Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Ymere
1.De zaak in het kort
2.Het procesverloop
3.De feiten
“
Dhr [gedaagde] moet aankomende 4 februari zijn woning uit hebben we begrepen.
Ik zou graag aan Ymere willen vragen of dhr 2 weken uitstel zou kunnen krijgen”.
Ymere heeft daarmee ingestemd.
4.De vordering
primairdat tussen haar en [gedaagde] een tijdelijke huurovereenkomst voor de duur van twee jaar is overeengekomen waarop artikel 7:271 lid 1 BW van toepassing is. Omdat Ymere aan [gedaagde] tijdig en overeenkomstig dit artikel heeft aangegeven de tijdelijke huurovereenkomst niet te willen verlengen is deze van rechtswege op 4 februari 2022 geëindigd. [gedaagde] had het gehuurde uiterlijk per die datum leeg en ontruimd moeten opleveren. Aangezien [gedaagde] dat niet heeft gedaan en nog altijd in het gehuurde verblijft, maakt hij inbreuk op het eigendomsrecht van Ymere (hetgeen onrechtmatig is). Daarnaast wordt Ymere hierdoor gehinderd in de uitoefening van haar taak als verhuurder in de sociale sector omdat zij het gehuurde niet aan andere woningzoekende kan aanbieden. Ymere heeft daarom recht en belang bij de vordering tot ontruiming van het gehuurde.