ECLI:NL:RBNHO:2022:6662
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en toekenning van transitie- en billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever
In deze zaak verzoekt een werknemer om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met zijn werkgever. De kantonrechter wijst dat verzoek toe, omdat er omstandigheden zijn die meebrengen dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve na korte tijd behoort te eindigen. De werkgever wordt ook veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding en een billijke vergoeding, omdat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
De werknemer, die sinds 16 april 2018 in dienst is als kraanmachinist, heeft een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De werkgever heeft verweer gevoerd en een tegenverzoek ingediend. Tijdens de zitting op 28 juni 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever structureel het loon van de werknemer niet of te laat heeft betaald, wat heeft geleid tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door maandenlang geen loon te betalen, ondanks eerdere veroordelingen in kort geding. De werknemer heeft recht op een transitievergoeding van € 5.096,00 en een billijke vergoeding van € 10.000,00. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 11 juli 2022 en de werkgever veroordeeld tot betaling van de vergoedingen, evenals de proceskosten van de werknemer. Het verzoek van de werkgever om het beslag op te heffen is afgewezen, omdat hij niet heeft aangetoond dat hij aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan.