ECLI:NL:RBNHO:2022:6749

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
C/15/328345 / HA ZA 22-331
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident van onbevoegdheidsincident tussen NLEYES B.V. en TIE NEDERLAND B.V.

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Noord-Holland, is op 3 augustus 2022 vonnis gewezen in een incident van onbevoegdheid. De eiseres in de hoofdzaak, NLEYES B.V., had een vordering ingesteld tegen TIE NEDERLAND B.V. voor betaling van een factuur van € 72.600,- voor projectmanagementdiensten. TIE vorderde in het incident dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde, verwijzend naar een forumkeuzebeding in de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen, dat de bevoegde rechter te Utrecht aanwijst.

NLEYES betwistte de onbevoegdheid en stelde dat het geschil niet voortvloeit uit de samenwerkingsovereenkomst, maar uit een afzonderlijke overeenkomst voor de geleverde diensten. De rechtbank oordeelde dat het geschil over de factuur niet onder het forumkeuzebeding valt, omdat de samenwerkingsovereenkomst geen financiële verplichtingen schept, behalve boetes. De rechtbank concludeerde dat de gebruikelijke bevoegdheidsregels van toepassing zijn en dat zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen, aangezien TIE statutair is gevestigd te Schiphol-Rijk.

De rechtbank wees de vordering van TIE af en veroordeelde TIE tot betaling van de proceskosten aan NLEYES, begroot op € 563,00. De zaak zal op 14 september 2022 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/328345 / HA ZA 22-331
Vonnis in incident van 3 augustus 2022 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NLEYES B.V.,
gevestigd te Zwanenburg,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. P.W. Snoeker te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TIE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Schiphol-Rijk,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. A. Oorthuys te Leiden.
Partijen zullen hierna NLEyes en TIE genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding en de daarbij behorende producties
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid
  • de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
NLEyes vordert in de hoofdzaak betaling van de door haar aan TIE toegezonden factuur d.d. 6 oktober 2021 tot een bedrag van € 72.600,- inclusief btw in verband met door NLEyes in opdracht van TIE uitgevoerd projectmanagement.
2.2.
TIE vordert in het incident dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Zij stelt dat NLEyes toerekenbaar tekort geschoten is in het nakomen van haar verplichtingen jegens TIE. Zij wijst er op dat tussen partijen een samenwerkingsovereenkomst is gesloten in welke overeenkomst een forumkeuzebeding is opgenomen voor de bevoegde rechter te Utrecht, zodat de rechtbank Noord-Holland zich onbevoegd moet verklaren om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen en de zaak moet verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland.
2.3.
NLEyes voert verweer. Zij betwist dat het geschil in de hoofdzaak voortkomt uit de bepalingen van de samenwerkingsovereenkomst en benadrukt dat in die overeenkomst is bepaald dat elke partij een zelfstandige positie heeft en dat de samenwerkingsovereenkomst geen financiële verplichtingen tussen partijen schept, behalve boetes die hier niet aan de orde zijn. Zij wijst er op dat TIE in een e-mail akkoord is gegaan met de facturering van dit bedrag waarna de factuur op dezelfde datum is toegestuurd aan TIE. Zij stelt dat TIE ook om die reden geen bezwaar kan maken tegen de factuur.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen. Daarbij wordt het volgende in overweging genomen.
De samenwerkingsovereenkomst tussen partijen dateert van 17 september 2019 en heeft tot doel om in goed vertrouwen een onderlinge samenwerking aan te gaan, zonder een commerciële relatie te scheppen. Over de invulling daarbij hebben partijen in de overeenkomst een aantal afspraken gemaakt. Het in artikel 11.1 opgenomen forumkeuzebeding heeft uitsluitend betrekking op geschillen die voortvloeien uit de overeenkomst.
Naar het oordeel van de rechtbank valt het geschil in de hoofdzaak over de verschuldigdheid van een factuur voor verrichte diensten niet aan te merken als een geschil dat voortvloeit uit die samenwerkingsovereenkomst. De factuur heeft betrekking op een project waarvoor partijen, zoals voorzien in artikel 1.4 van de samenwerkingsovereenkomst, een afzonderlijke overeenkomst hebben gesloten. Niet is gesteld of gebleken dat ook in die overeenkomst sprake is van een forumkeuzebeding.
2.6.
Om die reden zijn op het geschil over de factuur de gebruikelijke bevoegdheidsregels van toepassing. Aangezien TIE statutair is gevestigd te Schiphol-Rijk is deze rechtbank bevoegd van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen.
2.7.
TIE zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld, tot op heden aan de zijde van NLEyes begroot op € 563,00 aan salaris advocaat.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt TIE tot betaling van een bedrag van € 563,00 aan NLEyes,
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
14 september 2022voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1155