ECLI:NL:RBNHO:2022:6724

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
C/15/323157 / HA ZA 21-655
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvullend vonnis inzake buitengerechtelijke kosten in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 augustus 2022 een aanvullend vonnis gewezen op verzoek van eisers, [eiser 1] c.s., die een aanvulling vroegen op het vonnis van 13 juli 2022. In het eerdere vonnis was niet beslist op de vordering van eisers tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten, die zij hadden gesteld op € 2.288,45. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad verzuimd was om over deze vordering te beslissen, zoals bedoeld in artikel 32 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De rechtbank heeft vervolgens de buitengerechtelijke kosten toegewezen, berekend op basis van de BIK-staffel, tot een bedrag van € 1.218,93. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de hoofdsom van € 44.393,- waarover eerder was geoordeeld dat gedaagde schadeplichtig was. De rechtbank heeft bepaald dat deze aanvulling op het vonnis van 13 juli 2022 moet worden vermeld op de minuut van dat vonnis.

De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. Th.S. Röell, die de zaak heeft behandeld. Dit vonnis is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van artikel 32 Rv illustreert en de voorwaarden waaronder een rechter een vonnis kan aanvullen.

Uitspraak

aanvullend vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/323157 / HA ZA 21-655
vonnis van 3 augustus 2022 met betrekking tot het verzoek om aanvulling van het vonnis van 13 juli 2022 (art. 32 Rv)
in de zaak die bij deze rechtbank aanhangig is geweest tussen

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [plaats 4], gemeente [gemeente],
eisers,
advocaat mr. M.L. Dingemans te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] MAKELAARS B.V.,
statutair gevestigd te [plaats 2], kantoorhoudend te [plaats 3], gemeente [gemeente],
gedaagde,
advocaat mr. N. van Baren-Elderman te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser 1] c.s. en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het verzoek en het verweer

1.1.
[eiser 1] c.s. verzoeken de rechtbank om het op 13 juli 2022 gewezen vonnis aan te vullen op de voet van artikel 32 Rv, omdat in dat vonnis niet is beslist op de vordering sub III van [eiser 1] c.s., inhoudende dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling aan [eiser 1] c.s. van de buitengerechtelijke kosten van € 2.288,45 (inclusief BTW), althans een in goede justitie te bepalen bedrag.
1.2.
[gedaagde] is bij brief van deze rechtbank van 19 juli 202 in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek van [eiser 1] c.s. tot aanvulling van het gewezen vonnis.
1.3.
[gedaagde] heeft in zijn reactie op het verzoek verwezen naar het verweer dat is opgenomen in randnummer 7.1 van de conclusie van antwoord van [gedaagde]. Daarin voert [gedaagde] aan dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten, in het geval de rechtbank tot het oordeel komt dat [gedaagde] schadeplichtig is jegens [eiser 1] c.s., conform de BIK-staffel naar beneden moeten worden bijgesteld afhankelijk van het toe te kennen schadebedrag.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 32 lid 1 Rv bepaalt dat de rechter te allen tijde op verzoek van een partij zijn vonnis aanvult indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde. De rechtbank is van oordeel dat deze situatie zich hier voordoet. Evident is immers dat op de onderhavige vordering niet is beslist in het vonnis.
2.2.
Nu in het vonnis van 13 juli 2022 is geoordeeld dat [gedaagde] schadeplichtig is jegens [eiser 1] c.s. voor een bedrag in hoofdsom van € 44.393,-, zullen de gevorderde buitengerechtelijke kosten worden toegewezen tot het op grond van de BIK-staffel verschuldigde bedrag, namelijk: € 875 + 1% over (€ 44.393- € 10.000) = € 1.218,93.
2.3.
Het vonnis van 13 juli 2022 zal worden aangevuld met een beslissing over de buitengerechtelijke kosten, zoals op de hierboven beschreven wijze berekend.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 1.218,93 aan [eiser 1] c.s.,
3.2.
bepaalt dat deze aanvulling onder vermelding van de datum van 3 augustus 2022 worden vermeld op de minuut van het vonnis van 13 juli 2022.
Deze beslissing is gegeven door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2022. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 1467