In deze zaak, die op 14 juli 2022 door de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee partijen, aangeduid als eiseres en gedaagde. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.E.M. Boukens, en gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Beekelaar, zijn betrokken in een geschil over medehuurderschap en de zorgregeling voor hun minderjarige kind. De voorzieningenrechter heeft op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting van 12 juli 2022, en gezien de spoedeisendheid van de zaak, een verkort vonnis gewezen. Dit vonnis houdt in dat gedaagde wordt veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan de aanvraag voor medehuurderschap voor eiseres, conform artikel 7:267 BW. Indien gedaagde niet meewerkt, treedt het vonnis in de plaats van de benodigde (rechts)handelingen.
Daarnaast is er een zorgregeling vastgesteld voor het minderjarige kind, dat op bepaalde dagen bij eiseres en op andere dagen bij gedaagde verblijft. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk effect heeft, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. In reconventie is bepaald dat gedaagde het exclusieve recht heeft tot het gebruik van de woning en dat eiseres deze woning niet meer mag betreden zonder toestemming van gedaagde. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na de uitspraak.