6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie en de maatregel die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van de feiten
De verdachte heeft het slachtoffer [benadeelde 1] uit het niets zwaar mishandeld. Het slachtoffer vond de hond van de verdachte op straat en belde vervolgens bij de verdachte aan om zijn hond terug te brengen. Zodra de verdachte de deur open deed duwde hij het slachtoffer op de grond en stompte en schopte haar in haar gezicht. Als gevolg van deze mishandeling heeft het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opgelopen. De rechtbank rekent het de verdachte ernstig aan dat de verdachte dit geweld uit het niets heeft gebruikt tegen een kwetsbaar slachtoffer. Het slachtoffer is slecht ter been en maakt gebruik van een booster. Daarnaast handelde zij slechts met de bedoeling behulpzaam te zijn..
Door zijn handelen heeft de verdachte niet alleen het slachtoffer pijn en letsel toegebracht, maar heeft hij ook gevoelens van onveiligheid bij het slachtoffer teweeg gebracht. Dat blijkt ook uit de schriftelijke slachtofferverklaring waarin het slachtoffer aangeeft, door de fysieke een psychische klachten, nog iedere dag te worden geconfronteerd met wat er is gebeurd.
Daarnaast heeft de verdachte de ruiten van een woning van een buurman met een hamer ingeslagen. Door dergelijke feiten wordt veel schade toegebracht aan de gedupeerden.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 19 mei 2022, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van een geweldsdelict is veroordeeld;
- het op 22 maart 2022 door [deskundige 1], psychiater en [deskundige 2], psychiater in opleiding, opgestelde Pro Justitia rapport waarin onder andere staat:
Op basis van de aanwezige risicofactoren, waaronder mogelijk ook middelengebruik, en de uitgebreide voorgeschiedenis met incidenten en de (ernstige) agressieregulatie problematiek die bij betrokkene bestaat, wordt ingeschat dat zonder behandeling de kans dat betrokkene opnieuw gewelddadig gedrag zal vertonen, groot is. Zelfcontrole is in zeer beperkte mate aanwezig en valt snel weg bij frustratie en boosheid, zeker in combinatie met middelengebruik en sociaal maatschappelijke problemen. Daarnaast moet in acht worden genomen dat betrokkene thans niet over huisvesting of dagbesteding beschikt. Er wordt ingeschat dat een ambulante behandeling onvoldoende is en een langdurige klinische behandeling noodzakelijk is. De reden hiervoor is het hoge recidiverisico, de gebrekkige behandelmotivatie alsook de beperkte responsiviteit van betrokkene op zijn behandelingen tot heden. Het betreft een complexe psychiatrische problematiek in combinatie met forse sociaal-maatschappelijke problemen. Rekening houdend met de behandelnoodzaak en het risico op agressie incidenten zou een langere klinische behandeling op een FPA (forensisch psychiatrische afdeling) of soortgelijke instelling een gecontroleerde en gestructureerde behandelomgeving met voldoende veiligheidsniveau kunnen bieden. Gezien de ernstige, chronische en complexe psychiatrische stoornis met een gebrek aan ziekte-inzicht en een gebrek aan medewerking aan behandelingen, gebrek aan responsiviteit en het hoge recidiverisico, is vanuit gedragskundig oogpunt te overwegen de behandeling van betrokkene binnen de kaders van een tbs maatregel voor een langer termijn vorm te geven. Vanuit gedragskundig oogpunt en indien de opgelegde strafmaat dit toelaat behoort een advies tbs met voorwaarden tot de mogelijkheden. Gezien eerder negatieve ervaringen met behandelingen van betrokkene in een voorwaardelijke kader blijft naar verwachting van onderzoekers wel een aanzienlijk risico aanwezig dat betrokkene ongeacht een langere klinische opname vanwege zijn beperkte responsiviteit op aangeboden behandelingen onvoldoende in staat is zich in een aansluitende ambulante behandeling aan de gestelde voorwaarden te houden, met als gevolg een omzetting naar tbs met bevel tot verpleging. Een zorgmachtiging wordt niet als een geschikt alternatief ingeschat, daar deze maatregel van een te korte duur is en de daarbinnen geboden zorg te weinig forensisch georiënteerd is om het recidiverisico te doen dalen tot een aanvaardbaar niveau.
- het op 27 maart 2022 door en [deskundige 3], psycholoog op gestelde Pro Justitia rapport, waarin onder andere staat:
Bij een afweging van risico en beschermende factoren wordt het risico op agressief gedrag en bij een onbehandelde terugkeer in de maatschappij als hoog geduid. De schizofrenie van betrokkene is een hoog relevante risicofactor voor toekomstig gewelddadig gedrag. Wanneer betrokkene onder druk of spanning staat, is hij, ondanks medicatie zeer beperkt in staat zijn emoties te reguleren en kan hij snel psychotisch decompenseren wat kan leiden tot agressief gedrag. Bovendien kent betrokkene een geschiedenis van het staken van medicatie waarbij gedwongen behandeling ingezet moest worden. Hij erkent (medicamenteuze) behandeling nodig te hebben en toont zich dan ook gemotiveerd hieraan mee te werken. Het risico blijft echter wel dat zijn motivatie daarin verandert en betrokkene zijn medicatie gaat weigeren, waardoor hij psychotisch kan decompenseren en de kans op agressief gedrag toeneemt. Daar komt bij dat betrokkene een verleden van drugsgebruik heeft, die hij eerder heeft ingezet als coping om gevoelens te dempen, maar die luxerend hebben gewerkt op zijn psychoses. Hier is de laatste periode waarschijnlijk geen sprake van geweest, maar blijft een hoog relevant risico om in het oog te houden.
