8.3De STAB concludeert op basis van de taxatie dat sprake is van € 115.000,- aan planschade. Daarop moet in mindering worden gebracht het percentage normaal maatschappelijk risico van 2 %, dat niet in geschil is. Dat komt in dit geval neer op een bedrag van € 15.700,-. Als tegemoetkoming in planschade resteert daarom een bedrag van
€ 99.300,-, (€ 115.000,- minus € 15.700,-), te vermeerderen met de wettelijke rente.
9. Eiseres heeft op 15 oktober 2021 gereageerd op het advies van de STAB. Eiseres heeft geen opmerkingen. Eiseres wijst nog wel op de door verweerder toegekende vergoeding voor de deskundigenkosten die in de bezwaarfase zijn gemaakt.
10. Verweerder heeft op 20 oktober 2021 gereageerd op het advies van de STAB. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het STAB advies - in het bijzonder het taxatierapport van [naam 7] - onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en zodanige gebreken bevat dat het in de huidige vorm, zonder reactie op de specifiek door verweerder gevraagde toelichting en/of onderbouwing, niet aan de oordeelsvorming van de rechtbank ten grondslag mag worden gelegd. Daarvoor is volgens verweerder redengevend dat bij de beoordeling van de schadefactoren gekeken moet worden naar het specifieke type vastgoed en de invloed van de factor op dat object. Voor een showroom is het verlies van zicht een waardeverminderende factor maar de precieze invloed van het wegvallen van zicht is moeilijk te becijferen. [naam 3] had zich gebaseerd op een zeer goede referentie, te weten [bedrijf 2]. [naam 7] heeft die referentie niet gebruikt. Bij de referenties die hij wel heeft gebruikt, is de factor zicht niet gebruikt of niet nader toegelicht. Hieraan voegt verweerder toe dat enkel summier wordt ingegaan op de argumentatie van [naam 3] naar aanleiding van het concept rapport van de STAB en dat hierop niet is aangevuld.
Verder is niet ingegaan op het punt van de geringe huurwaardeverlaging en een verhoging van het aanvangsrendement waar [naam 7] vanuit gaat en waarvoor [naam 3] geen aanleiding ziet. Ook wijst verweerder erop dat bij de taxatie van [naam 7] de gebruikelijke eindtoets ontbreekt. Die eindtoets is een controlemechanisme, waarmee bezien kan worden of de getaxeerde waardedaling zich bevindt binnen de bandbreedte van de betreffende categorie van schade, aldus verweerder.
Beoordeling zienswijze verweerder
11. De bestuursrechter kan een taxatie slechts terughoudend toetsen. Daarbij is van belang dat de waardering van onroerende zaken niet slechts door het toepassen van een taxatiemethode plaatsvindt, maar dat bij die waardering ook de kennis, ervaring en intuïtie van de desbetreffende deskundige een rol spelen.
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [naam 7] op zorgvuldige wijze verslag gedaan van zijn taxatie. Uit het taxatierapport volgt dat [naam 7] uitgebreid onderzoek heeft verricht. Daarnaast heeft hij inzichtelijk gemaakt op welke wijze hij tot zijn taxatie is gekomen. De in de motivering in het taxatierapport op pagina 19 genoemde percentages zijn verklaard en terug te vinden in de berekening in de bijlage bij het taxatierapport.