ECLI:NL:RBNHO:2022:6575

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
27 juli 2022
Zaaknummer
15/293687-21 (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen woningoverval met geweld en afpersing, veroordeling tot gevangenisstraf en schadevergoeding aan benadeelde partij

Op 28 juli 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van een woningoverval, waarbij geweld en afpersing aan de orde waren. De overval vond plaats op 21 juli 2021 in Nieuw-Vennep, waar de verdachte samen met anderen een woning binnendrong en de bewoner onder bedreiging met een groot keukenmes dwong om waardevolle goederen, waaronder een Rolex horloge, af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 14 juli 2022 heeft de officier van justitie bewezenverklaring van de tenlastelegging gevorderd, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte.

De rechtbank heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder telefoongegevens en verklaringen van de benadeelde partij, geconcludeerd dat de verdachte inderdaad betrokken was bij de woningoverval. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, waarbij rekening is gehouden met zijn jeugdige leeftijd en de ernst van de feiten. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 7.971,76 aan schadevergoeding, bestaande uit materiële en immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht tot betaling van de schadevergoedingsmaatregel aan de Staat, indien hij niet in staat is om de schadevergoeding aan de benadeelde partij te voldoen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/293687-21 (P)
Uitspraakdatum: 28 juli 2022
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 juli 2022 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
thans gedetineerd in [detentieadres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. van Loon en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. M.J. Bouwman, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 21 juli 2021 te Nieuw-Vennep, in een woning gelegen aan de [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Rolex horloge, een Nintendo, een nep Louis Vuittontas en/of twee mobiele telefoons, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
-
[slachtoffer] de woning in te duwen en/of
- meermalen te roepen: “Rolex, Rolex” en/of
- die [slachtoffer] met een groot keukenmes in de hand naar haar slaapkamer te begeleiden en/of
- te schreeuwen om het echtheidscertificaat van die Rolex en/of
- de werktelefoon van die [slachtoffer] te pakken en haar te gebieden de simkaart te verwijderen en/of
- de privé telefoon uit de slaapkamer van die [slachtoffer] te pakken en haar te gebieden deze te ontgrendelen en haar bank app te openen en/of
- (vervolgens) de mobiele telefoon(s) bij zich te stoppen en/of
- die [slachtoffer] met het snoer van haar föhn vast te binden;
en/of
hij op of omstreeks 21 juli 2021 te Nieuw-Vennep, in een woning gelegen aan de [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een Rolex horloge, een Nintendo, een nep Louis Vuittontas en/of twee mobiele telefoons, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) door:
-
[slachtoffer] de woning in te duwen en/of
- meermalen te roepen: “Rolex, Rolex” en/of
- die [slachtoffer] met een groot keukenmes in de hand naar haar slaapkamer te begeleiden en/of
- te schreeuwen om het echtheidscertificaat van die Rolex en/of
- de werktelefoon van die [slachtoffer] te pakken en haar te gebieden de simkaart te verwijderen en/of
- de privé telefoon uit de slaapkamer van die [slachtoffer] te pakken en haar te gebieden deze te ontgrendelen en haar bank app te openen en/of
- (vervolgens) de mobiele telefoon(s) bij zich te stoppen en/of
- die [slachtoffer] met het snoer van haar föhn vast te binden.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde, in die zin dat met betrekking tot de telefoons, de Nintendo en de tas het medeplegen van diefstal met geweld bewezen kan worden verklaard en met betrekking tot het Rolex horloge het medeplegen van een afpersing.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit omdat op basis van het dossier betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde niet kan worden vastgesteld.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Bewijsmotivering
De rechtbank gaat op basis van de bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 21 juli 2021 vond omstreeks 22:06 uur een woningoverval plaats op de [adres] in Nieuw-Vennep (hierna: de woningoverval). Er zijn daarbij twee mannen in de woning geweest die onder meer een Rolex en een Nintendo Switch meenamen. De Nintendo Switch is viereneenhalf uur later (op 22 juli 2021 om 02:36 uur) geactiveerd, met gebruikmaking van gegevens van medeverdachte [medeverdachte 1] (zoals zijn email-adres) en via een IP-adres dat was afgegeven aan de woning van de vriendin van [medeverdachte 1] , [persoon 1] ( [adres persoon 1] ). Volgens onderzoek van de politie straalde het telefoonnummer [telefoonnummer 1 verdachte] , dat voorkomt in de contactlijsten van de telefoons van zowel [medeverdachte 1] als [persoon 1] , rond dat tijdstip een zendmast aan die is gelegen aan de [adres persoon 1] .
De onder de verdachte in beslag genomen iPhone 13 is volgens zijn eigen verklaring ter terechtzitting van hem. Aan deze telefoon zijn te koppelen eerst telefoonnummer [telefoonnummer 1 verdachte] en later [telefoonnummer 2 verdachte] . Van eerstgenoemd nummer weet de verdachte blijkens zijn verklaring nog dat het van hem was. De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte de (enige) gebruiker was van deze telefoon en de telefoonnummers. Het dossier bevat geen aanknopingspunt om te veronderstellen dat niet de verdachte maar een ander daarvan op enig moment de gebruiker zou zijn geweest. Aan deze conclusie draagt bij de omstandigheid dat de verdachte op vragen daarover ter terechtzitting er het zwijgen toe heeft gedaan. Hetzelfde geldt voor de telefoonnummers die blijkens de bewijsmiddelen aan de medeverdachte [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer medeverdachte 1] ) en de medeverdachte [medeverdachte 2] ( [telefoonnummer medeverdachte 2] ) zijn gekoppeld, ook daarvoor bevat het dossier geen aanknopingspunten voor de veronderstelling dat een ander dan de betreffende medeverdachte daarvan de gebruiker is geweest in de relevante periode. In het verlengde hiervan zal de rechtbank hierna de bewegingen van de telefoon gelijk stellen aan de bewegingen van de betreffende gebruiker en inhoudelijke informatie uit de betreffende telefoon en telefoongesprekken daarmee – bij gebreke van aanwijzingen voor het tegendeel – aan die gebruiker toeschrijven.
Op de dag van de woningoverval voerden de verdachte en zijn medeverdachten ’s middags (12:50 uur) een videogesprek van 23 minuten. Uit de opgevraagde historische verkeersgegevens van de telefoonnummers van de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijkt dat zij zich ongeveer een uur voor de woningoverval alle drie in Amsterdam, in de wijk Osdorp/de Aker, bevonden. Vervolgens reisden de verdachte en [medeverdachte 2] vanuit Amsterdam naar Nieuw-Vennep. [medeverdachte 1] maakte tussen 21:12 uur en 22:54 uur geen gebruik van zijn telefoon. Het telefoonnummer van [medeverdachte 2] gebruikte zowel kort na, als kort voor de woningoverval een zendmast in Nieuw-Vennep. Het telefoonnummer van de verdachte gebruikte heel kort na de woningoverval ook een zendmast in Nieuw-Vennep. Dat was om 22:11 uur, slechts vijf minuten na het tijdstip waarop de woningoverval in Nieuw-Vennep ongeveer plaats vond. Dat is ook de enige keer in een periode van een half jaar dat het telefoonnummer van de verdachte gebruik maakte van een zendmast in Nieuw-Vennep.
De verdachte had op de avond van de woningoverval via zijn telefoon contact met [persoon 1] . De verdachte en [persoon 1] chatten die avond met elkaar, waarbij de verdachte op een vraag die [persoon 1] hem om 21:56 uur stelde om 23:03 uur antwoordde. [persoon 1] stuurde hem om 23:05 uur haar woonadres ( [adres persoon 1] ). Om 23:54 uur liet de verdachte op verzoek van [persoon 1] weten dat hij naar haar onderweg was. Dat de verdachte ook daadwerkelijk naar de woning van [persoon 1] afreisde wordt ondersteund door de historische verkeersgegevens van zijn telefoonnummer. De verdachte en [medeverdachte 2] reisden na het tijdstip van de woningoverval via de A4 vanuit Nieuw-Vennep (eerst) naar Amsterdam/Diemen. Vervolgens reisden de verdachte en [medeverdachte 1] vanaf 00:44 uur vanuit Amsterdam naar Hoofddorp. Vanaf 01:02 uur straalde het nummer van [medeverdachte 1] een zendmast aan in straat van [persoon 1] en vanaf 02:53 uur geldt hetzelfde voor het nummer van de verdachte. Diezelfde nacht is op het woonadres van [persoon 1] om 02:36 uur met gebruikmaking van het e-mailadres van [medeverdachte 1] een account aangemaakt op de gestolen Nintendo Switch.
De gestolen Nintendo Switch blijkt vanaf 26 juli 2021 te zijn aangesloten in de woning van [persoon 2] (in Amsterdam Noord). Op 11 november 2021 ging de politie bij haar langs om de Nintendo Switch in beslag te nemen. Terwijl de politie bij haar ter plaatse was, belde [persoon 2] [medeverdachte 1] , om hem onder meer te zeggen dat de politie bij haar voor de deur staat in verband met ‘
die Kaulo Switch’ die zij van hem gekocht heeft. [medeverdachte 1] probeerde vrijwel direct daarna de verdachte vijf keer achter elkaar te bellen. Daarbij stuurde hij ook meerdere berichten waaruit blijkt dat hij de verdachte met grote spoed telefonisch wilde spreken. Bij de zesde keer bellen nam de verdachte op. Uit het gesprek dat daarop volgde blijkt dat [medeverdachte 1] in paniek is door de vondst van de Nintendo Switch door de politie. Naar aanleiding van die vondst zegt [medeverdachte 1] tegen de verdachte dat hij niet teveel wil praten, maar dat ze nu naar België moeten gaan en dat ze nu
‘loesoe’moeten, dat ‘ze’ alles hebben uit het huis van die chicky van Noord waar dat ding is, dat ‘ze’ nu daar zijn, daar waar ‘we’ toen naar gingen. De verdachte antwoordt bevestigend met ‘oke’ en zegt dat [medeverdachte 1] niet teveel moet praten. Uit de telefoon van [medeverdachte 1] blijkt dat hij in de uren na dit gesprek op internet heeft opgezocht hoe een switch account gewist kan worden en hoelang je moet zitten voor een woningoverval.
De verdachte heeft verklaard zich met drillrap te hebben bezig gehouden. In de telefoon van de verdachte staan veel notities met ‘drillrap’ teksten. Een van de notities is op 14 augustus 2021 aangemaakt en bevat zeer concrete en specifieke elementen die overeenkomen met de ten laste gelegde woningoverval. De verdachte schrijft namelijk dat hij samen met zijn neefje een woningoverval bij een vrouw heeft gedaan (
‘met me neefje boos op een job (…) die bitch word gerobt/(…) woning ov doe het nog een keer’). Eén op één sluit daarop feitelijk aan wat bij de onderhavige woningoverval is gebeurd: de aangeefster is een vrouw, bij de woningoverval waren twee mannen binnen, en medeverdachte [medeverdachte 1] is het neefje van de verdachte blijkens de verklaring van [medeverdachte 2] . Daarnaast schrijft de verdachte over een Post NL jas (
‘Postnl jakka’) en heeft de aangeefster in overeenstemming daarmee verklaard dat een van de mannen voor haar deur stond met een jas waarvan zij dacht dat het een Post NL jas was. Bovendien omschrijft de verdachte in zijn rap de specifieke gang van zaken zoals de aangeefster dat ook heeft verklaard: nadat de aangeefster haar Rolex had afgegeven ging een van de mannen nog haar slaapkamer doorzoeken (
‘Roley geklemt maar zoek nog meer’).
Gelet op alle voorgaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang en onderling verband bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat de verdachte een van de twee mannen is geweest die tijdens de woningoverval in de woning was. Daar tegenover heeft de verdachte geen verklaring gegeven die de redengevendheid van genoemde feiten en omstandigheden ontzenuwt en is er ook overigens geen sprake van andere contra-indicaties.
De verdediging heeft gesuggereerd dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de twee mannen zijn geweest die in de woning waren. Hoewel ook de rechtbank op grond van al het voorgaande er van uitgaat dat [medeverdachte 1] de tweede overvaller in de woning is geweest, gaat de rechtbank verder dus niet mee in deze suggestie. Hiertoe acht de rechtbank tevens van belang dat de aangeefster heeft verklaard dat zij twee keer (van maart 2018 tot oktober 2018 en van januari 2019 tot mei 2019) een relatie met [medeverdachte 2] heeft gehad en dat hij vaak bij de aangeefster thuis is geweest. De rechtbank acht het dan ook onaannemelijk dat de aangeefster [medeverdachte 2] niet zou hebben herkend als hij een van de twee overvallers in haar woning zou zijn geweest (al droegen de overvallers ieder een muts op het hoofd en een sjaal voor de mond), temeer omdat zij de overvallers met elkaar heeft horen praten. Bovendien heeft de aangeefster op vragen van de politie [medeverdachte 2] wel genoemd in verband met de woningoverval, maar uitsluitend als iemand die wist van haar Rolex en het echtheidscertificaat en niet als mogelijk een van de twee overvallers.
Concluderend acht de rechtbank op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen en wat hiervoor is overwogen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte – kort gezegd – medepleger is van de woningoverval.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 juli 2021 te Nieuw-Vennep, in een woning gelegen aan de [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen een Nintendo, een nep Louis Vuittontas en twee mobiele telefoons, die aan [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
-
[slachtoffer] de woning in te duwen en
- meermalen te roepen: “Rolex, Rolex” en
- die [slachtoffer] met een groot keukenmes in de hand naar haar slaapkamer te begeleiden en
- te schreeuwen om het echtheidscertificaat van die Rolex en
- de werktelefoon van die [slachtoffer] te pakken en haar te gebieden de simkaart te verwijderen en
- de privé telefoon uit de slaapkamer van die [slachtoffer] te pakken en haar te gebieden deze te ontgrendelen en haar bank app te openen en
- vervolgens de mobiele telefoons bij zich te stoppen en
- die [slachtoffer] met het snoer van haar föhn vast te binden;
en
hij op 21 juli 2021 te Nieuw-Vennep, in een woning gelegen aan de [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een Rolex horloge, dat aan die [slachtoffer] toebehoorde, door:
-
[slachtoffer] de woning in te duwen en
- meermalen te roepen: “Rolex, Rolex” en
- die [slachtoffer] met een groot keukenmes in de hand naar haar slaapkamer te begeleiden en
- te schreeuwen om het echtheidscertificaat van die Rolex en
- de werktelefoon van die [slachtoffer] te pakken en haar te gebieden de simkaart te verwijderen en
- de privé telefoon uit de slaapkamer van die [slachtoffer] te pakken en haar te gebieden deze te ontgrendelen en haar bank app te openen en
- vervolgens de mobiele telefoons bij zich te stoppen en
- die [slachtoffer] met het snoer van haar föhn vast te binden.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Eendaadse samenloop van:
diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De jeugdige leeftijd van de verdachte ten tijde van het feit weegt daarbij onvoldoende op tegen de ernst van de woningoverval om tot een lagere straf te komen.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht in geval van een bewezenverklaring een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De raadsman heeft daartoe gewezen op het beperkte geweld dat zou zijn uitgeoefend jegens het slachtoffer, het ontbreken van een professioneel karakter en de jeugdige leeftijd van de verdachte. Voorts heeft de raadsman verzocht om de voorlopige hechtenis op te heffen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een woningoverval, waarbij de daders vermomd als postbezorger toegang tot de woning hebben gekregen. Nadat het slachtoffer haar voordeur opende werd zij op de grond geduwd. Direct werd duidelijk dat de overvallers op zoek waren naar de Rolex van het slachtoffer en werd zij onder bedreiging met een groot keukenmes gedwongen haar Rolex met het echtheidscertificaat af te geven. Vervolgens werd in haar woning door een van de twee overvallers naar meer waardevolle goederen gezocht. Uiteindelijk werden de handen van het slachtoffer vastgebonden met het snoer van haar föhn.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat het slachtoffer kennelijk specifiek is gekozen door de overvallers, omdat zij wisten dat zij goederen van waarde in huis had. Dit maakt het feit des te meer intimiderend. Door zo te handelen heeft de verdachte het slachtoffer grote angst aangejaagd. Uit de slachtofferverklaring die ter zitting is voorgedragen en de toelichting op de ingediende vordering tot schadevergoeding blijkt dat de overval het slachtoffer nog altijd bezighoudt en van invloed is op haar dagelijks leven. Het slachtoffer heeft na de overval psychische hulp moeten inschakelen, maar is nog altijd angstig in het donker, schrikt van harde geluiden en heeft nachtmerries. Het slachtoffer voelde zich daarna onveilig in haar eigen woning, terwijl de woning bij uitstek een plek is waar men zich veilig hoort te voelen. Zij heeft zich genoodzaakt gezien haar woning te beveiligen met camera’s en een rolluik. Het gevoel van veiligheid is door de verdachte in ernstige mate en op grove wijze aangetast. De rechtbank rekent het de verdachte ernstig aan, dat hij kennelijk enkel heeft gedacht aan zijn eigen (financiële) gewin en niet aan de gevolgen van de overval voor het slachtoffer.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 5 maart 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd d.d. 11 februari 2022 van [reclasseringswerker] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland. Hierin is vermeld dat, gelet op de proceshouding van de verdachte, het recidiverisico niet kan worden ingeschat en dat interventies of een reclasseringstoezicht niet zijn geïndiceerd.
Gelet op de aard en de ernst van het van het bewezenverklaarde komt naar het oordeel van de rechtbank geen andere straf in aanmerking dan een die vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur meebrengt.
Gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de LOVS oriëntatiepunten, kan als uitgangspunt worden genomen een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar in geval van een woningoverval met ‘licht geweld/bedreiging’ en een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar indien sprake is van ‘ander geweld’. De rechtbank acht in beginsel de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van drieënhalf jaar passend. Daarbij heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen dat er gedreigd is met een groot keukenmes en dat het alleen wonende slachtoffer is vastgebonden en op die manier is achtergelaten. De rechtbank ziet echter in de jeugdige leeftijd van de verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde (19 jaar) aanleiding om een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van drie jaren.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afwijzen.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 7.971,76 ingediend tegen de verdachte wegens materiële (€ 2.971,76) en immateriële schade (€ 5.000,-) die zij als gevolg van het tenlastegelegde zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en de schadevergoedingsmaatregel.
De materiële schade bestaat uit vier posten, te weten medicatie (€ 14,52), aanschaf nieuw paspoort (€ 74,75), het plaatsen van een rolluik (€ 1.395,-) en een camerasysteem (€ 1.487,49).
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij geheel en onder bepaling van hoofdelijkheid toewijsbaar is met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich - gelet op de bepleite vrijspraak - primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen.
Subsidiair heeft de raadsman het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het gevorderde bedrag voor de aanschaf van het paspoort geldt dat de aangeefster pas zeer recent heeft gemeld dat haar paspoort ook door de overvallers zou zijn meegenomen. Daarom is onvoldoende duidelijk of het paspoort daadwerkelijk tijdens de overval is weggenomen uit de woning. Onderzoek daarnaar zou een onevenredige belasting van het strafproces opleveren, zodat de benadeelde partij voor deze post niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Ten aanzien van het gevorderde bedrag voor het plaatsen van een rolluik en een camerasysteem dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, nu het binnen het strafrecht vereiste rechtstreekse verband met de woningoverval ontbreekt.
De raadsman heeft verzocht de vordering ten aanzien van de immateriële schade te matigen gelet op de beperkte mate van geweld.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde.
Ten aanzien van de gevorderde kosten voor het weggenomen paspoort overweegt de rechtbank als volgt. Uit de aangevulde “Bijlage goederen” opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , behorende bij de aangifte van de benadeelde partij van 22 juli 2021, volgt dat er tijdens de woningoverval een paspoort is weggenomen. Dat die aanvulling pas zeer recent is gekomen, is toegelicht en roept geen nadere vragen op. Als bijlage bij het verzoek tot schadevergoeding is een bon van de gemeente Haarlemmermeer gevoegd waaruit volgt dat de benadeelde partij op 11 augustus 2021 een bedrag van € 74,75 heeft betaald voor een paspoort. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is vast komen te staan dat het paspoort is weggenomen tijdens de door de verdachte gepleegde woningoverval.
Ten aanzien van de gevorderde kosten voor het plaatsen van een camerasysteem en een rolluik overweegt de rechtbank als volgt. Een benadeelde partij kan in het strafproces vergoeding vorderen van de schade die zij door een strafbaar feit heeft geleden indien voldoende verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen van de verdachte en de schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Voor de beantwoording van de vraag of zodanig verband bestaat, zijn de concrete omstandigheden van het geval bepalend. In deze zaak blijkt uit de toelichting bij de vordering, maar ook uit de slachtofferverklaring, dat de benadeelde partij zich als gevolg van de door de verdachte gepleegde overval angstig voelde in haar eigen woning. Uit de bij de vordering gevoegde verklaring van de huisarts blijkt dat het slachtoffer met EMDR therapie is behandeld vanwege klachten die het vermoeden gaven van een posttraumatische stressstoornis geluxeerd door de overval in haar woning. Om haar gevoel van veiligheid terug te krijgen, maar ook ter beperking van haar psychische schade heeft zij een camerasysteem laten installeren en een rolluik laten plaatsen. De rechtbank is van oordeel dat het ontstane gevoel van onveiligheid bij de benadeelde partij een rechtstreeks gevolg is van de overval die is gepleegd door de verdachte. Het rolluik en het camerasysteem zijn kort na de overval aangeschaft en houden redelijkerwijs verband met de (nadelige) gevolgen die de benadeelde partij ondervindt door het handelen van de verdachte. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat ook deze posten voor vergoeding in aanmerking komen.
De vordering tot vergoeding van de materiële schade (€ 2.971,76) zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 maart 2022 (datum indienen vordering tot schadevergoeding) tot aan de dag der algehele voldoening.
Vergoeding van de gevorderde immateriële schade is naar het oordeel van de rechtbank als rechtstreeks door het bewezenverklaarde veroorzaakt toewijsbaar en billijk gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering (€ 5.000,-) zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank heeft daarbij gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, in het licht van de bedragen aan immateriële schadevergoeding die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen.
Daarbij zal de rechtbank hoofdelijkheid bepalen, zo dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: diefstal met geweld en afpersing] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 36f, 55, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) jaren.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 7.971,76, bestaande uit € 2.971,76 als vergoeding voor de materiële schade en € 5.000,- als vergoeding voor de immateriële schade.
Het bedrag van € 2.971,76 ten aanzien van de materiële schade dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
23 maart 2022tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Het bedrag van € 5.000,- ten aanzien van de immateriële schade dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
21 juli 2021tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een mededader is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[slachtoffer]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 7.971,76, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
74 dagen gijzelingen bepaalt dat het te betalen bedrag ten aanzien van de materiële schade (€ 2.971,76) wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
23 maart 2022tot aan de dag der algehele voldoening en ten aanzien van de immateriële schade (€ 5.000,-) wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
21 juli 2021tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst af het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.H. de Regt, voorzitter,
mr. P.E. van der Veen en mr. N. Boots, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Splunter,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 juli 2022.
mr. P.E. van der Veen en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.