Gezien de hardnekkigheid van de problematiek (schizofrenie en antisociale trekken) en de doorwerking hiervan in de hem ten laste gelegde feiten in combinatie met het hoge recidiverisico wordt een intensieve behandeling van belang geacht. Ondanks zijn reeds uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis is betrokkene er onvoldoende in geslaagd hiervan te profiteren. Derhalve wordt ingeschat dat een klinische opname nodig is om betrokkene te stabiliseren, waarbij medicamenteuze (depot) behandeling van groot belang is. Geadviseerd wordt om de behandeling uit te voeren in de vorm van een opname op een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA), verwacht wordt dat betrokkene hier gezien zijn motivatie voor behandeling aan mee zal werken. Voorts is betrokkene nog niet eerder langdurig klinisch opgenomen geweest. Gezien beperkt slagen van eerdere (vrijwillige en onvrijwillige) trajecten en de agressie die bij betrokkene is gezien, kan ook aan een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) worden gedacht.
Gezien de ernst van het delict en het hoge recidiverisico, is het van belang dat betrokkene ’s behandeling in een stevig kader wordt vormgegeven. Het advies is daarom om de behandeling binnen het kader van een TBS met voorwaarden te laten plaatsvinden. Bij het staken van medicatie kan omzetting van de TSB voorwaarden naar een TBS met dwangverpleging overwogen worden.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 16 mei 2022 van [reclasseringswerker] als reclasseringswerker verbonden aan de Reclassering Nederland. De reclassering schat het recidiverisico als hoog in en adviseert bij een veroordeling TBS met voorwaarden op te leggen (met door hen geformuleerde bijzondere voorwaarden). Daarnaast wordt de dadelijk uitvoerbaarheid van de TBS met voorwaarden geadviseerd. Mevrouw [reclasseringswerker] heeft haar rapport ter terechtzitting toegelicht. Zij gaf aan dat de reclassering het vermoeden heeft dat de verdachte langdurig overvraagd is geweest toen hij zelfstandig woonde. De verdachte is een kwetsbare man die veel sturing nodig heeft. Spanningen lopen bij de verdachte snel op, zelfs al bij kleine dingen. Zelfstandig wonen lijkt daarom geen reëel optie meer. De geadviseerde TBS met voorwaarden biedt een stevig kader voor behandelgarantie. De verdachte is aangemeld voor de FPK Inforsa, maar op dit moment is daar nog geen plaats. Als er een TBS met voorwaarden aan de verdachte zal worden opgelegd, waarvan de dadelijke uitvoerbaarheid zal worden bevolen, zal er een overbruggingsplek moeten worden gevonden. Mevrouw [reclasseringswerker] heeft aangegeven dat zij in dat geval na het onherroepelijk worden van het vonnis het DIZ zal informeren, waarna de verdachte na ongeveer anderhalve week geplaatst zal worden op een overbruggingsplek;
De op te leggen straf en maatregel
De rechtbank is van oordeel dat de door de psychiater, psycholoog en reclassering uitgebrachte rapporten op een zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en onderschrijft de hiervoor weergegeven conclusies en maakt deze tot de hare.
Gelet op de aard en de ernst van met name het eerste feit is een gevangenisstraf passend. Gelet op de recidive van de verdachte en gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen – met een kwetsbaar slachtoffer - worden opgelegd is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van 275 dagen, met aftrek van de periode die door de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, moet worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Uit de hiervoor aangehaalde rapporten volgt onder meer dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat en dat een ambulante behandeling onvoldoende is, omdat een langdurige klinische behandeling noodzakelijk is. Gezien het hoge recidiverisico en het daarmee samenhangende gevaar voor de maatschappij wordt zowel door de psychiater en de psycholoog als door de reclassering geadviseerd om de verdachte de maatregel TBS met voorwaarden op te leggen.
Uit het reclasseringsrapport en uit hetgeen op de terechtzitting naar voren is gekomen blijkt dat de verdachte ook bereid is tot medewerking aan de voorwaarden.
Aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de TBS-maatregel is voldaan. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Het door de verdachte begane feit onder 1 primair is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de algemene veiligheid van personen eist het opleggen van deze maatregel.
Al het voorgaande maakt dat de rechtbank de TBS-maatregel met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden zal opleggen, met uitzondering van de geadviseerde -als time-out bedoelde- voorwaarde met betrekking tot een kort durende verplichte opname.
De rechtbank kan, op vordering van het Openbaar Ministerie, bevelen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd indien de voorwaarden niet worden nageleefd. Het bewezen verklaarde feit onder 1 primair is een misdrijf dat gericht is tegen dan wel gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de termijn van een eventuele maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging niet is beperkt tot vier jaren.
Gelet op de noodzaak van behandeling en het gevaar voor recidive zal de rechtbank overeenkomstig het bepaalde in artikel 38 lid 6 juncto lid 7 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is. Zonder de noodzakelijke behandeling moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen of anderszins een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer kan inhouden.