Op 27 juli 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een vonnis gewezen in een incident in een civiele procedure. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.K. Tuithof, vordert in de hoofdzaak een schadevergoeding van € 115.814,21 van de gedaagde, die handelt onder de naam AMD IMPRO AUTOMOTIVE en wordt vertegenwoordigd door advocaat mr. P.A.J.M. Lodestijn. De eiser stelt dat de gedaagde schade heeft toegebracht aan zijn Audi R8, die in beheer was bij de gedaagde voor reparaties. In het incident vordert de gedaagde dat Ciere Investments B.V. in vrijwaring wordt opgeroepen, omdat zij stelt dat Ciere de feitelijke wederpartij is bij de overeenkomst van opdracht en niet de eiser. De gedaagde betoogt dat de opdracht is gegeven in een driepartijengesprek en dat Ciere akkoord heeft gegeven op de opdracht en de prijs, en dat de betaling ook door Ciere is verricht.
De rechtbank heeft de vordering tot vrijwaring afgewezen, omdat de gedaagde onvoldoende belang heeft bij de oproeping van Ciere. De rechtbank oordeelt dat als de gedaagde in de hoofdzaak succesvol is in het verweer dat de eiser niet de wederpartij is, dit zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van de eiser of afwijzing van zijn vordering, waardoor er geen nadelige beslissing voor de gedaagde zou volgen. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van de eiser zijn begroot op € 563,00. De zaak wordt verwezen naar de rol van 7 september 2022 voor conclusie van antwoord in reconventie, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden.