Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 februari 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
7 november 2018 gewijzigd. Vanaf 1 november 2018 ontvangt eiser een voorschot van
€ 1.115,99 bruto per maand.
27 februari 2020 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toegekend wegens een mate van arbeidsongeschiktheid van 77,07%. Na een geslaagd bezwaar is de mate van arbeidsongeschiktheid gewijzigd in 80-100%.
“Jonggehandicaptenkorting
U heeft een Wajong-uitkering ontvangen en daarom recht op een extra heffingskorting. Dit is de jonggehandicaptenkorting, ook wel Wajongkorting genoemd. Hiermee is bij de inhoudingen op uw uitkering al rekening gehouden.”
€ 15.000,00 tot € 20.000,00 omdat hij geen recht heeft gehad op een toevoeging. De Belastingdienst heeft aan hem verstrekte toeslagen teruggevorderd vanwege de hoogte van zijn inkomen, terwijl hij daar, achteraf gezien, dus eigenlijk wel recht op heeft gehad. Een en ander kan niet zomaar rechtgezet worden. Hij heeft twee besluiten van de Belastingdienst overgelegd waarbij zijn verzoeken om het toetsingsinkomen over de jaren 2018 en 2019 lager vast te stellen zijn afgewezen, omdat de daadwerkelijk ontvangen uitkeringen aan de betreffende jaren dienen te worden toegerekend. Als hij het bedrag aan verweerder moet terugbetalen is hij failliet. Een betalingsregeling zal hem niet helpen. Eiser wijst op de zware periode die hij heeft gehad in verband met zijn echtscheiding, zijn ADHD en de procedures met de kinderbescherming. Door de terugvorderingen en onzekerheden wordt zijn toekomst en die van zijn dochter vernield.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- draagt verweerder op het door eiser betaalde griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden.