13.4In het STAB advies wordt over de planologische voordelen het volgende opgemerkt:
- Het aspect privacy wordt voor een bedrijf minder van belang geacht en een grotere privacy kan als prettig worden ervaren.
- Voor de beoordeling van het aspect geluid geldt een afname van de geluidsbelasting van
3 tot 5 dB in de nieuwe situatie omdat de geluidstoename vanwege de hogere verkeersintensiteiten door een geluidscherm wordt weggenomen.
- Voor het aspect lichthinder geldt dat de geluidwerende voorzieningen ook voor de afscherming van lichthinder zorgen, waardoor de lichthinder die door de toegenomen verkeersintensiteit kan worden ervaren, minder zal zijn.
- Het inpassingsplan heeft beoogd de verkeersveiligheid te vergroten. Hierdoor wordt de locatie aantrekkelijker voor medewerkers en bezoekers van de onroerende zaak, hetgeen een voordeel is.
Uit het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank worden geconcludeerd dat de planologische voordelen minder van belang zijn (privacy) en zijn ontstaan omdat de door het inpassingsplan ontstane nadelen worden weggenomen. Daardoor kan voor- en nadeel tegen elkaar worden weggestreept (meer geluid- en lichthinder wordt weggenomen door geluidschermen) en voorts zijn die voordelen beoogd in het algemeen en derhalve in ieders belang.
14. Concluderend ziet de rechtbank geen aanleiding het advies van de STAB niet te volgen. Uit het advies van de STAB volgt dat verweerder zich niet zonder meer op het advies van [bedrijf 2] heeft kunnen baseren. Het beroep is om die reden gegrond. Het bestreden besluit zal voor wat betreft de hoogte van de toegekende planschade worden vernietigd. Voorts ziet de rechtbank aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. Gelet op het hiervoor overwogene zal de rechtbank bepalen dat verweerder aan eiser een tegemoetkoming in planschade van € 149.600,- vermeerderd met de wettelijke rente, moet betalen naar rato van eisers aandeel in de onroerende zaak op de peildatum. Dat komt neer op een bedrag van
€ 71.800,- (zijnde 48/100 x € 149.600). Het primaire besluit van 15 mei 2018 zal voor wat betreft de hoogte van de toegekende planschade worden herroepen. De rechtbank zal bepalen dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit op bezwaar van 19 december 2018. Dit besluit blijft derhalve voor zover het de vergoeding van deskundigenkosten betreft in stand.
15. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.
16. Er zijn voor het overige geen proceskosten die door verweerder vergoed moeten worden. Niet gesteld of gebleken is dat de gemachtigde van eiser als beroepsmatige rechtsbijstandsverlener moet worden gezien. De rechtbank beschouwt hem als deskundige. De kosten die hij in die hoedanigheid heeft gemaakt, zijn door verweerder in de bezwaarfase al vergoed.