ECLI:NL:RBNHO:2022:707

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
8107013 \ CV EXPL 19-15622
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en toepassing van de 50%-regel

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen de vervoerder, Lot Polish Airlines, wegens compensatie na de annulering van hun vlucht van Los Angeles naar Amsterdam op 7 augustus 2017. De passagiers vorderden een bedrag van € 600,00 per persoon op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annuleringen. De vervoerder had de vlucht geannuleerd en de passagiers omgeboekt naar een alternatieve vlucht, waarbij zij met minder dan vier uur vertraging op hun eindbestemming arriveerden. De vervoerder betwistte de hoogte van de vordering en voerde aan dat de compensatie met 50% verminderd moest worden, omdat de passagiers met de alternatieve vlucht eerder aankwamen dan oorspronkelijk gepland.

De kantonrechter oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was en dat de passagiers recht hadden op compensatie. De rechter stelde vast dat de passagiers door de omboeking 9 uur en 9 minuten eerder op hun eindbestemming waren aangekomen, wat volgens de kantonrechter niet onder de 50%-regel viel. De vervoerder had geen voldoende onderbouwd verweer gevoerd tegen de vordering tot betaling van de hoofdsom. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van € 708,90 toe, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers recht hadden op de gevorderde bedragen, met uitzondering van de rente over de buitengerechtelijke kosten, die werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de passagiers, omdat de vervoerder ongelijk kreeg.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8107013 \ CV EXPL 19-15622
Uitspraakdatum: 26 januari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers
hierna te noemen: de passagiers
gemachtigde mr. I.G.B. Maertzdorff en mr. M.J.R. Hannink namens EUClaim B.V.
tegen
De rechtspersoon naar buitenlands recht, Spólka komandytowo-akcyjna (Polen), Lot Polish Airlines Polskie Linie Lotnicze "Lot"
gevestigd te Warschau, Polen, en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: Van Traa Advocaten N.V.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 21 mei 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers op 7 en 8 augustus 2017 diende te vervoeren van Los Angeles International Airport (Verenigde Staten), via Frederic Chopin Airport (Polen) naar Amsterdam Schiphol Airport, hierna: de vlucht.
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd. De annulering van de vlucht is op 7 augustus 2017 aan de passagiers kenbaar gemaakt. De passagiers zijn omgeboekt naar een andere vlucht.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd het gehele bedrag aan gevorderde compensatie te betalen.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 augustus 2017, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de wettelijke rente over € 600,00 vanaf 8 augustus 2017, althans vanaf datum ingebrekestelling, dan wel vanaf de datum vanaf betekening van deze dagvaarding, tot aan de dag der voldoening, te weten 7 september 2017;
- € 181,50 dan wel € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2017 dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier. Omdat de vervoerder reeds een bedrag van € 300,00 per passagier (in totaal € 600,00) heeft betaald, vorderen zij slechts het resterende bedrag van € 600,00. Daarnaast vorderen zij de wettelijke rente over het reeds door de vervoerder betaalde bedrag van € 600,00 vanaf de datum vlucht (8 augustus 2017) tot aan de dag der voldoening van dit bedrag (7 september 2017).

