Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
MR. [gedaagde 2],
MR. [gedaagde 3],
4 [gedaagde 4] ,
1.De gronden van de beslissing in conventie en in reconventie
- de dagvaarding van 29 juli 2022 met 15 producties,
- de incidentele conclusie tot tussenkomst tevens houdende eis in reconventie van [gedaagde 4] met 12 producties, toegezonden bij e-mail van 1 augustus 2022 waarbij tevens om uitstel van de mondelinge behandeling van de zaak is gevraagd,
- productie 15, 16 en 17 van de zijde van [eiseres] , toegezonden bij e-mails van 1 augustus 2022,
- de e-mail van 1 augustus 2022 van de zijde van [gedaagde 1] , waarbij mr. Braams zich heeft gesteld,
- de e-mail van 1 augustus 2022 van de zijde van [gedaagde 1] , waarbij zij heeft medegedeeld dat zij geen bezwaar heeft tegen tussenkomst van [gedaagde 4] , noch tegen het uitstelverzoek,
- de e-mail van 1 augustus 2022 van de zijde van [eiseres] , waarbij zij verzoekt het verzoek tot tussenkomst en het uitstelverzoek af te wijzen,
- het bericht van de griffier van 1 augustus 2022 aan [eiseres] , [gedaagde 1] en [gedaagde 4] , waarbij is medegedeeld dat de voorzieningenrechter het verzoek tot tussenkomst van [gedaagde 4] toewijst en het uitstelverzoek afwijst,
- de mondelinge behandeling van 2 augustus 2022.
vijfpanden, maar dat zij ook het mindere (
driepanden) geleverd mag krijgen. Ook erkent [gedaagde 1] thans dat het door [gedaagde 4] ingestelde hoger beroep niet aan de levering in de weg staat.
allehypothecaire geldleningen en niet alleen uit de aansprakelijkheid van de zakelijke hypothecaire geldlening(en) die op de drie in de partiële verdeling betrokken panden rust(en), zo stelt [gedaagde 1] .