ECLI:NL:RBNHO:2022:6652

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 augustus 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
9560830 \ CV EXPL 21-4357
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van annuleringskosten door bemiddelingsbureau afgewezen wegens gebrek aan overeenkomst met consument

In deze zaak vordert Ecco Italia B.V., een bemiddelingsbureau dat vakantieverblijven aanbiedt, betaling van annuleringskosten door een consument, [gedaagde]. De vordering is ingesteld na een annulering van een boeking voor een vakantieaccommodatie. De kantonrechter heeft op 4 augustus 2022 geoordeeld dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen tussen Ecco Italia en [gedaagde], waardoor de vordering tot betaling van annuleringskosten is afgewezen. De zaak begon met een aanvraag van [gedaagde] op 2 juli 2021 voor een vakantieverblijf, maar Ecco Italia kon de gewenste accommodatie niet bevestigen. Na het voorstellen van alternatieven, heeft [gedaagde] op 3 juli 2021 een boeking geannuleerd. Ecco Italia stelde dat er een overeenkomst was, maar de kantonrechter oordeelde dat de bevestiging van de boeking niet had plaatsgevonden, omdat de accommodatie niet beschikbaar was. De rechter concludeerde dat Ecco Italia niet voldoende bewijs had geleverd dat er een overeenkomst was en dat de vordering om annuleringskosten te betalen niet kon worden toegewezen. De proceskosten werden toegewezen aan Ecco Italia, omdat zij ongelijk kreeg in de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 9560830 \ CV EXPL 21-4357
Uitspraakdatum: 4 augustus 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ecco Italia B.V.
gevestigd te Rotterdam
eiseres
verder te noemen: Ecco Italia
gemachtigde: mr. S.R. Bense (DAS)
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
De zaak in het kort
Deze zaak draait om de vraag of een consument de door een bemiddelingsbureau gevorderde kosten voor het annuleren van een vakantiewoning moet betalen. De kantonrechter oordeelt dat niet vast is komen te staan dat tussen het bemiddelingsbureau en de consument een overeenkomst tot stand is gekomen uit hoofde waarvan het bemiddelingsbureau aanspraak kan maken op betaling van annuleringskosten. De vordering van het bemiddelingsbureau wordt daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Ecco Italia heeft bij dagvaarding van 12 november 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft op de rolzitting een schriftelijke reactie overgelegd en daarop een mondelinge toelichting gegeven.
1.2.
Op 15 april 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben op de zitting nog stukken overgelegd.
1.3.
De zaak is vervolgens aangehouden waarna partijen ieder nog een conclusie hebben genomen. Ecco Italia heeft vervolgens nog schriftelijk gereageerd op de stukken die [gedaagde] heeft overgelegd bij zijn conclusie.

2.De feiten

2.1.
Ecco Italia is een vennootschap die zich bezig houdt met het aanbieden van vakantieverblijven in Italië.
2.2.
[gedaagde] heeft op 2 juli 2021 om 0:06 uur via de website van Ecco Italia een formulier ingevuld met een aanvraag voor het vakantieappartement Podere Forcone e Forconciono op het landgoed Castello di Modanella voor de periode 31 juli tot 14 augustus 2021.
2.3.
Op 2 juli 2021 om 17.16 uur laat Ecco Italia per e-mail aan [gedaagde] weten dat de door hem gewenste accommodatie niet beschikbaar is in de door hem gewenste periode en stelt zij een aantal alternatieven voor.
2.4.
Partijen hebben vervolgens op 2 en 3 juli 2021 zowel per e-mail als telefonisch contact met elkaar gehad waarbij verschillende opties voor alternatieve accommodaties zijn besproken. Op 3 juli 2021 stuurt Ecco Italia om 12.58 uur een e-mail naar Castello di Modanella waarin zij aangeeft dat de aanvraag voor het appartement Giardino 2 voor de periode 24 juli tot en met 7 augustus 2021 omgezet kan worden in een boeking voor de familie [gedaagde] . Nadat de boeking door Castello die Modanella direct per e-mail is bevestigd, stuurt Ecco Italia op 3 juli 2021 om 13:17 uur een e-mail aan [gedaagde] waarin zij aangeeft dat Castello die Modanella de boeking heeft bevestigd en dat de boeking daarmee definitief is geworden. De kosten voor het appartement bedragen € 2.578,00.
2.5.
Op 5 juli 2021 laat [gedaagde] Ecco Italia per e-mail weten dat hij toch geen gebruik wil maken van de voorgestelde boeking, waarna Ecco Italia aanspraak heeft gemaakt op betaling door [gedaagde] van annuleringskosten ter hoogte van € 2.507,20.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Ecco Italia vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een hoofdsom van € 2.507,20 vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 20 september 2021. Daarnaast vordert Ecco Italia dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 375,72 aan buitengerechtelijke incassokosten en de proces- en nakosten.
3.2.
Ecco Italia legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] bij Ecco Italia een vakantieaccommodatie heeft geboekt, welke boeking bij e-mail d.d. 3 juli 2021 aan [gedaagde] is bevestigd. Op deze boeking zijn de door Ecco Italia gehanteerde algemene voorwaarden van toepassing. Op basis van deze voorwaarden is [gedaagde] , omdat hij de boeking heeft geannuleerd, annuleringskosten verschuldigd van 90% van de huursom. Doordat [gedaagde] de annuleringskosten niet heeft betaald, zag Ecco Italia zich genoodzaakt haar vordering uit handen te geven. De kosten hiervan komen voor rekening van [gedaagde] .
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij nooit een vakantieaccommodatie heeft geboekt bij Ecco Italia. Verder betwist [gedaagde] dat, als er al sprake zou zijn van een overeenkomst, er algemene voorwaarden van toepassing zijn. De algemene voorwaarden zijn niet aan hem overhandigd en zijn niet door hem geaccepteerd. Ecco Italia kan daardoor geen aanspraak maken op betaling van de annuleringskosten. Tot slot voert [gedaagde] aan dat Ecco Italia als gevolg van het annuleren van de boeking geen schade heeft geleden en zij reeds daarom geen aanspraak kan maken op de annuleringskosten.

4.De beoordeling

4.1.
In deze zaak draait het om de vraag of er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen uit hoofde waarvan Ecco Italia aanspraak kan maken op betaling van annuleringskosten door [gedaagde] . De kantonrechter oordeelt dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt.
4.2.
Anders dan door [gedaagde] is betoogd, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] op 2 juli 2021 een boekingsverzoek - en niet slechts een optie - heeft geplaatst voor de accommodatie Podere Forcone e Forconciono op het landgoed Castello die Modanella. Op de door Ecco Italia overgelegde uitdraai van het aanvraagformulier zoals dat bij haar is binnengekomen staat namelijk ‘type booking’. Daaruit blijkt dat het gaat om een boeking en niet om een optie, zoals [gedaagde] betoogt. Als dat het geval was geweest dan had er op het formulier ‘type option’ gestaan, zo blijkt uit het feit dat [gedaagde] op 2 juli 2021 om 22:47 uur ook een aanvraagformulier heeft ingevuld voor een optie op een ander vakantieverblijf en dat daarop staat ‘type option’. Ook is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] tijdens dat boekingsproces op 2 juli 2021 om 00.06 uur akkoord is gegaan met de door Ecco Italia gehanteerde algemene voorwaarden. Ecco Italia heeft toegelicht dat op het formulier te zien is dat bij ‘terms_and_conditions’ een 1 staat, en dat dat betekent dat de algemene voorwaarden zijn aangevinkt als geaccepteerd, terwijl daar een 0 zou hebben gestaan als dat niet het geval was geweest. [gedaagde] heeft dat onvoldoende betwist.
4.3.
In de door Ecco Italia gehanteerde algemene voorwaarden staat vermeld dat zodra Ecco Italia een boekingsverzoek heeft bevestigd, de boekingsovereenkomst tot stand is gekomen. Ecco Italia heeft het boekingsverzoek dat [gedaagde] op 2 juli 2021 heeft gedaan echter niet kunnen bevestigen, omdat de door [gedaagde] opgegeven accommodatie niet beschikbaar was in de door hem gewenste periode. Er is op dat moment dus geen overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen.
4.4.
Vast staat dat Ecco Italia vervolgens diverse alternatieven aan [gedaagde] heeft voorgesteld en dat partijen hierover zowel per e-mail als per telefoon contact hebben gehad. Volgens Ecco Italia heeft dit contact er uiteindelijk in geresulteerd dat [gedaagde] tijdens een telefoongesprek op 3 juli 2021 om 12:49 uur het nieuwe aanbod van Ecco Italia heeft aanvaard om de accommodatie Giardino 2 op landgoed Castello die Modanella te boeken. Ecco Italia heeft vervolgens op 3 juli 2021 om 13:17 uur een e-mail aan [gedaagde] gestuurd waarin zij aangeeft dat de boeking door de accommodatie is bevestigd en daarmee definitief is geworden. [gedaagde] erkent dat er op 3 juli 2021 telefonisch contact is geweest met Ecco Italia maar betwist dat er op 3 juli 2021 een telefoongesprek heeft plaatsgevonden om 12.49 uur en dat hij tijdens enig telefoongesprek op 3 juli 2021 heeft ingestemd met het boeken van een accommodatie. Volgens hem is tijdens het laatste gesprek alleen besproken dat Ecco Italia zou gaan onderzoeken of de accommodatie Giardino 2 nog beschikbaar was en mocht hij verwachten dat hij daar eerst een terugkoppeling op zou ontvangen voordat de boeking eventueel definitief gemaakt zou worden.
4.5.
Partijen zijn het niet eens over het tijdstip waarop zij op 3 juli 2021 voor het laatst met elkaar hebben gesproken. Ecco Italia heeft haar stelling dat dit heeft plaatsgevonden om 12:49 uur onderbouwd met een uitdraai van telefoongegevens. [gedaagde] heeft dat niet meer betwist, zodat daarmee vast staat dat partijen op 3 juli 2021 om 12.49 uur voor het laatst met elkaar hebben gesproken. Bovendien staat vast dat tijdens dat gesprek is gesproken over de accommodatie Giardino 2. De kantonrechter stelt vast dat partijen van mening verschillen over wat er tijdens dat telefoongesprek precies is besproken en of er tijdens dat gesprek een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen.
4.6.
Voorop gesteld wordt dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding. In dit geval stelt Ecco Italia dat [gedaagde] het telefonisch gedane aanbod om de accommodatie Giardino 2 voor hem te boeken in dat gesprek heeft aanvaard, waardoor er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen en dat Ecco Italia aanspraak maakt op betaling van de annuleringskosten omdat [gedaagde] de overeenkomst vervolgens heeft geannuleerd. Op grond van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) draagt de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten de bewijslast van die feiten. [gedaagde] betwist dat er een overeenkomst tot stand is gekomen en daarom is het aan Ecco Italia, die zich op de rechtsgevolgen van die overeenkomst beroept, om te stellen en zo nodig te bewijzen dat [gedaagde] het door Ecco Italia gedane aanbod heeft aanvaard. Dit heeft Ecco Italia naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gedaan. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft Ecco Italia verwezen naar de e-mail die zij na afloop van het gesprek met [gedaagde] om 12.58 uur aan de accommodatie heeft gestuurd en waarin zij aangeeft dat de aanvraag kan worden omgezet in een boeking (r.o. 2.4), maar dat is niet voldoende. Uit die e-mail blijkt immers niet dat [gedaagde] tijdens het gesprek op 3 juli 2021 heeft ingestemd met het aanbod en ook niet dat [gedaagde] in dat gesprek expliciet heeft verzocht om de accommodatie te boeken. Ook uit andere stukken blijkt dit niet en die instemming kan ook niet worden afgeleid uit het feit dat het telefoongesprek ruim acht minuten heeft geduurd, zoals Ecco Italia nog betoogt. Al met al heeft Ecco Italia haar stelling dat telefonisch een overeenkomst tot stand is gekomen onvoldoende geconcretiseerd en daarvoor bovendien geen specifiek bewijsaanbod gedaan, zodat zij niet zal worden toegelaten tot bewijslevering op dit punt. Dit betekent dat niet vast is komen te staan dat er tussen Ecco Italia en [gedaagde] een overeenkomst tot stand is gekomen op basis waarvan Ecco Italia aanspraak kan maken op betaling van annuleringskosten. De vordering Van Ecco Italia zal daarom worden afgewezen.
4.7.
Hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht, behoeft vanwege het voorgaande geen behandeling meer.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van Ecco Italia, omdat zij ongelijk krijgt. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de door hem gemaakte kosten bestaan uit adviesuren van een advocaat, reiskosten van € 30,00 (60 km á € 0,50) en printkosten van € 12,00. Ecco Italia heeft zich verzet tegen de gevraagde vergoeding. Zij voert aan dat [gedaagde] zijn vordering tot betaling van de proceskosten te laat heeft ingesteld, hij niet heeft aangetoond dat hij een factuur van een advocaat voor advieswerkzaamheden heeft ontvangen en dat een kilometerprijs van € 0,50 ongebruikelijk is.
4.9.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het verzoek van [gedaagde] om een proceskostenveroordeling dient niet aangemerkt te worden als een tegenvordering, maar als een nadere specificatie van hoe de kantonrechter, die ambtshalve over de proceskosten beslist, de kostenbeslissing behoort in te vullen. Dit verzoek kan gedurende de hele procedure worden gedaan. [gedaagde] is dan ook niet te laat met zijn verzoek. Op grond van artikel 238 lid 1 Rv komen echter in zaken waarin partijen in persoon procederen slechts noodzakelijke reis- en verblijfskosten en de noodzakelijke verletkosten (vergoeding van gederfde inkomsten) voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten dienen samen te hangen met het bijwonen van zittingen. Op basis van dit artikel komen dus alleen de door [gedaagde] gevorderde reiskosten voor vergoeding in aanmerking. Met Ecco Italia is de kantonrechter van oordeel dat een kilometervergoeding van € 0,50 per kilometer ongebruikelijk is. Op basis van de gangbare kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer zal de kantonrechter de reiskosten daarom begroten op € 11,40.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Ecco Italia tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 11,40 aan reiskosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter