ECLI:NL:RBNHO:2022:710

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
8853417 \ CV EXPL 20-9196
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie na annulering van een vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen de vervoerder, easyJet, wegens de annulering van een vlucht van Bordeaux naar Amsterdam op 1 juli 2019. De passagier vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. De vervoerder heeft de annulering betwist en aangevoerd dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de vertraging van een voorafgaande vlucht die leidde tot een gewijzigde slottijd opgelegd door de luchtverkeersleiding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de annulering van de vlucht niet in geschil is. De vervoerder kon echter niet aantonen dat de annulering het gevolg was van omstandigheden die hem vrijstelden van de compensatieplicht. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen, maar dat de annulering gerechtvaardigd was door de buitengewone omstandigheden. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagier afgewezen en de proceskosten voor rekening van de passagier gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8853417 \ CV EXPL 20-9196
Uitspraakdatum: 26 januari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: Yource B.V.
procesgemachtide: Verdex B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht, easyJet
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk, mede kantoorhoudende te Amsterdam.
Hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 18 september 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Bordeaux Airport (Frankrijk) naar Amsterdam Schiphol Airport op 1 juli 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit vanaf 1 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering en voert hiertoe primair aan dat de vervoerder reeds aan zijn verplichtingen op basis van de Verordening heeft voldaan. Voorts voert de vervoerder aan dat sprake is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. De annulering van de onderhavige vlucht (EZY7920) is het gevolg van de vertraging van de voorafgaande vlucht (EZY7998). Vlucht EZY7998 kreeg te maken met door de luchtverkeersleiding opgelegde gewijzigde slottijden. De vervoerder moest gevolg geven aan deze instructies en was genoodzaakt de voornoemde vlucht met vertraging uit te voeren. De vertraging van vlucht EZY7998 werkt automatisch door naar vlucht EZY7919, welke op haar beurt weer doorwerkt naar de vlucht in kwestie EZY7920. De vervoerder had geen andere optie dan de vlucht in kwestie te annuleren, omdat vertraagde uitvoering van de vlucht zou betekenen dat de nachtsluiting van Schiphol zou worden geschonden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
5.3.
De vervoerder voert primair aan dat hij, door de kosten van een alternatieve vlucht te vergoeden, reeds aan zijn compensatieplicht heeft voldaan. De kantonrechter overweegt dat uit de Verordening volgt dat passagiers in geval van annulering van hun vlucht niet alleen recht hebben op een kosteloze omboeking naar een alternatieve vlucht, maar ook op compensatie. Voor zover de vervoerder heeft willen betogen dat compensatie is betaald, is dit naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt.
5.4.
De vervoerder doet een beroep op buitengewone omstandigheden en betoogt daartoe dat het toestel waarmee de vlucht zou worden uitgevoerd gepland stond om voorafgaand aan de vlucht, nog de vluchten EZY7998 uit te voeren. Uit het door de vervoerder overgelegde vluchtrapport blijkt dat vlucht EZY7998 meermaals een gewijzigde CTOT (“Calculated Take-Off Time”) opgelegd heeft gekregen. Dit wordt door de passagier niet betwist. De kantonrechter overweegt dat de vervoerder verplicht is een door de luchtverkeersleiding opgevolgde CTOT op te volgen, hij kan daarop geen invloed uitoefenen. Het besluit van de luchtverkeersleiding tot het opleggen van een nieuwe CTOT moet worden gekwalificeerd als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Een CTOT is immers niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening en ligt buiten de macht van de vervoerder. De buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van vlucht EZY7998 werkt naar het oordeel van de kantonrechter door naar de opvolgende vluchten waaronder de vlucht in kwestie, EZY7920.
5.5.
De vervoerder voert aan dat het niet mogelijk was om de vlucht (ondanks de vertraging) alsnog uit te voeren. De nachtsluiting van Schiphol zou in dat geval namelijk worden overtreden. Dit is eveneens niet door de passagier betwist. Hiermee staat vast dat de vervoerder geen andere keuze had dan de vlucht te annuleren.
5.6.
Voorts dient de vraag beantwoord te worden of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen. De vervoerder heeft ervoor gekozen om de passagiers zelf alternatieve arrangementen te laten treffen en de kosten daarvan te vergoeden. De vervoerder betoogt dat het niet mogelijk was om de vlucht nachtelijk te vertragen en in de ochtend uit te voeren, omdat er geen vluchten beschikbaar waren met Easyjet binnen 24 uur. Dit is niet door de passagier betwist. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder had kunnen nemen om de annulering te voorkomen. De passagier heeft in dit kader ook niets gesteld. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter