Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1] ,
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2018, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 26 november 2018 dan wel vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.Het verweer
5.De beoordeling
Slot Allocation Messages” overgelegd. De passagiers stellen dat aan deze documenten geen bewijskracht toekomt omdat het gaat om intern opgestelde documenten. Blijkens de Richtsnoeren voor de interpretatie van de Verordening kunnen luchtvaartmaatschappijen buitengewone omstandigheden aantonen door uittreksels uit hun logboeken of incidentenrapporten en/of externe documenten en verklaringen voor te leggen. Het enkele feit dat het vluchtrapport een intern document betreft betekent dan ook niet dat deze niet kan dienen ter onderbouwing van buitengewone omstandigheden. Daar komt bij dat de “
Slot Allocation Messages” afkomstig zijn van de luchtverkeersleiding en derhalve kwalificeren als externe documenten.
Minimum Connecting Time”) te Frankfurt 45 minuten bedraagt. De geplande overstaptijd was in dit geval 50 minuten. De vervoerder moet in het stadium van de planning van de vlucht redelijkerwijs rekening houden met het risico op vertraging. De kantonrechter acht in dit kader een buffer van ten minste 20 minuten noodzakelijk. In het onderhavige geval was er sprake van een buffer van slechts 5 minuten. Een dergelijke reservetijd wordt door de kantonrechter als onvoldoende gekwalificeerd. De passagiers hadden de aansluitende vlucht kunnen halen als de vervoerder rekening had gehouden met de buffer van 20 minuten (zie ook het arrest van het Hof van 12 mei 2011 Eglitis/Latvijas C-294/10). De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de vervoerder niet alle redelijke maatregelen heeft genomen om de gevolgen van de buitengewone omstandigheden voor de vervoerder zo veel mogelijk te beperken. De vordering van de passagiers zal dan ook worden toegewezen.
Omdat het primair gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.
6.De beslissing
griffierecht € 236,00;
salaris gemachtigde € 374,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;