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de hoogte van de vordering. De vervoerder heeft aangevoerd dat de gevorderde compensatie met 50% verminderd dient te worden, nu de passagiers met de alternatieve vlucht met minder dan vier uur aankomstvertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen. De reis van de passagiers heeft als gevolg van de omboeking 4 uur en 55 minuten minder gekost dan het oorspronkelijke vluchtschema, en de passagiers hoefden als gevolg hiervan niet over te stappen in Warschau (Polen). De omboeking heeft de passagiers dan ook geen ongemak, maar juist een gunstiger reisschema opgeleverd. De vervoerder heeft de compensatiebedragen gehalveerd, en deze bedragen (á € 300,00 per passagier, € 600,00 totaal) voorafgaand aan de procedure aan de passagiers betaald. De passagiers hebben dit bedrag reeds in mindering gebracht op het gevorderde bedrag.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De passagiers zijn, na annulering van de vlucht, door de vervoerder omgeboekt naar een andere vlucht. Deze vlucht is 4 uur en 16 minuten eerder vertrokken vanuit Los Angeles International Airport (Verenigde Staten), waardoor de passagiers uiteindelijk 9 uur en 9 minuten eerder zijn aangekomen op hun eindbestemming. De passagiers hebben gesteld dat dit recht geeft op compensatie op grond van artikel 5 lid 1 sub c onder iii van de Verordening. De Nederlandse versie van de Verordening geeft aan dat het bedrag aan te betalen compensatie met 50% kan worden verminderd mits de daadwerkelijke aankomsttijd van de vervangende vlucht niet meer dan vier uur van de oorspronkelijke aankomsttijd afwijkt. Aangezien de passagiers in het onderhavige geval 9 uur en 9 minuten eerder zijn aangekomen op hun eindbestemming, stellen de passagiers dat de 50%-regel in dit geval niet opgaat. De vervoerder heeft in dit kader aangevoerd dat de Nederlandstalige versie van de Verordening niet als leidend dient te worden gezien. De Verordening spreekt, in verschillende andere talen, niet over een afwijking van de geplande aankomsttijd ten opzichte van de oorspronkelijke vlucht, maar over de vertraging op de eindbestemming ten opzichte van de oorspronkelijke vlucht. In deze verwoording is de 50%-regel in het onderhavige geval wél van toepassing, voert de vervoerder aan. De vervangende vlucht kwam immers niet meer dan vier uur later dan de oorspronkelijk geplande aankomsttijd aan, maar juist 9 uur en 9 minuten eerder. Het gaat, zo voert de vervoerder aan, uitdrukkelijk om het ‘overschrijden’ van de geplande aankomsttijd op de eindbestemming. De eerdere vonnissen van deze rechtbank aangaande een ruim vervroegde aankomst, waarvan de passagiers er enkele hebben overlegd, hebben niet voldoende rekening gehouden met het gegeven dat de Nederlandstalige tekst afwijkt van de tekst van de Verordening in andere talen, aldus de vervoerder.
5.3.
De kantonrechter overweegt dat de Verordening in haar huidige vorm geen expliciete normen bevat over sterk vervroegde vertrek- en aankomsttijden bij een vervangende vlucht na annulering. De Verordening is, expliciet volgend uit haar richtlijnen en considerans, opgesteld om de rechten van de passagiers ten aanzien van luchtvaartmaatschappijen uit te breiden. De beoogde bescherming van passagiers tracht, onder andere, de overlast en het ongemak voor passagiers als gevolg van een annulering te verminderen. De vervoerder voert aan dat de passagiers een redelijk alternatief is geboden, namelijk een gunstiger vluchtschema dan zij oorspronkelijk hadden geboekt. Voorts kan volgens de vervoerder niet worden gesproken van overlast en ongemak voor de passagiers. In plaats van een reistijd (met twee vluchten) van ruim 24 uur zijn de passagiers nu direct naar Nederland gevolgen, met een directe vlucht van 10 uur. Ze hebben dus tijdwinst geboekt, en hen is overlast bespaard gebleven, aldus de vervoerder.De kantonrechter overweegt dat een sterk vervroegde vertrek- en/of aankomsttijd op exact dezelfde wijze overlast en ongemak voor de passagier kan veroorzaken als wanneer de vertrektijd en/of aankomsttijd sterk verlaat wordt. Zodoende zal het onderhavige geval aansluiten bij eerdere rechtspraak over sterk vervroegde vertrek- en aankomsttijden van een vervangende vlucht na annulering en zal daarmee de Nederlandstalige norm zoals deze nu in de Verordening bestaat worden gevolgd. Doordat de passagiers zich 4 uur en 16 minuten eerder hebben moeten melden op het vliegveld, is er naar het oordeel van de kantonrechter wel degelijk sprake van overlast en ongemak.
5.4.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen.
5.5.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.6.
De gevorderde rente over het reeds door de vervoerder betaalde bedrag is eveneens als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vervoerder heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal de vordering of het gevorderde bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 108,90 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 708,90, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 600,00 vanaf 8 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de wettelijke rente over een bedrag van € 600,00 vanaf 8 augustus 2017 tot aan de dag der voldoening, te weten 7 september 2017;
6.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 99,01;
griffierecht € 231,00;
salaris gemachtigde € 248,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.4.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 62,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt te vermeerderen met de wettelijke rente.
6.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter