Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding 2 november 2021 voor de kantonrechter van deze rechtbank, met producties 1 tot en met 7 van de zijde van [eiser];
- het tussenvonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van [nummer 2] januari 2022;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 10 van de zijde van [gedaagde 1] c.s.;
- het vonnis van de kantonrechter van 13 april 2022, waarin de kantonrechter de zaak heeft verwezen naar de sectie Handel en Insolventie van deze rechtbank;
- het tussenvonnis van 1 juni 2022, waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
- de mondelinge behandeling van 1 juli 2022, waarbij door [eiser] pleitaantekeningen zijn overgelegd.
2.De feiten
{afbeelding 1}
15. Ten behoeve en ten nutte van de ongeveer noordoostelijk op het hierbij overgedragene gelegen perceelsgedeelten, plaatselijk bekend gemerkt [straat 1] nummer [nummer 2] en [nummer 3] – eveneens deel uitmakende van voormeld kadastrale perceelnummer [kadaster nummer], eigendom van verkoopster – als heersende erven en ten laste van het hierbij overgedragen perceelsgedeelte, plaatselijk gemerkt [straat 1] nummer [nummer 1] als lijdend erf, wordt ten deze gevestigd “om niet” de navolgende erfdienstbaarheid, te weten:
Bijzondere lasten en beperkingen” verwezen naar de erfdienstbaarheid in de akte van 1971 en is de tekst van die erfdienstbaarheid (zoals weergegeven in alinea 2.4 van dit vonnis) geciteerd.
Bijzondere lasten en beperkingen” verwezen naar de erfdienstbaarheid in de akte van 1971 en is de tekst van die erfdienstbaarheid (zoals weergegeven in alinea 2.4 van dit vonnis) geciteerd.
3.Het geschil
het ter plaatse aanwezige pad”, terwijl [gedaagde 1] c.s. hebben erkend dat er in 1988 een pad bestond over perceel [nummer 2], en uit de omstandigheid dat bij naastgelegen huizenblokken een vergelijkbare erfdienstbaarheid geldt. [gedaagde 1] c.s. zijn daarom verplicht de belemmeringen van het pad op perceel [nummer 2] te verwijderen en het gebruik van het pad door [eiser] te dulden, aldus nog steeds het betoog van [eiser].
4.De beoordeling
- griffierechten: € 1.301,--
- salaris advocaat: