Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1],
[eiser 2],
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 augustus 2022 een aanvullend vonnis gewezen op verzoek van eisers, [eiser 1] c.s., die een aanvulling vroegen op het vonnis van 13 juli 2022. In het eerdere vonnis was niet beslist op de vordering van eisers tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten, die zij hadden gesteld op € 2.288,45. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad verzuimd was om over deze vordering te beslissen, zoals bedoeld in artikel 32 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De rechtbank heeft vervolgens de buitengerechtelijke kosten toegewezen, berekend op basis van de BIK-staffel, tot een bedrag van € 1.218,93. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de hoofdsom van € 44.393,- waarover eerder was geoordeeld dat gedaagde schadeplichtig was. De rechtbank heeft bepaald dat deze aanvulling op het vonnis van 13 juli 2022 moet worden vermeld op de minuut van dat vonnis.
De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. Th.S. Röell, die de zaak heeft behandeld. Dit vonnis is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van artikel 32 Rv illustreert en de voorwaarden waaronder een rechter een vonnis kan aanvullen.