3.4Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 2 december 2021 tot en met 14 december 2021 te Nederland, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om een wapen, als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen, een Glock 9mm, en vijftig stuks munitie, als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie, voorhanden te krijgen,
- e-mailberichten heeft gestuurd over de koop van een wapen en van de munitie en
- met de verkoper een afspraak heeft gemaakt over de aankoop van een wapen en munitie en
- met de verkoper per e-mail een overeenkomst heeft gesloten om voor 1800 euro een wapen en munitie te kopen en
- ter overdracht van het wapen en de munitie op 14 december 2021 is verschenen met een contant geldbedrag van ongeveer 1800 euro op een afspraak met de verkoper en
-(tijdens) het gesprek met de verkoper het contante geld heeft getoond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 14 december 2021 te Velsen-Noord wapens van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten luchtdrukwapens en gasdrukwapens (met bevestigd aan de loop een pepperspraybus) en pepperspraybusjes, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 14 december 2021 te Velsen-Noord wapens van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten elektrische stroomstootwapens, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 14 december 2021 te Velsen-Noord meerdere wapens van categorie I, onder 1° of 3°, te weten werpsterren en een boksbeugelmes en valmessen en stiletto’s en een vlindermes voorhanden heeft gehad;
5.
hij op 14 december 2021 te Nederland een wapen van categorie I, onder 2° van de Wet wapens en munitie, te weten een opvouwbaar mes waarvan het lemmet meer dan een snijkant heeft of de lengte in opengevouwen toestand langer dan 28 cm, te weten 33 centimeters is voorhanden heeft gehad;
6.
hij op of omstreeks 14 december 2021 te Velsen-Noord wapens van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere nabootsingen van een pistool die voor wat betreft vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoonden met een vuurwapen, te weten een pistool van het merk Colt, model 1911 en een pistool van het merk Beretta, model 98FS, die zodanig op een wapen geleken dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt waren, voorhanden heeft gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.