Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Beschikking van de kantonrechter
procedure
- het verzoek, mondeling ter zitting gedaan op 2 augustus 2022;
- het verweer van de bewindvoerder.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van bewind. De verzoeker, die onder bewind staat vanwege verkwisting en problematische schulden, heeft aangevoerd dat zijn schulden zijn opgelost en dat hij in staat is zijn financiën zelf te beheren. Hij wil het bewind opheffen om meer geld te kunnen besteden, vooral nu hij van plan is te trouwen.
De bewindvoerder, R.P.F. van Maas van RVM-Bewindvoering, heeft echter betoogd dat opheffing van het bewind niet verstandig is. Hoewel de verzoeker momenteel geen problematische schulden heeft, is de bewindvoerder van mening dat de verzoeker niet in staat is om zijn financiën zelfstandig te beheren. Er zijn zorgen over de uitgaven van de verzoeker, die vaak extra geld vraagt en niet begrijpt dat hij geen geld kan krijgen als dat er niet is. De bewindvoerder heeft voorbeelden gegeven van de financiële onkunde van de verzoeker, zoals het vragen om geld voor een operatie in Marokko, terwijl hij niet over de middelen beschikt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de grond voor het bewind, namelijk verkwisting en problematische schulden, nog steeds aanwezig is. Ondanks dat de verzoeker momenteel geen schulden heeft, is de kans groot dat hij opnieuw in de problemen komt als het bewind wordt opgeheven. De kantonrechter heeft daarom besloten het verzoek tot opheffing van het bewind af te wijzen, in het belang van de verzoeker en de maatschappij.