ECLI:NL:RBNHO:2022:6605
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van oplichting en verduistering na gebrek aan bewijs in strafzaak
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van oplichting en verduistering. De zaak vond plaats op 18 juli 2022, na een openbare terechtzitting op 4 juli 2022. De verdachte was beschuldigd van het aannemen van een valse naam en het bedrieglijk verkrijgen van geld van meerdere personen, met een totaalbedrag van 17.205 euro. De officier van justitie vorderde vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit en bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit, zonder oplegging van straf. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak wegens gebrek aan bewijs.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na beoordeling van de bewijsstukken en de verklaringen van de betrokken partijen, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangever niet voldoende steun vonden in het dossier, en dat het enkele feit dat de verdachte geldbedragen had opgenomen bij geldautomaten en casino’s niet voldoende was om tot een veroordeling te komen.
Daarom heeft de rechtbank besloten om de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting.