ECLI:NL:RBNHO:2022:6480

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 juni 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
C/15/322210 / HA ZA 21-601
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidenten vrijwaring en verzoek om verstrekking van stukken in faillissementszaak

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Noord-Holland, is er een incident aanhangig gemaakt door de gedaagde in een faillissementszaak. De curator van Wansinger B.V., die in zijn hoedanigheid als curator optreedt, heeft vorderingen ingesteld tegen de gedaagde, die als voormalig bestuurder van de failliete vennootschap wordt beschuldigd van onbehoorlijk bestuur. De gedaagde betwist deze beschuldigingen en heeft een verzoek ingediend om verschillende accountants in vrijwaring op te roepen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde niet kan worden beschouwd als de in het ongelijk gestelde partij en heeft de proceskosten gecompenseerd. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de gedaagde om stukken te verstrekken afgewezen, omdat hij geen rechtmatig belang heeft aangetoond. De curator heeft de gevraagde stukken inmiddels verstrekt, waardoor de gedaagde geen belang meer had bij zijn vordering. De rechtbank heeft de kosten van het incident tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak zal op 27 juli 2022 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/322210 / HA ZA 21-601
Vonnis in incident van 15 juni 2022
in de zaak van
mr. [curator]
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WANSINGER B.V.,
voorheen handelend onder de naam Intermedium Shoes B.V.,
woonplaats kiezend te Purmerend,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. C.N.M. Kras te Purmerend,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. S.A.H.J. Warringa en mr. I.M. Harmsen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna de curator en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring ex artikel 210 lid 1 Rv tevens houdende incidentele vorderingen ex artikel 843a Rv
  • de akte overlegging producties van de kant van de curator
  • de incidentele conclusie van antwoord
  • de akte uitlating producties van de kant van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
In de hoofdzaak heeft de curator vorderingen tegen [gedaagde] ingesteld met als grondslag - kort samengevat - dat [gedaagde] zijn taak als bestuurder van Wansinger B.V. (hierna: Wansinger) onbehoorlijk heeft vervuld, dat dit heeft geleid tot het faillissement, en dat [gedaagde] daarom aansprakelijk is voor het tekort van de faillissementsboedel.

3.De vordering en het verweer in het vrijwaringsincident

3.1.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat van onbehoorlijk bestuur geen sprake is geweest. Voor zover de rechtbank de stellingen van de curator dat [gedaagde] de administratieplicht niet correct is nagekomen, heeft volgens [gedaagde] De Hooge Waerder Registeraccountants B.V. haar taak als controlerend accountant van Wansinger niet goed uitgevoerd. [gedaagde] vordert daarom hem toe te staan De Hooge Waerder Registeraccountants B.V. in vrijwaring op te roepen. Omdat het [gedaagde] niet geheel duidelijk is of De Hooge Waerder Registeraccountants B.V. als enige als controlerend registeraccountant voor Wansinger heeft opgetreden, verzoekt [gedaagde] om hem toe te staan ook De Hooge Waerder Beverwijk B.V., De Hooge Waerder Alkmaar B.V., De Hooge Waerder Juristen B.V., De Hooge Waerder ICT B.V., De Hooge Waerder Beheer B.V., en De Hooge Waerder Formule B.V. in vrijwaring op te roepen. De curator refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
3.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beoordeling in het incident ex artikel 843a Rv

4.1.
[gedaagde] vordert de curator ook te veroordelen om afschriften te verstrekken van stukken die hij nodig heeft om verweer in de hoofdzaak te kunnen voeren. De curator heeft betwist dat [gedaagde] een rechtmatig belang als bedoeld in artikel 843a Rv heeft bij het verstrekken van de gevorderde stukken. Volgens de curator kunnen deze stukken geen rol spelen bij de beoordeling van de hoofdzaak. Desondanks heeft de curator de gewenste stukken bij het antwoord in incident overgelegd.
4.2.
Omdat [gedaagde] heeft erkend dat de curator daarmee al de door hem gewenste stukken heeft verstrekt, is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] geen belang meer heeft bij zijn vordering. Deze zal daarom worden afgewezen.
4.3.
[gedaagde] heeft zich in zijn laatste akte op het standpunt gesteld dat de curator in de proceskosten moet worden veroordeeld omdat de curator de stukken pas na het instellen van de incidentele vordering heeft verstrekt. [gedaagde] heeft tegenover de gemotiveerde betwisting van de curator echter niet aannemelijk gemaakt dat hij een rechtmatig belang als bedoeld in artikel 843a Rv bij afgifte van de stukken had. Omdat [gedaagde] niet nader heeft onderbouwd welk belang hij heeft bij de stukken, gaat de rechtbank ervan uit dat de curator de stukken onverplicht, vrijwillig, alsnog aan [gedaagde] heeft verstrekt. De rechtbank verwerpt daarom de stelling van [gedaagde] dat de curator al buiten rechte de stukken aan [gedaagde] had moeten verstrekken.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
staat toe dat De Hooge Waerder Registeraccountants B.V., De Hooge Waerder Beverwijk B.V., De Hooge Waerder Alkmaar B.V., De Hooge Waerder Juristen B.V., De Hooge Waerder ICT B.V., De Hooge Waerder Beheer B.V., en De Hooge Waerder Formule B.V. door [gedaagde] worden gedagvaard tegen de terechtzitting van 27 juli 2022,
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in het incident ex artikel 843a Rv
5.3.
wijst het gevorderde af,
5.4.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
5.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
27 juli 2022voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 830