ECLI:NL:RBNHO:2022:6467

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 juli 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
15.088799.22 (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van diefstal katalysator met betrekking tot bewijskracht van herkenning op camerabeelden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van de diefstal van een katalysator uit een Toyota Prius op 5 april 2022 te Eindhoven. De verdachte, geboren in 1999 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was ten tijde van de zitting gedetineerd. De officier van justitie, mr. R. Funke Küpper, vorderde bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.M. van Wingerden, pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De tenlastelegging omvatte dat de verdachte samen met anderen of alleen de katalysator had weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De verdediging voerde aan dat het bewijs voornamelijk was gebaseerd op herkenningen van de verdachte op camerabeelden, die volgens hen te onduidelijk waren om een betrouwbare identificatie te maken.

De rechtbank oordeelde dat de herkenningen door de verbalisanten onvoldoende bewijskracht hadden om tot een bewezenverklaring te komen. De beelden waren onscherp en onder slechte omstandigheden opgenomen, waardoor er weinig specifieke persoonskenmerken zichtbaar waren. Gezien deze omstandigheden sprak de rechtbank de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.088799.22 (P)
Uitspraakdatum: 25 juli 2022
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 juli 2022 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
ten tijde van de zitting gedetineerd in [detentieadres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. R. Funke Küpper, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.M. van Wingerden, advocaat te Eindhoven, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Verdachte wordt verweten dat hij betrokken is geweest bij de diefstal van een katalysator van een Toyota Prius op 5 april 2022.
Aan hem is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 april 2022 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één katalysator van een Toyota Prius (gekentekend [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meer thans nog onbekende mededaders op of omstreeks 5 april 2022 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één katalysator van een Toyota Prius (gekentekend [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 5 april 2022 te Eindhoven opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Standpunten van partijen

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem primair en subsidiair ten laste is gelegd. Zij heeft daartoe in de kern aangevoerd dat het bewijs vrijwel alleen gestoeld is op herkenningen van de verdachte op camerabeelden, terwijl deze beelden te onduidelijk zijn om daarop iemand te kunnen herkennen.
3.3.
VrijspraakDe rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard hetgeen de verdachte primair en subsidiair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier aanknopingspunten zijn te destilleren voor het aannemen van ernstige bezwaren tegen de verdachte. Deze kunnen worden gebaseerd op de herkenningen zoals gerelateerd in het proces-verbaal, in samenhang met de omstandigheid dat de verdachte meerdere keren met andere personen is aangetroffen in auto’s waarin gereedschappen lagen die geschikt zijn voor (katalysator)diefstallen en dat tussen deze personen locaties zijn gedeeld waar in de nabije omgeving katalysatoren zijn gestolen. Aan deze communicatie heeft ook de verdachte deelgenomen. Zich met anderen in auto’s bevinden waarin gereedschap lag en voornoemde communicatie met medeverdachten vormt echter geen (direct) bewijs dat de verdachte betrokken is geweest bij de diefstal op 5 april 2022.
Van de betreffende katalysatordiefstal op 5 april 2022 zijn camerabeelden waarop twee daders te zien zijn. Eén van de twee daders is op basis van de beelden door twee verbalisanten herkend als zijnde de verdachte. Hiertegen is verweer gevoerd door de raadsvrouw.
De rechtbank dient de bewijskracht van de herkenningen te beoordelen. Daarbij stelt de rechtbank voorop dat enigszins behoedzaam moet worden omgegaan met herkenningen en bij de waardering van de bewijskracht daarvan. Dit geldt temeer indien deze herkenningen het enige of doorslaggevende bewijsmiddel vormen waaruit de betrokkenheid van een verdachte bij de tenlastegelegde feiten kan blijken, zoals hier het geval is.
Er bestaat bij de rechtbank geen aanleiding om eraan te twijfelen dat de verbalisanten op correcte wijze verslag hebben gedaan van hun waarnemingen. Zij hebben verklaard de verdachte op de beelden te herkennen.
Bij de beoordeling van het bewijs is in deze zaak van doorslaggevend belang of de herkenningen voldoende zijn verantwoord in de processtukken om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Bij die verantwoording speelt een rol op welke wijze de verbalisanten de herkenningen hebben beschreven en toegelicht. Daarbij is onder meer van belang onder welke omstandigheden, wanneer en met welke frequentie de waarnemer de door hem herkende persoon eerder heeft gezien.
Daarnaast komt betekenis toe aan geboden inzicht in die herkenningen door toevoeging van stilstaande dan wel bewegende beelden aan het dossier. Voor de beoordeling van die verantwoording aan de hand van (camera)beelden is onder meer van belang in hoeverre op deze beelden voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Of hiervan sprake is hangt af van de kwaliteit van de beelden.
De rechtbank stelt vast dat de verbalisanten hebben toegelicht hoe zij de verdachte kennen, in welke settings zij hem hebben ontmoet en waaraan zij hem hebben herkend op de beelden. In zoverre is de verantwoording toereikend.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de bewegende camerabeelden en heeft geconstateerd dat sprake is van onscherpe beelden die zijn opgenomen in het donker en in regenachtige omstandigheden met hinder door tegenlicht van straatverlichting. Bovendien zijn de daders grotendeels op afstand of van de achterzijde zichtbaar. Voor de neutrale waarnemer zijn weinig specifieke persoonskenmerken zichtbaar.
Naar het oordeel van de rechtbank dragen deze omstandigheden op te beperkte wijze bij aan inzicht in de herkenningen en in de wijze waarop deze tot stand zijn gekomen. Er komt aan de herkenningen dan ook onvoldoende bewijskracht toe om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde te komen. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken.

4.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.M. Steinhaus, voorzitter,
mr. J.M. Jongkind en mr. S.W. van Kasbergen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. L.P. van Os,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 juli 2022.
Mr. J.M. Jongkind en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.