehad. Nu de vervoerder dit niet heeft gedaan is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende vast komen te staan dat er sprake is van buitengewone omstandigheden. Aangezien de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen
5.5.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
5.7.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Airhelp worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 400,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,00;
griffierecht € 126,00;
salaris gemachtigde € 150,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 37,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt
.
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter