ECLI:NL:RBNHO:2022:6690

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 juli 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
C/15/320954 / HA ZA 21-532
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in vrijwaring inzake aansprakelijkheid makelaarskantoor na niet tot stand gekomen koopovereenkomst

In deze vrijwaringszaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 juli 2022 geoordeeld over de aansprakelijkheid van Bedrijfsmakelaars IJmond B.V. in verband met een niet tot stand gekomen koopovereenkomst. De hoofdzaak betrof de vraag of [betrokkene 2] c.s. als kopers en [eiser 1] c.s. als verkopers een mondelinge koopovereenkomst hebben gesloten voor de verkoop van een bedrijfsruimte in [plaats 2]. De rechtbank heeft in de hoofdzaak geoordeeld dat er geen koopovereenkomst tot stand is gekomen en dat [eiser 1] c.s. niet onrechtmatig hebben gehandeld richting [betrokkene 2] c.s. Hierdoor kwam de rechtbank niet toe aan de vraag of IJmond aansprakelijk was voor de schade van [eiser 1] c.s. De vorderingen in de vrijwaringszaak zijn afgewezen.

De procedure begon met de dagvaarding in vrijwaring van [eiser 1] c.s. op 28 september 2021, gevolgd door verschillende processtukken en een mondelinge behandeling op 31 maart 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen in de hoofdzaak zijn afgewezen, wat ook gevolgen had voor de vorderingen in de vrijwaringszaak. De rechtbank heeft [eiser 1] c.s. veroordeeld in de proceskosten van IJmond, die zijn begroot op € 1.793,00, en heeft de vorderingen van IJmond in reconventie afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 13 juli 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/320954 / HA ZA 21-532
Vonnis in vrijwaring van 13 juli 2022
in de zaak van

1.[eiser 1],

wonende te [plaats 1],
2.
[eiser 2],
wonende te [plaats 2],
ten deze handelend als bewindvoerder van
[betrokkene 1], wonende te [plaats 2],
eisers in conventie,
gedaagden in reconventie,
advocaat mr. V.H.B. Kruit te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEDRIJFSMAKELAARS IJMOND B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eiser 1] c.s. worden genoemd, en ieder afzonderlijk [eiser 1] en [eiser 2] q.q.
Gedaagde zal hierna IJmond worden genoemd.

1.De vrijwaring in het kort

1.1.
In de hoofdzaak stond primair de vraag centraal of [betrokkene 2] c.s. als kopers en [eiser 1] c.s. als verkopers een (mondelinge) koopovereenkomst hebben gesloten met betrekking tot de (ver)koop van een bedrijfsruimte in [plaats 2]. [eiser 1] c.s. hadden Bedrijfsmakelaars IJmond B.V. (hierna: IJmond) een verkoopopdracht voor de bedrijfsruimte gegeven. Subsidiair lag de vraag voor of [eiser 1] c.s. onrechtmatig richting [betrokkene 2] c.s. hadden gehandeld.
In de deze vrijwaringszaak draait het vervolgens om de vraag of, als er een koopovereenkomst tussen [betrokkene 2] c.s. en [eiser 1] c.s. tot stand is gekomen of [eiser 1] c.s. onrechtmatig hebben gehandeld richting [betrokkene 2] c.s., IJmond dan aansprakelijk is voor de door [eiser 1] c.s. als gevolg daarvan (gestelde) geleden en te lijden schade.
Omdat de rechtbank in de genoemde hoofdzaak heeft geoordeeld dat er geen koopovereenkomst tussen [betrokkene 2] c.s. en [eiser 1] c.s. tot stand is gekomen en [eiser 1] c.s. niet onrechtmatig richting [betrokkene 2] c.s. hebben gehandeld, komt de rechtbank niet toe aan de vraag of IJmond aansprakelijk is voor schade van [eiser 1] c.s.. De vorderingen in de vrijwaringszaak worden daarom afgewezen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in vrijwaring van [eiser 1] c.s. van 28 september 2021;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie van IJmond van 14 maart 2022;
  • de akte houdende wijziging eis van [eiser 1] c.s. van 22 maart 2022;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van [eiser 1] c.s. van 29 maart 2022;
  • de mondelinge behandeling van 31 maart 2022 (gezamenlijke behandeling met de hoofdzaak met zaaknummer C/15/317778 HA ZA 21-353 en de vrijwaringszaak van [eiser 1] c.s. tegen [betrokkene 3] met zaaknummer C/15/320954 / HA ZA 21-532;
  • de akte wijziging van eis van [eiser 1] c.s. van 31 maart 2022;
  • de pleitnota van IJmond.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Voormalig echtgenoten [eiser 1] en [betrokkene 4] zijn ieder voor ½ deel eigenaar van het pand gelegen aan de [adres] in [plaats 2] (hierna: ‘het pand’). Het pand bestaat uit een bedrijfsruimte op de begane grond (hierna: ‘de bedrijfsruimte’) en een bovenwoning (hierna: ‘de bovenwoning’).
3.2.
[eiser 1] en [betrokkene 4] gaan op 15 augustus 2019 een overeenkomst van opdracht aan met makelaarskantoor Bedrijfsmakelaars IJmond handelend onder de naam Wagenhof Bedrijfsmakelaars IJmond B.V. (hierna: IJmond) voor de verkoop van het pand. Op grond van die overeenkomst treedt [betrokkene 3] op als verkopend makelaar, eerst voor [eiser 1] en [betrokkene 4] en met ingang van 17 oktober 2019 voor [eiser 1] c.s..
3.3.
[eiser 2] q.q. is bij beschikking van deze rechtbank van 17 oktober 2019 tot bewindvoerder benoemd van [betrokkene 4].
3.4.
Na 17 oktober 2019 besluiten [eiser 1] c.s. het pand te splitsen en de bedrijfsruimte en de bovenwoning apart te verkopen. Voor de verkoop van de bovenwoning wordt opdracht gegeven aan makelaar [betrokkene 5] van Barnsteen Makelaars.
3.5.
Op 26 maart 2021 brengen [betrokkene 2] c.s. aan [betrokkene 3] een bod uit op de bedrijfsruimte van € 449.000,00, onder voorwaarde van financiering en bouwkundige keuring.
3.6.
Op 5 mei 2021, in de middag, stuurt de betrokken kandidaat notaris een definitief opgemaakte koopovereenkomst naar alle partijen.
3.7.
Kort hierna, nog steeds op 5 mei 2021, bericht de officemanager van IJmond de betrokken kandidaat notaris dat de verkoop van de bedrijfsruimte niet doorgaat.
3.8.
In de hoofdzaak met zaaknummer / rolnummer: C/15/317778 HA ZA 21-353 heeft deze rechtbank bij vonnis van 13 juli 2022 geoordeeld dat geen koopovereenkomst tussen [betrokkene 2] c.s. en [eiser 1] c.s. tot stand is gekomen en dat geen sprake is van onrechtmatig handelen van [eiser 1] c.s. jegens [betrokkene 2] c.s.

4.Het geschil

in conventie

4.1.
[eiser 1] c.s. vorderen, na wijziging van eis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. zo mogelijk gelijktijdig met het te wijzen vonnis in de hoofdzaak IJmond hoofdelijk te veroordelen om aan [eiser 1] c.s. te betalen datgene waartoe [eiser 1] c.s. als gedaagden in de hoofdzaak jegens [betrokkene 2] c.s. mochten worden veroordeeld met inbegrip van de kostenveroordeling;
II. zo mogelijk gelijktijdig met het te wijzen vonnis in de hoofdzaak IJmond hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan [eiser 1] c.s. voor een bedrag van € 20.000, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag;
III. zo mogelijk gelijktijdig met het te wijzen vonnis in de hoofdzaak IJmond hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan [eiser 1] c.s. voor een bedrag van € 39.733,93 aan advocatenkosten, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag;
Subsidiair
IV. zo mogelijk gelijktijdig met het te wijzen vonnis in de hoofdzaak te verklaren voor recht dat IJmond [eiser 1] c.s. onrechtmatig heeft vertegenwoordigd, althans onrechtmatig jegens [eiser 1] c.s. heeft gehandeld, althans tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van de door [eiser 1] c.s. aan IJmond verleende opdracht en gehouden is tot vergoeding van de schade die [eiser 1] c.s. daardoor lijdt, nader op te maken bij Staat.
Primair en subsidiair
V. IJmond hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding, waaronder mede begrepen de nakosten van deze procedure, alsmede in de hoofdzaak, conform het per de datum van dit vonnis geldende liquidatietarief, de kosten van een eventuele executie en tenslotte de wettelijke rente over alle kosten vanaf de dag van betekening van dit vonnis aan IJmond tot de dag van volledige voldoening.
4.2.
IJmond voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
4.4.
IJmond vordert, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de nader te begroten werkelijke proceskosten van IJmond, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop deze kosten werden gemaakt, althans vanaf de dag van dit vonnis, de werkelijke nakosten daaronder begrepen.

5.De beoordeling

in conventie

5.1.
Omdat de vorderingen in de hoofdzaak zijn afgewezen, moeten de vorderingen in de zaak in vrijwaring worden afgewezen.
Proceskosten
5.2.
[eiser 1] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van IJmond worden begroot op:
- griffierecht 667,00
- salaris advocaat
1.126,00(2 punten × tarief II € 563,00)
Totaal € 1.793,00
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen.
in reconventie
5.3.
IJmond vordert vergoeding van de werkelijke proceskosten. Deze vergoeding is toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Hiervan is sprake als het instellen van of het persisteren in een vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. IJmond stelt dat dit het geval is. [eiser 1] c.s. en [betrokkene 2] c.s. hebben zich immers bereid getoond tot (ver)koop van de bedrijfsruimte over te gaan. Door (toch) te stellen dat er geen overeenstemming over de (ver)koop bestond/bestaat, baseren [eiser 1] c.s. hun vordering tegen IJmond dus op feiten en omstandigheden waarvan zij weten dat deze onjuist zijn.
5.4.
Ter zitting hebben [eiser 1] c.s. aangegeven de bedrijfsruimte niet aan [betrokkene 2] c.s. te willen verkopen. Voor zover [eiser 1] c.s. op enig moment na dagvaarding van [betrokkene 2] c.s. al bereid waren om de bedrijfsruimte aan [betrokkene 2] c.s. te verkopen, dan staat vast dat die bereidheid er niet meer is. Dit betekent dat de vordering van [eiser 1] c.s. tegen IJmond dus niet gegrond is op – bij voorbaat – onjuiste feiten en omstandigheden. Er is dan ook geen sprake van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. De vordering in reconventie zal worden afgewezen.
Proceskosten
5.5.
IJmond zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser 1] c.s. worden begroot op:
- salaris advocaat
281,50(0,5 punt × tarief II € 563,00)
Totaal € 281,50

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt Van Nouwland c.s. in de proceskosten, aan de zijde van IJmond tot op heden begroot op € 1.793,00,
6.3.
veroordeelt [eiser 1] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten van IJmond, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser 1] c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.5.
wijst de vordering af,
6.6.
veroordeelt IJmond in de proceskosten, aan de zijde van [eiser 1] c.s. tot op heden begroot op € 281,50,
6.7.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B. de Vries-van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1535