Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
€ 12.000,- met elkaar zijn overeengekomen.
1.Het procesverloop
2.De feiten
hoorwel
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
[gedaagde] heeft hiertegen aangevoerd dat deze berichten achterhaald zijn en er in de periode na juli 2020 andere afspraken tussen de ex-partners zijn gemaakt, die vervolgens in september 2020 in het echtscheidingsconvenant zijn vastgelegd. [gedaagde] heeft tijdens de zitting het volgende naar voren gebracht. Volgens [gedaagde] was [de heer X] eigenaar van de stacaravan en is de koopovereenkomst van de stacaravan ook door [de heer X] ondertekend. [de heer X] heeft de stacaravan verkregen met een voorschot op een erfenis. [gedaagde] heeft verder aangevoerd dat zij met haar ex-partner in het definitieve echtscheidingsconvenant, die met behulp van een echtscheidingsmediator is opgesteld, de afspraak heeft gemaakt dat hij de echtelijke woning voor de helft van de WOZ-waarde van [gedaagde] mocht overkopen en [gedaagde] in ruil hiervoor het eigendom van de stacaravan kreeg. Door [eiser] is niet weersproken dat [de heer X] eigenaar van de stacaravan was en dat het eigendom van de stacaravan in het echtscheidingsconvenant is geregeld.
De conclusie is dan ook dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal afwijzen.